Schadeverzekering

Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw

Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw 525 400 Ekelmans Advocaten
Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw
Leestijd: 7 minuten
Lesedauer: 7 Minuten
Reading time: 7 minutes

Doorbreekt het eigen handelen van een hoofdaannemer het causaal verband met de tekortkoming van zijn onderaannemer en kan de schade als gevolg daarvan in redelijkheid niet meer aan de onderaannemer worden toegerekend of speelt dit enkel een rol in het kader van de eigen schuld? Marcella de Haan bespreekt deze zaak in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad VAST (2024/N-018).

Bron: VAST 2024 / N-018, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Gerechtshof Den Haag
14 november 2024, 200.292.073/01
mr. Van Kooten, mr. Nijhuis, mr. baron van Wassenaer van Catwijck
BW artikelen 6:98 en 6:101

In het kort

Een hoofdaannemer stelt zijn onderaannemer aansprakelijk voor schade als gevolg van verzakkingen bij nieuwbouwwoningen. Naar aanleiding van een fout in het bij een derde ingewonnen funderingsadvies hebben de door de onderaannemer aangebrachte heipalen te weinig draagvermogen. Partijen twisten onder meer over de vraag of de schade als gevolg van de verzakkingen van de woningen nog in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend én of sprake is van eigen schuld van de hoofdaannemer nu hij te laat en te weinig onderzoek zou hebben gedaan en de gevolgschade anders (grotendeels) zou zijn voorkomen. Zowel rechtbank als hof wijzen de vorderingen van de hoofdaannemer af op grond van eigen schuld.

In deze zaak gaat het om een hoofdaannemer die van zijn onderaannemer vergoeding vordert voor schade als gevolg van opgetreden verzakkingen bij nieuwbouwwoningen.

Feiten

De onderaannemer heeft op basis van een bij een derde ingewonnen funderingsadvies heipalen aangebracht ten behoeve van de fundering voor nieuwbouwwoningen. Tijdens het heien worden de geadviseerde kalenderwaarden niet gehaald en wordt het werk kort stilgelegd, maar later toch voortgezet. Ook worden in die periode op verzoek van de hoofdaannemer controlesonderingen uitgevoerd, welke afwijken van de  sonderingen die voor het ontwerp zijn gebruikt. Aan een offerte voor een proefbelasting wordt door de hoofdaannemer geen gevolg gegeven; zonder nader onderzoek wordt gestart met de woningbouw op de betreffende fundering. Later wordt er schade geconstateerd aan het metselwerk van de nieuwbouwwoningen en is ook sprake van verzakkingen. De bouw wordt stilgelegd en door de hoofdaannemer wordt een nieuw funderingsadvies ingewonnen. Daarin wordt geconcludeerd dat in het oorspronkelijke advies een verkeerde berekening is gemaakt waardoor de palen te weinig draagvermogen hebben en er wordt geadviseerd nader onderzoek te doen en versterkingsmaatregelen te treffen om de draagkracht op peil te brengen (in de vorm van extra palen). De hoofdaannemer onderneemt zonder nader onderzoek en zonder overleg met de onderaannemer een herstelpoging. Tijdens deze werkzaamheden verzakken de woningen nog verder. Vervolgens worden de woningen en de fundering gesloopt en worden geheel nieuwe woningen gebouwd.

Procedure

De hoofdaannemer meent dat de verzakkingen het gevolg zijn van fouten in het funderingsadvies en vordert van de onderaannemer vergoeding van onder meer de kosten van haar herstelpoging en de daarop volgende sloop en nieuwbouw van de woningen. De kosten van het slopen en opnieuw aanbrengen van de door de onderaannemer aangebrachte fundering zijn reeds vergoed onder de CAR-verzekering van de hoofdaannemer.

De onderaannemer voert verweer en meent dat de verzakkingen voortkomen uit ongeschiktheid van de grond althans de ondeugdelijke herstelpoging van de hoofdaannemer en betwist causaal verband tussen eventuele fouten in het funderingsadvies en de gevorderde schade. Ook beroept de onderaannemer zich op eigen schuld aan de zijde van de hoofdaannemer, omdat geen aanvullend onderzoek is gedaan althans niet tijdig en daardoor niet de juiste maatregelen zijn getroffen waarmee de gevorderde gevolgschade aan de woningen voorkomen had kunnen worden.

In eerste aanleg heeft de rechtbank een deskundigenbericht uit laten brengen over de oorzaak van de verzakkingen, waaruit onder meer volgt dat het aanvankelijke funderingsadvies – op grond waarvan de onderaannemer zijn heiwerkzaamheden heeft uitgevoerd – inderdaad onjuist is. De rechtbank oordeelt dat de gevorderde schade desondanks niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het beroep van de onderaannemer op eigen schuld van de hoofdaannemer slaagt. Van de hoofdaannemer mocht aanvullend onderzoek verwacht worden en aangenomen wordt dat op basis daarvan de juiste maatregelen zouden zijn getroffen om het draagvermogen van de palen te vergroten en (nadere) verzakkingen te voorkomen. De schade als gevolg van het uitblijven van dat onderzoek en die maatregelen dient volgens de rechtbank op grond van art. 6:101 BW voor rekening van de hoofdaannemer te blijven.

De hoofdaannemer gaat daarvan in hoger beroep. Het hof stelt vast dat  condicio sine qua non-verband bestaat tussen de fouten in het oorspronkelijke funderingsadvies althans de op basis daarvan door de onderaannemer aangebrachte fundering en de gevorderde schade. Ook volgens het hof had de hoofdaannemer – naar aanleiding van de afwijkende kalenderwaarden tijdens het heien en de kort daarna ontvangen controlesonderingen – echter reeds voorafgaand aan de start van de woningbouw nader onderzoek moeten laten verrichten (zoals extra sonderingen en/of de aan hem geoffreerde proefbelasting) en volgt uit het deskundigenbericht dat daarbij het onvoldoende draagvermogen van de palen aan het licht zou zijn gekomen en dat de latere verzakkingen van de woningen vervolgens beperkt dan wel voorkomen hadden kunnen worden. Dit maakt volgens het hof echter niet dat de gevorderde schade in een zodanig verwijderd verband staat tot de tekortkoming van de onderaannemer dat zij niet meer aan de onderaannemer kan worden toegerekend in de zin van art. 6:98 BW. Het oorzakelijk verband is volgens het hof niet doorbroken nu niet vast staat dat de gevorderde schade volledig zou zijn voorkomen als de hoofdaannemer anders zou hebben gehandeld.

Wel kwalificeert de handelswijze van de hoofdaannemer ook volgens het hof als eigen schuld. Het hof schat de mate waarin de aan de hoofd- en onderaannemer toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen op 90% respectievelijk 10%. Door de hoofdaannemer zou niet gemotiveerd zijn betwist dat de schade vrijwel volledig voorkomen zou zijn indien hij tijdig nader onderzoek zou hebben uitgevoerd. Het hof meent dat de billijkheid in dit geval eist dat de vergoedingsplicht van de onderaannemer geheel vervalt en hij ook deze 10% niet hoeft te vergoeden. Daarbij neemt het hof in aanmerking i) dat de tekortkoming van de onderaannemer is terug te voeren op een fout van een ander in het door hem ontvangen funderingsadvies, ii) de hoofdaannemer het nadere onderzoek niet heeft (laten) verricht(en) terwijl hij wel bekend was met feiten en omstandigheden die tot dat onderzoek noopten én iii) dat de onderaannemer slechts € 30,– heeft verdiend aan het funderingsadvies en dit bedrag in geen verhouding staat tot de gevorderde schade.

Causaal verband: redelijke toerekening

Bij het oordeel of de schade in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend, dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, waaronder – zoals art. 6:98 BW expliciet noemt – de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade. Tot de in dit verband relevante omstandigheden kan ook behoren of de schade in (zeer) ver verwijderd verband staat tot de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis (oftewel de fouten in het funderingsadvies en de daarop gebaseerde uitvoering van de fundering door de onderaannemer) én of de schade redelijkerwijs voorzienbaar is (zie onder meer HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2895, NJ 2014/429).

Het oordeel van het hof dat de schade in dit geval in redelijkheid nog wel kan worden toegerekend, is in het arrest niet uitgebreid gemotiveerd. Als we enkele relevante omstandigheden in deze zaak langslopen, is het oordeel wel goed te volgen;

  • er is sprake van materiële en vermogensschade;
  • het gaat om contractuele schuldaansprakelijkheid;
  • dat de woningen verzakken als gevolg van de fout in het funderingsadvies en het tekort aan draagvermogen van de aangebrachte heipalen is op zichzelf niet onvoorzienbaar en staat niet in een ver verwijderd verband van de tekortkoming.

Dat de opdrachtgever deze gevolgen had kunnen voorkomen of beperken door eerder in te grijpen vormt in dit geval onvoldoende grond om de schade in redelijkheid niet toe te rekenen, maar vormt wel munitie voor het beroep op eigen schuld.

Eigen schuld: de billijkheidscorrectie

De door het hof in het kader van de eigen schuld aangehouden causale verdeling tussen de voor rekening van de hoofd- respectievelijk onderaannemer komende omstandigheden van 90/10 betreft een schatting op basis van het deskundigenoordeel en het processuele debat. Meer opvallend is het oordeel dat ook die 10% niet door de onderaannemer vergoed hoeft te worden op grond van de billijkheidscorrectie.

Ook bij het oordeel over eventuele toepassing van een billijkheidscorrectie moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, zowel aan de zijde van de onderaannemer als aan de zijde van de hoofdaannemer (zie onder meer HR 5 december 1997, NJ 1998/400). Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en de mate van verwijtbaarheid daarvan, de aard van de schade en het al dan niet verzekerd zijn van partijen. Het hof loopt in het arrest de aard en ernst van de gedragingen van beide partijen na en betrekt daarnaast de marge op het funderingsadvies in haar oordeel. Dat laatste punt oogt niet direct overtuigend. Weliswaar heeft de onderaannemer vrijwel niets verdiend aan het funderingsadvies zelf, maar uiteraard wel aan het vervolgens aanbrengen van de fundering welke vanwege de fouten in het advies uiteindelijk gebrekkig is. En bovendien valt de door hem ingeschakelde derde die het advies heeft uitgebracht, in verhouding tot de hoofdaannemer, in zijn risicosfeer. Daarover bestond overigens nog discussie tussen partijen, maar in de procedure is geoordeeld dat de derde die het funderingsadvies heeft uitgebracht door de onderaannemer is ingeschakeld.

Het oordeel over de eigen schuld althans de causale verdeling in dat kader zou overigens vermoedelijk anders zijn uitgevallen ten aanzien van de niet gevorderde (door de CAR-verzekeraar uitgekeerde) kosten van het slopen en vervangen van de – door de onderaannemer op basis van het onjuiste funderingsadvies aangebrachte – fundering. Indien de hoofdaannemer tijdig nader onderzoek zou hebben gedaan en eerder de fout zou hebben ontdekt en de juiste maatregelen zou hebben getroffen, zou daarmee immers de gevolgschade aan de woningen zijn voorkomen, maar ook in dat geval zouden wel kosten zijn gemaakt voor het inwinnen van een nieuw funderingsadvies, het uitvoeren van vervolgonderzoek naar de uit te voeren herstelmaatregelen en het vervolgens uitvoeren van die herstelmaatregelen aan de fundering zelf.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Tip voor de praktijk

Indien een discussie wordt gevoerd over redelijke toerekening ex art. 6:98 BW dan wel een billijkheidscorrectie ex art. 6:101 BW loont het om na te gaan welke concrete omstandigheden uit de casus, naast de expliciet in de wetsartikelen genoemde omstandigheden, verder een rol zouden kunnen spelen bij een oordeel daarover en concrete stellingen in te nemen waarom deze omstandigheden al dan niet tot toerekening dan wel een billijkheidscorrectie zouden moeten leiden. Daarbij kan het ook zinvol zijn om onderscheid te maken tussen de verschillende gevolgen/schadeposten. Voor wat betreft de eigen schuld is het ook nuttig om in de stellingen kenbaar onderscheid te maken tussen de causale verdeling en een eventuele billijkheidscorrectie.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule 525 400 Ekelmans Advocaten
CAR-verzekering
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Verzekeraars nemen in hun polisvoorwaarden regelmatig zogeheten na u-clausules op om in geval van samenloop te bevorderen dat – in afwijking van artikel 7:961 lid 3 BW – de schade volledig voor rekening van de andere verzekeraar komt. Recent lag bij het hof Den Haag de vraag voor hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met zogeheten voor u-clausules, waarin primaire dekking wordt verleend en afstand wordt gedaan van het recht van verhaal op een eventuele elders lopende verzekering.

Bron: VAST 2024 / B-045, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Recent wees het hof Den Haag arrest in een zaak waarin onder meer de vraag voorlag hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met primaire dekking en zogeheten voor u-clausules (ECLI:NL:GHDHA:2024:1803, gerechtshof Den Haag, 200.325.473/01). In deze zaak ging het om schade in het kader van een bouwproject, waarvan een deel aan de hoofdaannemer is uitgekeerd onder de voor het project door de opdrachtgever gesloten CAR-verzekering en een ander deel aan de onderaannemer onder zijn doorlopende CAR-polis. De verzekeraar van de opdrachtgever wenst zijn uitkering aan de hoofdaannemer te verhalen op de CAR-verzekeraar van de onderaannemer.

Artikel 7:961 lid 3 BW bepaalt dat verzekeraars in geval van samenloop onderling verhaal op elkaar hebben opdat ieder zijn deel draagt, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor een ieder afzonderlijk kan worden aangesproken. Dit artikel is van regelend recht en daarvan wordt in polisvoorwaarden dan ook regelmatig afgeweken, in de regel door middel van zogeheten na u-clausules. In de voorwaarden van CAR-verzekeringen wordt daarentegen vaak een voor u-clausule opgenomen.

In de voorwaarden van de CAR-verzekering van de onderaannemer luidt de bepaling als volgt:

‘Deze verzekering geeft primaire dekking […]. In geval van een gedekte schade wordt deze vergoed, ongeacht of deze schade eveneens geheel of gedeeltelijk onder enige elders lopende verzekering van een van de verzekerden verhaalbaar is. Verzekeraars doen afstand van enig recht van verhaal op een dergelijke elders lopende verzekering.’

De voorwaarden van de CAR-verzekering van de opdrachtgever bevatten een soortgelijke bepaling in het Engels.

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever meent dat de gelijkluidende voor u-clausules tegen elkaar wegvallen (zoals dat bij gelijkluidende na u-clausules doorgaans het geval is) en dat men terugvalt op het wettelijke regime van artikel 7:961 lid 3 BW zodat de andere CAR-verzekeraar ook bij zou moeten dragen in de uitgekeerde schade. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de verzekeraar in de clausule verklaard heeft afstand te doen van verhaalsrechten op eventuele andere verzekeraars en de andere CAR-verzekeraar hem aan die verklaring kan houden (ECLI:NL:RBROT:2022:7949, rechtbank Rotterdam, C/10/628241 / HA ZA 21-960).

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever heeft daarvan hoger beroep ingesteld. Ook volgens het hof komt echter – er veronderstellenderwijs vanuit gaande dat sprake is van samenloop, hetgeen volgens het hof echter niet is gebleken – ten gunste van de andere CAR-verzekeraar derdenwerking toe aan de voor u-clausule inclusief afstandsverklaring en heffen de clausules elkaar (zoals wel het geval is bij gelijkluidende na u-clausules) niet op. Dat de verzekerde het aldus met zijn keuze waar hij de claim als eerste indient in de hand heeft wie van de betrokken CAR-verzekeraars opdraait voor de schade is een consequentie die de verzekeraar geacht moet worden te hebben aanvaard door de afstandsclausule in haar voorwaarden op te nemen.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Heeft een betrokkene recht op inzage in het door of namens de verzekeraar gevormd schadedossier?

Heeft een betrokkene recht op inzage in het door of namens de verzekeraar gevormd schadedossier? 1512 1006 Ekelmans Advocaten
Schadedossier inzagerecht
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De realiteit van onze datagedreven samenleving is dat wij niet precies weten welke gegevens er over ons worden verwerkt. Wij hebben het recht om persoonsgegevens in te zien die over ons zijn verzameld , zodat wij ons van het gebruik daarvan kunnen vergewissen en kunnen nagaan of onze persoonsgegevens rechtmatig worden gebruikt. Het inzagerecht lijkt een algemeen en breed geformuleerd recht. Betekent dit dat een betrokkene recht op inzage heeft in het (gehele) schadedossier dat de verzekeraar heeft opgesteld? In dit blog geef ik antwoord op deze vraag.

Bron: VAST 2022 / B-0034, Anne-Mieke Dumoulin-Siemens, e-ISSN 2667-307X, M.A.D.Lex

Definitie persoonsgegevens en reikwijdte inzagerecht

Het inzagerecht van artikel 15 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) heeft alleen betrekking op persoonsgegevens. Een persoonsgegeven is alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (artikel 4 lid 1 AVG). De hiervoor geformuleerde vraag lijkt daarmee te kunnen worden beantwoord: de betrokkene heeft recht op inzage in de persoonsgegevens die de verzekeraar van hem in het schadedossier heeft opgenomen. Echter, dit antwoord moet op basis van jurisprudentie worden genuanceerd.

De reikwijdte van het begrip persoonsgegevens bepaalt welke gegevens de verzekeraar op grond van het inzagerecht aan de betrokkene moet verstrekken. Volgens het Europees Hof van Justitie (HvJ EU) moet het begrip persoonsgegevens ruim worden uitgelegd. Zo oordeelde het HvJ EU dat feitelijke of waarderende uitlatingen over eigenschappen, opvattingen of gedragingen van een persoon, persoonsgegevens zijn. In de Nowak-zaak (ECLI:EU:C:2017:994) ging het om een analyse door een examinator van het examen van een examenkandidaat.

De rechtspraak in Nederland heeft het inzagerecht met betrekking tot het schadedossier op basis van de definitie van persoonsgegevens nader ingevuld en verduidelijkt. Een schadedossier bestaat uit verschillende documenten. Zo kan het interne notities, telefoonnotities en correspondentie tussen de verzekeraar en diens advocaat bevatten, maar ook medische adviezen. Hierna geef ik aan of, en zo ja in hoeverre, deze documenten persoonsgegevens zijn en dus onder de reikwijdte van het inzagerecht vallen. Ik wijs er daarbij kort op dat het in beginsel volstaat om een overzicht van de persoonsgegevens aan de betrokkene te verstrekken. De betrokkene kan op basis van de huidige rechtspraak niet het recht aan de AVG ontlenen een kopie te verkrijgen van de documenten waarin de persoonsgegevens staan.

Welke documenten uit het schadedossier vallen onder het inzagerecht?

  1. Interne notities en Telefoonnotities
    Notities die uitsluitend de persoonlijke gedachten of (beleids)opvattingen van medewerkers van de verzekeraar of van derden bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg, beraad of besluitvorming, zijn geen persoonsgegevens en vallen niet onder het inzagerecht. Wanneer een notitie echter (ook) persoonsgegevens bevat, moet men deze persoonsgegevens bij een inzageverzoek aan de betrokkene verstrekken. Dat kan bijvoorbeeld door een kopie van de notitie te verstrekken waarin de persoonlijke gedachten en interne aantekeningen zwart gemaakt zijn (HvJ EU 17 juli 2014 (IND), ECLI:EU:C:2014:2081 r.o 58) of door een overzicht van de persoonsgegevens te verschaffen. Let wel, het volstaat niet om een notitie als titel ‘interne notitie’ mee te geven. Daarmee valt de notitie niet automatisch buiten het bereik van het inzagerecht. Het gaat om de inhoud van de notitie. Mijn advies aan de verzekeraar is om aandacht te besteden aan wat hij vastlegt in een interne notitie. Overwegingen die de betrokkene betreffen, kwalificeren in beginsel als een persoonsgegeven en moet de verzekeraar bij een inzageverzoek verstrekken.
  2. Stukken relatie verzekeraar en advocaat
    De betrokkene heeft geen recht op inzage in de correspondentie tussen de verzekeraar en zijn advocaat. Dat valt onder de bescherming van de vertrouwelijke relatie tussen beiden.
  3. Medisch advies
    Het is de vraag of medisch advies een persoonsgegeven is. De kans bestaat dat de Hoge Raad zijn standpunt hierover gaat wijzigen. In het Waterlandziekenhuis-arrest (ECLI:NL:HR:2018:365) oordeelde de Hoge Raad eerder nog dat een medisch advies geen persoonsgegeven betreft.

Is een analyse van persoonsgegevens (gezondheidsgegevens) zelf ook een persoonsgegeven?

Een medisch adviseur beoordeelt in opdracht van de verzekeraar het medisch dossier van een patiënt en geeft daarover een oordeel. In letselschadedossiers gebruikt de verzekeraar de analyse van de medisch adviseur bij de beslissing of een uitkering kan worden gedaan. In geval van een beroepsaansprakelijkheidsdossier onderzoekt de medisch adviseur of de behandeling van de desbetreffende patiënt door de behandelend arts volgens de regels plaatsvond. In beide voorbeelden baseert de medisch adviseur zijn analyse op de gezondheidsgegevens van de patiënt zonder deze zelf aan een (lichamelijk) onderzoek te onderwerpen. De vraag hierbij is of een analyse van persoonsgegevens (gezondheidsgegevens) zelf ook een persoonsgegeven is.

De algemene opvatting in de rechtspraak is dat een dergelijke medische analyse geen persoonsgegeven is en dus niet onder het inzagerecht valt (Waterlandziekenhuis-arrest (ECLI:NL:HR:2018:365). De medische analyse – zo is de redenering – verzamelt geen nieuwe persoonsgegevens van de patiënt, omdat die niet berust op een onderzoek waaraan de patiënt werd onderworpen. Ook is het medisch advies niet opgesteld in het kader van de behandeling van de patiënt en is het niet noodzakelijk voor een goede medische hulpverlening aan de patiënt. De patiënt in kwestie heeft dus op grond van artikel 15 AVG wel recht op inzage in zijn medisch dossier, maar niet op inzage in het medisch advies.

Cassatie in het belang der wet tegen een beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

Recent heeft advocaat-generaal T. Hartlief (hierna: Hartlief) een oordeel van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een beroepsaansprakelijkheidskwestie aangegrepen om cassatie in het belang van de wet in te stellen bij de Hoge Raad. Hartlief verzoekt de Hoge Raad de vraag te beantwoorden of een betrokkene doorgaans recht zal hebben op inzage in een medisch advies waaraan zijn medische gegevens ten grondslag liggen. Hij is zelf van mening – zo schrijft hij in zijn conclusie aan de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2022:762) – dat een medisch advies wel een persoonsgegeven is. Daarom is het volgens Hartlief verdedigbaar dat artikel 15 AVG in beginsel wel een recht op inzage in een medisch advies schept. Als de analyse van een examinator over het examen van een examenkandidaat een persoonsgegeven is (zie de Nowak-zaak waaraan ik hiervoor refereer), waarom zou de analyse van een medisch adviseur dat dan niet zijn, zo vraagt Hartlief zich af.

Toch zal het beroep van een betrokkene op inzage in een medisch advies volgens Hartlief niet kunnen slagen. Het inzagerecht is immers geen absoluut recht, maar kan worden beperkt door de rechten en vrijheden van anderen (artikel 15 lid 4 jo. 23 AVG), in dit geval het recht van het ziekenhuis op grond van artikel 6 EVRM op verdediging en ongestoorde standpuntbepaling. Een ziekenhuis of een aansprakelijkheidsverzekeraar moet een medisch adviseur om advies kunnen vragen zonder het risico te lopen dat de medische analyse aan de patiënt/wederpartij moet worden openbaard.

Uitspraak van de Hoge Raad volgt

Als de Hoge Raad de conclusie van Hartlief volgt, heeft dit (verstrekkende) gevolgen voor de reikwijdte van het inzagerecht. Als het medisch advies een persoonsgegeven is, valt het onder het inzagerecht. De verzekeraar kan een inzageverzoek niet meer afdoen met een korte en algemeen geformuleerde verwijzing naar het feit dat een medisch advies geen persoonsgegeven is. De verzekeraar zal moeten onderbouwen waarom zijn recht op ongestoorde gedachtewisseling in het specifieke geval zwaarder weegt dan het recht van de betrokkene op inzage in het medisch advies. Het arrest van de Hoge Raad wordt verwacht op 31 maart 2023. Dan weten wij meer.

Meer weten over het privacyrecht?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. U moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit uw branche. Onze Privacy Desk helpt u om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van uw klanten te waarborgen.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Schadeverzekering

Schadeverzekering 1200 800 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten cliënt HR vergadering

Advocaat voor schadeverzekeraars

Als schadeverzekeraar staat u onder druk. De schadelast neemt toe, de concurrentie is groot en er is behoefte aan het verzekeren van grotere en nieuwe risico’s. Het vergt innovatiekracht en flexibiliteit om uw verzekerden oplossingen te bieden die aansluiten bij de specifieke risico’s die zij lopen. Ekelmans Advocaten adviseert over de juridische finesses van uw verzekeringsproducten.

Ekelmans Advocaten behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde schadeverzekeraars en hun verzekerden. Wij bieden niet alleen juridische ondersteuning, maar adviseren ook op het gebied van procesinrichting en compliance.

Wij zijn specialisten op het gebied van acceptatie, beoordelen van dekking en dekkingsgeschillen, schadebehandeling, de ontwikkeling van verzekeringsproducten en preventie van fraude. Wij adviseren cliënten op deze gebieden en procederen indien nodig. Hierbij onderzoeken wij ook altijd de mogelijkheid tot het nemen van regres van schade op veroorzakers of andere verzekeraars.

Onder meer de volgende onderwerpen komen regelmatig aan de orde:

  • Beroepsaansprakelijkheid: van bijvoorbeeld accountants, advocaten, notarissen artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, architecten deurwaarders, IT-dienstverleners, makelaars, en octrooigemachtigden;
  • Bedrijfsaansprakelijkheid: daarbij kan gedacht worden aan AVB, CAR/Montage-, Brand- of Goederen/Inventarispolissen;
  • Personenschade: onder andere werkgeversaansprakelijkheid, AOV, verkeersongevallen;
  • Verzuim- WGA- ERD-verzekeringen: bijvoorbeeld adviseren en procederen over particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, ondersteuning bij de uitvoering van verzuim- en WGA- ERD-verzekeringen en advies met betrekking tot communicatie tussen WGA- ERD-verzekeraars en de belastingdienst;
  • Fraudebestrijding: ons fraudeteam kan u door haar ruime ervaring goed bijstaan bij de preventie van fraude, het onderzoek naar fraude en het procederen tegen fraudeurs;
  • Privacy: bijvoorbeeld vraagstukken over het al dan niet uitwisselen van bijzondere persoonsgegevens, het screenen van personeel, maar ook het inrichten van een bewerkersovereenkomst.

De beste juridische oplossingen

Heeft u een vraag of wilt u meer weten?

Neem dan gerust contact met ons op. Wij helpen u graag. Als u het contactformulier invult, dan bellen wij u terug. U kunt natuurlijk ook rechtstreeks contact opnemen met één van onze specialisten.

Verzekering

Team van specialisten

Onze advocaten werken met u samen binnen compacte teams van specialisten. Zij kennen uw praktijk en beschikken over de expertise om snel en to the point met u mee te denken en te adviseren.

Gerelateerde onderwerpen

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring