De Nederlandse verzekeringsmarkt heeft een lange traditie van co-assurantie, waarbij verzekeraars gezamenlijk een risico dekken. Verzekeraars maken hierbij vaak gebruik van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars aan de beslissingen van de leidende verzekeraar. In de rechtspraak komt de vraag aan de orde op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Advocaat Jessica Roos behandelt dit vraagstuk aan de hand van een recente uitspraak.
Verzekeraars dekken bij co-assurantie ieder een percentage van hetzelfde risico. Een specifiek aspect van co-assurantie is dat daarbij vaak gebruik wordt gemaakt van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars – tot op zekere hoogte – aan de beslissingen van de leidende verzekeraar, bijvoorbeeld bij de vraag of er sprake is van dekking onder de verzekering. Indien dat het geval is, keren alle verzekeraars uit voor het percentage waarvoor zij dekking bieden voor het risico. Zodoende wordt met een to follow-clausule voorkomen dat verschillende verzekeraars afwijkende dekkingsbeslissingen nemen. Dat zou immers dekkingshiaten tot gevolg hebben voor een verzekerde.
Maatstaf voor gebondenheid van de volgende verzekeraar aan handelen van de leidende verzekeraar
In de Nederlandse rechtspraak doet zich met enige regelmaat de vraag voor op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Die vraag komt voort uit onenigheid tussen een leidende verzekeraar en een of meerdere volgende verzekeraars, waarbij laatstgenoemde meent niet gebonden te zijn aan de beslissingen van de leider.
In de Nederlandse rechtspraak en literatuur werd die gebondenheid eerder wel getoetst aan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’, maar tegenwoordig wordt ook wel getoetst of die gebondenheid naar ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ is, hetgeen een zwaardere maatstaf is.
In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen beide normen en oordeelt de rechtbank dat het criterium van een redelijk handelend verzekeraar niet bruikbaar is (het betrof in deze zaak een gestelde beoordelingsfout in de claimbehandeling).
Wat was er gebeurd?
Een verzekerde had een goederentransportverzekering waaronder in 2017 een aantal grote schades vielen. Deze schades waren door de leidende verzekeraar geaccordeerd. Zodoende had de beursmakelaar aan verzekerde een schadevergoeding betaald ter grootte van het deel van een van de volgende verzekeraars. Die laatste was, op grond van de to follow-clausule, gehouden om uit te keren omdat de leidende verzekeraar had besloten dekking te verlenen. De volgende verzekeraar weigerde dat bedrag aan de makelaar te vergoeden. Hij stelde daartoe dat hij niet gebonden was aan de dekkingsbeslissing van de leidende verzekeraar. De volgende verzekeraar onderbouwde zijn standpunt door te wijzen op het aantal ongebruikelijk grote schades die verzekerde in 2017 had geleden.
De verzekerde, de makelaar, de leidende verzekeraar en de surveyor zouden onaanvaardbaar inadequaat hebben gereageerd op deze schades, aldus de volgende verzekeraar. Zo zou er onvoldoende onderzoek naar de schades zijn geweest en had de leidende verzekeraar niet, althans niet zonder meer dekking mogen verlenen. De volgende verzekeraar stelde hierdoor schade te hebben geleden omdat hij op basis van een to follow clausule verplicht was de leidende verzekeraar te volgen in zijn beslissing om uit te keren.
Oordeel rechtbank: de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing
De rechtbank oordeelde dat de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing is. Getoetst diende te worden of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was om de volgende verzekeraar gebonden te achten aan de uitkeringsbeslissing van de leidende verzekeraar. De rechtbank koos dus voor een strengere maatstaf dan eerder in de jurisprudentie was gehanteerd. De reden hiervoor is dat toetsing aan de norm ‘redelijk handelend verzekeraar’ de efficiëntie-voordelen van de to follow-clausule teniet zou doen. Een volgende verzekeraar zou zich dan immers aan het dopen van een uitkering mogen onttrekken als een leider bij de claimbehandeling een (beoordelings)fout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. De rechtbank overwoog daartoe als volgt:
“Partijen zijn het er over eens dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
In de literatuur is ook wel betoogd dat de volgende verzekeraar niet gebonden zou zijn aan de beslissing van de leidende verzekeraar als geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan. Het verschil tussen beide criteria komt aan het licht als de leidende verzekeraar bij de claimbehandeling een (grote) beoordelingsfout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. Dat is dan in de eerste plaats in haar eigen nadeel, maar door de to follow clausule ook in het nadeel van de volgende verzekeraar(s). Als de volgende verzekeraar zich dan aan uitkering kan onttrekken als hij wijst op de gemaakte fout en dus met de stelling dat geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan, zouden de voordelen van de to follow clausule geheel verdwijnen. Voor de verzekerde zou dit betekenen dat hij in die situatie met alle verzekeraars te maken krijgt, die elk hun eigen beslissing kunnen nemen. Voor de verzekeraars zelf betekent het ook dat het efficiency-voordeel van de to follow clausule verdwijnt, omdat elke volgende verzekeraar de beslissing van de leidende verzekeraar op juistheid kan (en dus eigenlijk ook wel moet) beoordelen. Het criterium ‘redelijk handelend verzekeraar’ is daarom niet bruikbaar, de rechtbank zal met partijen ervan uitgaan dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar slechts dan niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”
Rechtbank Amsterdam 4 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3090, r.o. 5.10
Zoals gezegd is de norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ een hogere toetsingsmaatstaf dan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Op basis van deze uitspraak lijkt een leidende verzekeraar dan ook meer vrijheid toe te komen bij de beoordeling van een claim, dan wanneer getoetst wordt aan de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Het enkele feit dat een leidende verzekeraar een beoordelingsfout ten aanzien van de dekking maakt, acht de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de volgende verzekeraar tot uitkering verplicht te achten. Dat deze norm een hoge drempel biedt, volgt ook uit de voorbeelden die de rechtbank geeft.
Voorbeeld norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’
Een voorbeeld van een situatie waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om een volgende verzekeraar gebonden te achten aan een beslissing van de leidende verzekeraar, is volgens de rechtbank:
- Indien de verzekerde en leidende verzekeraar op frauduleuze wijze zouden samenspannen, met als doel de overige verzekeraars tot een uitkering te bewegen;
- of indien de beslissing van de leidende verzekeraar is genomen door omkoping van een medewerker van die verzekeraar.
Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?
U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.
Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.
Auteur
Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.