Wie algemene voorwaarden wil gebruiken, moet die bij het sluiten van een contract verstrekken. Als dat niet gebeurt, kan de wederpartij volgens de wet de hem onbekende voorwaarden pardoes vernietigen. De Hoge Raad heeft beslist dat hij dat niet meer mag, als hij – ondanks het stilzitten van de gebruiker – zélf al bekend was met de voorwaarden. Is deze verruiming terecht? Cassatieadvocaat Marieke van der Keur bespreekt in dit blog de uitspraak van de Hoge Raad en geeft haar commentaar.
HR 11 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1599
De feiten
Verkoper is een leverancier van grondstoffen voor diervoeder. De Eendracht koopt jarenlang diverse grondstoffen. In 2014 sluiten zij aan de telefoon twee nieuwe koopcontracten voor zonnebloemkoek. De Verkoper bevestigt de overeenkomsten dezelfde dag nog in een verkoopcontract. Daarin verwijst hij naar de branchevoorwaarden (CNGD). Daarin staat een arbitragebeding. Iets later ontstaat een geschil over de kwaliteit van de zonnebloemkoek. De Eendracht dagvaardt de Verkoper voor de rechtbank. Die stelt dat de rechter onbevoegd is, vanwege het arbitragebeding. De Eendracht vordert daarop de vernietiging van deze voorwaarden, omdat deze nooit door de Verkoper zijn verstrekt.
Wat oordelen de rechtbank en het hof?
De rechtbank vernietigt de voorwaarden. Het hof ziet dat anders: het klopt dat de branchevoorwaarden niet ter hand gesteld door de Verkoper, maar de directeur van De Eendracht heeft in 2012/2013 een cursus gevolgd.. Daarin kwamen de branchevoorwaarden (CNGD) aan de orde. Daarom was De Eendracht met de voorwaarden bekend en kan zij die niet vernietigen.
De wet: algemene voorwaarden moeten ter hand worden gesteld
Een partij die algemene voorwaarden hanteert (‘de gebruiker’) heeft een informatieplicht. Hij moet de wederpartij een redelijke mogelijkheid geven van de voorwaarden kennis te nemen. Dit heet ‘ter hand stellen’.
Een beding is (onder meer) vernietigbaar als de gebruiker dit niet heeft gedaan (art. 6:233 sub b BW). Zo wordt de wederpartij beschermd tegen nare bijwerkingen van voor haar onbekende voorwaarden.
De Hoge Raad: wanneer is een wederpartij met voorwaarden ‘bekend’?
De Hoge Raad (HR) maakte op de bevoegdheid tot vernietiging in 1999 een belangrijke uitzondering in het arrest Geurtzen/Kampstaal. Volgens de HR kan de wederpartij een beding niet vernietigen, als zij bij het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn.
De HR gaf toen twee voorbeelden van deze ‘bekendheidsuitzondering’:
- als partijen regelmatig gelijksoortige overeenkomsten sluiten en de gebruiker zijn voorwaarden al bij de eerste overeenkomst ter hand had gesteld; en
- een winkel hangt een bordje op, dat zij niet aansprakelijk is voor een bepaald voorval (zoals verlies of diefstal van eigendommen).
In beide gevallen was het dus de gebruiker zelf die zijn voorwaarden actief op de één of andere manier bekend had gemaakt aan zijn wederpartij. Die eis stelde de HR ook nog in een arrest uit 2011. In dat arrest (First Data/Attingo) oordeelde de HR dat een gebruiker niet aan zijn informatieplicht voldoet, wanneer zijn voorwaarden alleen (door een zoekopdracht) op internet kunnen worden gevonden.
Daarnaast konden zich volgens de HR omstandigheden voordoen waarin een beroep op vernietiging door de wederpartij onaanvaardbaar was. Maar dat laatste is een behoorlijk hoge drempel om te halen.
In het arrest van 11 november 2022 is de mogelijkheid tot vernietiging verder ingeperkt. De HR komt daarmee terug van zijn arrest uit 2011 enoordeelt nu dat een wederpartij algemene voorwaarden niet meer kan vernietigen als hij daarmee bekend is. Het maakt volgens de HR niet meer uit of die bekendheid door toedoen van de gebruiker is ontstaan, of dat hij “toevallig” op een andere manier bekend is geraakt met deze voorwaarden. Denk in dit geval aan de bestuurder van De Eendracht die de cursus heeft gevolgd.
Mijn commentaar
De HR beperkt met dit nieuwe arrest de wettelijke bevoegdheid tot vernietiging van art. 6:233 sub b BW. Dat sluit niet aan bij de tekst van de wet. Toch past die verruiming van ‘de bekendheidsuitzondering’ wel bij het wettelijke stelsel. Zo regelt art. 6:235 lid 3 BW dat een wederpartij ook geen beroep op vernietiging toekomt, als zij (praktisch) dezelfde voorwaarden meermaals in haar eigen contracten gebruikt. Ook dan is zij immers bekend met de voorwaarden. Wie voorwaarden al kent, hoeft niet meer beschermd te worden tegen ‘onbekende voorwaarden’. De nalatige gebruiker valt daarmee een ‘gelukje’ in de schoot.
Meer weten over cassatie?
Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.
Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.
Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.
We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.
Auteur
Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.