Aansprakelijkheid

De kwalificatie van de to follow-clausule op de Nederlandse co-assurantiemarkt

De kwalificatie van de to follow-clausule op de Nederlandse co-assurantiemarkt 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog eendjes afbeelding (500 x 400 px) (52)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De Nederlandse verzekeringsmarkt heeft een lange traditie van co-assurantie, waarbij verzekeraars gezamenlijk een risico dekken. Verzekeraars maken hierbij vaak gebruik van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars aan de beslissingen van de leidende verzekeraar. In de rechtspraak komt de vraag aan de orde op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Advocaat Jessica Roos behandelt dit vraagstuk aan de hand van een recente uitspraak.

Verzekeraars dekken bij co-assurantie ieder een percentage van hetzelfde risico. Een specifiek aspect van co-assurantie is dat daarbij vaak gebruik wordt gemaakt van een to follow-clausule. Deze clausule bindt volgende verzekeraars – tot op zekere hoogte – aan de beslissingen van de leidende verzekeraar, bijvoorbeeld bij de vraag of er sprake is van dekking onder de verzekering. Indien dat het geval is, keren alle verzekeraars uit  voor het percentage waarvoor zij dekking bieden voor het risico. Zodoende wordt met een to follow-clausule voorkomen dat verschillende verzekeraars afwijkende dekkingsbeslissingen nemen. Dat zou immers dekkingshiaten tot gevolg hebben voor een verzekerde.  

Maatstaf voor gebondenheid van de volgende verzekeraar aan handelen van de leidende verzekeraar

In de Nederlandse rechtspraak doet zich met enige regelmaat de vraag voor op grond van welke maatstaf getoetst moet worden of een volgende verzekeraar gebonden is aan de beslissing van een leidende verzekeraar. Die vraag komt voort uit onenigheid tussen een leidende verzekeraar en een of meerdere volgende verzekeraars, waarbij laatstgenoemde meent niet gebonden te zijn aan de beslissingen van de leider.

In de Nederlandse rechtspraak en literatuur werd die gebondenheid eerder wel getoetst aan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’, maar tegenwoordig wordt ook wel getoetst of die gebondenheid naar ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ is, hetgeen een zwaardere maatstaf is.

In een recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen beide normen en oordeelt de rechtbank dat het criterium van een redelijk handelend verzekeraar niet bruikbaar is (het betrof in deze zaak een gestelde beoordelingsfout in de claimbehandeling).

Wat was er gebeurd?

Een verzekerde had een goederentransportverzekering waaronder in 2017 een aantal grote schades vielen. Deze schades waren door de leidende verzekeraar geaccordeerd. Zodoende had de beursmakelaar aan verzekerde een schadevergoeding betaald ter grootte van het deel van een van de volgende verzekeraars. Die laatste was, op grond van de to follow-clausule, gehouden om uit te keren omdat de leidende verzekeraar had besloten dekking te verlenen. De volgende verzekeraar weigerde dat bedrag aan de makelaar te vergoeden. Hij stelde daartoe dat hij niet gebonden was aan de dekkingsbeslissing van de leidende verzekeraar. De volgende verzekeraar onderbouwde zijn standpunt door te wijzen op het aantal ongebruikelijk grote schades die verzekerde in 2017 had geleden.

De verzekerde, de makelaar, de leidende verzekeraar en de surveyor zouden onaanvaardbaar inadequaat hebben gereageerd op deze schades, aldus de volgende verzekeraar. Zo zou er onvoldoende onderzoek naar de schades zijn geweest en had de leidende verzekeraar niet, althans niet zonder meer dekking mogen verlenen. De volgende verzekeraar stelde hierdoor schade te hebben geleden omdat hij op basis van een to follow clausule verplicht was de leidende verzekeraar te volgen in zijn beslissing om uit te keren.

Oordeel rechtbank: de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing

De rechtbank oordeelde dat de maatstaf ‘redelijk handelend verzekeraar’ niet van toepassing is. Getoetst diende te worden of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was om de volgende verzekeraar gebonden te achten aan de uitkeringsbeslissing van de leidende verzekeraar. De rechtbank koos dus voor een strengere maatstaf dan eerder in de jurisprudentie was gehanteerd. De reden hiervoor is dat toetsing aan de norm ‘redelijk handelend verzekeraar’ de efficiëntie-voordelen van de to follow-clausule teniet zou doen. Een volgende verzekeraar zou zich dan immers aan het dopen van een uitkering mogen onttrekken als een leider bij de claimbehandeling een (beoordelings)fout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. De rechtbank overwoog daartoe als volgt:

“Partijen zijn het er over eens dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

In de literatuur is ook wel betoogd dat de volgende verzekeraar niet gebonden zou zijn aan de beslissing van de leidende verzekeraar als geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan. Het verschil tussen beide criteria komt aan het licht als de leidende verzekeraar bij de claimbehandeling een (grote) beoordelingsfout maakt en daardoor ten onrechte tot uitkering overgaat. Dat is dan in de eerste plaats in haar eigen nadeel, maar door de to follow clausule ook in het nadeel van de volgende verzekeraar(s). Als de volgende verzekeraar zich dan aan uitkering kan onttrekken als hij wijst op de gemaakte fout en dus met de stelling dat geen redelijk handelend verzekeraar tot uitkering zou zijn overgegaan, zouden de voordelen van de to follow clausule geheel verdwijnen. Voor de verzekerde zou dit betekenen dat hij in die situatie met alle verzekeraars te maken krijgt, die elk hun eigen beslissing kunnen nemen. Voor de verzekeraars zelf betekent het ook dat het efficiency-voordeel van de to follow clausule verdwijnt, omdat elke volgende verzekeraar de beslissing van de leidende verzekeraar op juistheid kan (en dus eigenlijk ook wel moet) beoordelen. Het criterium ‘redelijk handelend verzekeraar’ is daarom niet bruikbaar, de rechtbank zal met partijen ervan uitgaan dat de volgende verzekeraar de leidende verzekeraar slechts dan niet hoeft te volgen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.”
Rechtbank Amsterdam 4 mei 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3090, r.o. 5.10

Zoals gezegd is de norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ een hogere toetsingsmaatstaf dan de norm van de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Op basis van deze uitspraak lijkt een leidende verzekeraar dan ook meer vrijheid toe te komen bij de beoordeling van een claim, dan wanneer getoetst wordt aan de ‘redelijk handelend verzekeraar’. Het enkele feit dat een leidende verzekeraar een beoordelingsfout ten aanzien van de dekking maakt, acht de rechtbank onvoldoende om te oordelen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de volgende verzekeraar tot uitkering verplicht te achten. Dat deze norm een hoge drempel biedt, volgt ook uit de voorbeelden die de rechtbank geeft.

Voorbeeld norm ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’

Een voorbeeld van een situatie waarin het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om een volgende verzekeraar gebonden te achten aan een beslissing van de leidende verzekeraar, is volgens de rechtbank:

  • Indien de verzekerde en leidende verzekeraar op frauduleuze wijze zouden samenspannen, met als doel de overige verzekeraars tot een uitkering te bewegen;
  • of indien de beslissing van de leidende verzekeraar is genomen door omkoping van een medewerker van die verzekeraar.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht?

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht? 525 400 Ekelmans Advocaten
JA noot Blog afbeelding (500 x 400 px) (37)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie Aansprakelijkheid (JA) 2024/23 schreef advocaat Taraneh Riyazi een annotatie onder de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 november 2023. Taraneh bespreekt in haar noot het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Uitspraak: ECLI:NL:RBOBR:2023:534

Een verzekerde die de verzekeraar met opzet probeert te misleiden bij een schadeclaim, verliest zijn recht op een uitkering (art. 7:941 lid 5). Denk aan een verzekerde die zegt dat meer spullen gestolen zijn dan in werkelijkheid het geval is. Met de opzet tot misleiding vervalt ook het recht van de verzekerde op een uitkering ten aanzien van de spullen die daadwerkelijk gestolen zijn.

Hoe zit het met het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Als een verzekerde geen melding maakt van de verbetering van zijn gezondheidstoestand met de opzet een hogere uitkering te ontvangen, verliest hij in ieder geval het recht op een uitkering vanaf het moment van de misleiding. Of moet de verzekerde ook de in het verleden, wel op terechte gronden door de verzekeraar uitgekeerde bedragen, terugbetalen?

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation 525 400 Ekelmans Advocaten
Advocaat Taraneh Riyazi
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Wij zijn blij met de komst van Taraneh Riyazi. Per 1 januari 2024 is zij gestart als partner bij Ekelmans Advocaten. Zij heeft meer dan 20 jaar ervaring als advocaat en heeft zich bekwaamd in zowel cassatie als het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Wij verwelkomen Taraneh terug, want eerder was zij al werkzaam als senior advocaat Cassatie en Verzekering & Aansprakelijkheid bij ons kantoor.

Taraneh is als cassatieadvocaat gespecialiseerd in het voeren van civiele procedures voor de Hoge Raad en behandelt zaken over de volle breedte van het burgerlijk recht. Daarnaast richt zij zich op het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit. Zij adviseert en procedeert in diverse verzekeringszaken, waaronder brandschade en verzekeringsfraude.

Taraneh staat bekend om haar deskundigheid en haar ondernemende houding. Zij adviseert cliënten en correspondenten duidelijk over de proces- en cassatiekansen. Zij publiceert ook regelmatig in juridische tijdschriften en is co-auteur van het Compendium Verzekeringsrecht. Naast haar werkzaamheden als advocaat is Taraneh docent bij verschillende  opleidingsinstituten en raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Amsterdam.

“Taraneh was eerder werkzaam bij ons kantoor waar zij zich al had bekwaamd in cassatie. Zij keert nu terug met een schat aan ervaring op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Deze ervaring in combinatie met haar ondernemende en doelgerichte houding maken Taraneh tot een waardevolle aanwinst voor ons kantoor”, zegt David de Knijff, partner Cassatie & Expert Litigation bij Ekelmans Advocaten.

Meer lezen?

Bekijk voor meer informatie over Taraneh Riyazi haar profiel op onze website.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit.

Meld je nu nog aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘Causaal verband en schade’

Meld je nu nog aan voor de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘Causaal verband en schade’ 525 400 Ekelmans Advocaten
kennissessie Beroepsaansprakelijkheid
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 16 november a.s. organiseert Ekelmans Advocaten een tweede kennissessie Beroepsaansprakelijkheid met dit keer als thema: ‘Causaal verband en schade’. We hebben nog een paar plekken beschikbaar.

Na de succesvolle kennissessie eerder dit jaar met als thema ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’ organiseren wij op donderdag 16 november a.s. de volgende editie met als thema: ‘Causaal verband en schade’.

Thema’s tijdens kennissessie

Tijdens deze kennissessie behandelen advocaten Rob Kossen en Fleur van Kersbergen de volgende thema’s:

  • hoofdregel vaststellen causaal verband;
  • de omkeringsregel;
  • kansschade;
  • proportionele aansprakelijkheid.

Bovenstaande thema’s brengen we in verband met de veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen die aan bod zijn gekomen tijdens de kennissessie ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’.

Je kunt de verwijten teruglezen in het – tijdens de eerste kennissessie uitgedeelde – stappenplan met gerechtelijke toetsingskaders ten aanzien van veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen.

Uitreiking overzichtelijk naslagwerk

De aanwezigen ontvangen, net als bij de voorgaande kennissessie, een overzichtelijk naslagwerk dat kan dienen als aanvulling op het stappenplan.

Borrel

Deze middag biedt de uitgelezen mogelijkheid om je vakgenoten in een informele setting te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. We sluiten de middag weer af met een gezellige borrel.

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor accountants, advocaten, artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

Ontvang het stappenplan voor de behandeling van zaken op het gebied van beroepsaansprakelijkheid

Ontvang het stappenplan voor de behandeling van zaken op het gebied van beroepsaansprakelijkheid 525 400 Ekelmans Advocaten
stappenplan beroepsaansprakelijkheidszaken
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Ons team Beroepsaansprakelijkheid heeft een stappenplan gemaakt dat inzicht geeft in de gerechtelijke toetsingskaders ten aanzien van veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen. Benieuwd naar dit stappenplan?

Waar toetst een rechter aan bij de beoordeling van een aan een beroepsbeoefenaar verweten beroepsfout? Wat zijn de actuele kaders uit de wet van jurisprudentie? Welke verwijten kan de beroepsbeoefenaar verwachten? En hoe kan hij zich daartegen verweren?

Antwoorden op deze vragen vind je terug in het overzichtelijke stappenplan dat is opgesteld door het team Beroepsaansprakelijkheid. Het stappenplan geeft inzicht in de gerechtelijke toetsingskaders ten aanzien van veelvoorkomende verwijten aan advocaten en assurantietussenpersonen.

Stappenplan ontvangen?

Ben jij een schadebehandelaar of professional op het gebied van Beroepsaansprakelijkheid? Vul dan onderstaande gegevens in, zodat wij het stappenplan kunnen toesturen.

    Kom naar de kennissessie Beroepsaansprakelijkheid op donderdag 16 november

    Na de succesvolle kennissessie eerder dit jaar met als thema ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’ organiseren wij op donderdag 16 november a.s. de volgende editie met als thema: ‘Causaal verband en schade’.

    Deze middag biedt – naast de lezing – de uitgelezen mogelijkheid om je vakgenoten te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen.

    De aanwezigen ontvangen, net als bij de voorgaande kennissessie, een overzichtelijk naslagwerk. We sluiten de middag af met een borrel.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

    Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor accountants, advocaten, artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

    Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

    Hoe strak ga je om met de dekkingsuitsluiting wegens persoonlijke bevoordeling?

    Hoe strak ga je om met de dekkingsuitsluiting wegens persoonlijke bevoordeling? 525 400 Ekelmans Advocaten
    Best practice dekkingsuitsluiting
    Leestijd: 3 minuten
    Lesedauer: 3 Minuten
    Reading time: 3 minutes

    Wat gebeurt er als een zaak wordt geschikt voordat een rechter vonnis wijst – zoals vaak het geval is – en dus ook voordat definitief komt vast te staan dat de verzekerde bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan persoonlijke bevoordeling? Dit is een van de vraagstukken die tijdens de Ronde tafel-bijeenkomst op donderdag 5 oktober aan bod zal komen.

    De meeste bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeringen kennen een bepaling waarmee aanspraken, die voortvloeien of verband houden met persoonlijke bevoordeling, worden uitgesloten van dekking.

    Vaak staat in de polisvoorwaarden dat de verzekeraar alleen beroep kan doen op deze uitsluiting als het definitief is vastgesteld dat de verzekerde zich hieraan schuldig heeft gemaakt.

    Meestal zal dat pas het geval zijn als de rechter vonnis wijst. De verzekeraar maakt in die gevallen een voorbehoud, maar blijft vaak de kosten van verweer al dan niet voor een deel betalen.

    Wat gebeurt er als de zaak wordt geschikt voordat een rechter vonnis wijst – zoals vaak het geval is – en dus ook voordat definitief komt vast te staan dat de verzekerde bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan persoonlijke bevoordeling?

    Ronde tafel bestuurdersaansprakelijkheid

    Vraagstukken op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling

    Over onder andere dit vraagstuk gaan we tijdens de Ronde tafel-bijeenkomst op donderdag 5 oktober met elkaar in gesprek. Het belooft een informatieve en inspirerende sessie te worden waarin D&O-professionals bij verschillende verzekeraars best practices delen en de uitdagingen bij de behandeling van claims op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid bespreken. Nieuwsgierig naar de best practices op het gebied van D&O en dekking? Schrijf je dan nu in om deze bijeenkomst bij te wonen.

    Bekijk het programma

    Recente zaak

    Recent hebben de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:10335) en het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2023:1528) geoordeeld over hoe om te gaan met schikkingen die zien op gedekte en niet gedekte aanspraken.

    Een curator sprak bij AIG verzekerde bestuurders aan vanwege onbehoorlijk bestuur bestaande uit zes concrete verwijten. Eén van die verwijten was dat de bestuurders ten onrechte management fee’s in rekening brachten bij de failliete vennootschap.

    AIG wijst de bestuurders er op dat de aanspraken van de curator vanwege de ten onrechte in rekening gebrachte management fee’s zijn uitgesloten, omdat sprake is van persoonlijke bevoordeling.

    Uiteindelijk treffen de bestuurders een schikking met de curator voor € 300.000,- ten aanzien van alle aan hen gemaakte verwijten. Toevallig komt het schikkingsbedrag nagenoeg overeen met de vordering van de curator vanwege ten onrechte in rekening gebrachte management fee’s.

    AIG weigert de bestuurders onder de polis te compenseren, omdat zij meent dat het geen toevalligheid is dat het schikkingsbedrag overeenkomt met de aanspraak van de curator vanwege de onterecht in rekening gebrachte management fee’s. AIG meent dat de schikking vooral betrekking heeft op de uitgesloten persoonlijke bevoordeling door de bestuurders en dat zij die dus niet hoef te vergoeden.

    Conclusie van de rechtbank

    De rechtbank wijst de vordering van de bestuurders toe. De rechtbank concludeert namelijk dat de schikking op alle geschilpunten ziet en niet alleen op de discussie over de onterecht in rekening gebrachte management fee’s. In hoger beroep oordeelt het hof dat de schikking weliswaar op alle geschilpunten ziet, maar dat uit de toepasselijke polisvoorwaarden volgt dat het schikkingsbedrag slechts gedeeltelijk en naar evenredigheid gedekt is wanneer er sprake is van gedekte en niet gedekte aanspraken. Het hof stelt AIG in de gelegenheid om bij akte nader toe te lichten welke percentage van het schikkingsbedrag volgens haar betrekking heeft op een van dekking uitgesloten verwijt.

    Kom naar de Ronde tafel-bijeenkomst bij ons op kantoor

    Dergelijke procedures tussen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekeraars en hun verzekerden zijn zeldzaam, maar de vraagstukken die hieraan ten grondslag liggen kom je in de D&O-praktijk regelmatig tegen. Daarom nodigen we je uit om met ons en andere professionals die zich bezighouden met bestuurdersaansprakelijkheid hierover te spreken tijdens onze Ronde tafel-bijeenkomst op donderdag 5 oktober a.s.

    Auteur

    Abdi Youssuf houdt zich in het bijzonder bezig met bestuurders-, beroepsaansprakelijkheid en vraagstukken rondom privacyrecht en verzekeringen. Verzekeraars vertrouwen Abdi zaken toe waar zij zelf niet goed uitkomen. Juist dan is Abdi op zijn best: hij speurt naar onconventionele ideeën of gaat opnieuw met wederpartijen in gesprek. Dit heeft al meerdere malen geleid tot creatieve oplossingen in zaken die voor anderen kansloos leken.

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor bestuurdersaansprakelijkheidszaken

    Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

    Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid?

    Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid? 788 600 Ekelmans Advocaten
    Ronde tafel bestuurdersaansprakelijkheid
    Leestijd: 3 minuten
    Lesedauer: 3 Minuten
    Reading time: 3 minutes

    Op donderdag 5 oktober a.s. organiseert Ekelmans Advocaten een ronde tafel-bijeenkomst, speciaal voor D&O professionals bij verzekeraars. Daan SpoormansAbdi Youssuf en Mark van Benthem nemen je mee in de verzekeringsrechtelijke aspecten van D&O en de speelruimte die het wettelijke kader en polisvoorwaarden bieden. Meld je nu aan!

    Het gaat daarbij dus niet om de juridische theorie of het vergelijken van polisvoorwaarden, maar hoe je in de praktijk om gaat met die ‘speelruimte’.

    Professionals van verschillende D&O-verzekeraars komen samen om met elkaar best practices te delen en de uitdagingen bij de behandeling van claims op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid te bespreken.

    Uiteraard is er voldoende gelegenheid om elkaar beter te leren kennen tijdens een informele borrel.

    Thema en onderwerpen

    Het thema van deze interactieve middag is:

    ‘D&O en dekking; best practices voor D&O-professionals bij verzekeraars’.

    Onderwerpen en vragen die onder meer aan de orde kunnen komen zijn:

    Keuze advocaat

    • In welke gevallen schakel je een externe advocaat in? En in welk stadium?
    • Hoeveel vrijheid geef je aan een verzekerde om zelf zijn advocaat te kiezen? En in welke gevallen schakel je dan als verzekeraar een externe ‘monitoring-counsel’ in?

    Dekkingsuitsluitingen

    • Hoe strak ga je om met de dekkingsuitsluiting wegens persoonlijke bevoordeling? Is het bijvoorbeeld voldoende dat een rechtshandeling ten faveure van de rechtspersoon paulianeus is geweest of moet de verzekerde daadwerkelijk zichzelf hebben verrijkt of in ieder geval dat hebben beoogd?
    • Hoe wordt omgegaan met een dekkingsuitsluiting wegens een vermogensdelict; wordt daar in de praktijk een beroep op gedaan? En wordt in dat kader de bijstand betrokken van een specialist in het strafrecht?

    Vergoeding van kosten van advocaat

    • Hoe ga je om met de vergoeding van advocaatkosten indien niet alleen de bestuurder als natuurlijk persoon, maar ook de tussenliggende houdstermaatschappij (vgl. artikel 2:11 BW) als bestuurder wordt aangesproken (die niet onder de dekking valt). Worden alle kosten van verweer gedekt of slechts – bijvoorbeeld – de helft?
    • Hoe wordt voorkomen dat derden beslag leggen onder de polis?
    • Indien de verzekeraar advocaatkosten heeft vergoed en later geen dekking blijkt te hebben bestaan; worden de gemaakte kosten in de praktijk van de verzekerde ook daadwerkelijk teruggevorderd?

    Tijdens deze middag is er voldoende ruimte voor de inbreng van een interessante casus of vragen. Heb je inhoudelijke vragen die je graag onder de aandacht wil brengen? Laat dit dan gerust aan ons weten.

    Gespreksleiders tijdens deze middag

    Mark van Benthem

    Mark van Benthem staat voornamelijk ondernemingen en (verzekerde) bestuurders bij. Hij richt zich in het bijzonder op het snijvlak tussen arbeidsrecht en ondernemingsrecht, zoals bestuurdersaansprakelijkheid. Zo treedt hij op voor bestuurders wanneer hen wordt verweten dat zij hun taak onbehoorlijk hebben vervuld.

    Mark van Benthem-Ekelmans Advocaten

    Abdi Youssuf

    Abdi Youssuf houdt zich in het bijzonder bezig met bestuurders-, beroepsaansprakelijkheid en vraagstukken rondom privacyrecht en verzekeringen. Verzekeraars vertrouwen Abdi zaken toe waar zij zelf niet goed uitkomen. Juist dan is Abdi op zijn best: hij speurt naar onconventionele ideeën of gaat opnieuw met wederpartijen in gesprek. Dit heeft al meerdere malen geleid tot creatieve oplossingen in zaken die voor anderen kansloos leken.

    Abdi Youssuf-Ekelmans Advocaten

    Daan Spoormans

    Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde.

    Daan Spoormans-Ekelmans Advocaten

    Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor bestuurdersaansprakelijkheidszaken

    Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

    Werkgeversaansprakelijkheid in het betaald voetbal

    Werkgeversaansprakelijkheid in het betaald voetbal 853 650 Ekelmans Advocaten
    Werkgeversaansprakelijkheid in het betaald voetbal
    Leestijd: 2 minuten
    Lesedauer: 2 Minuten
    Reading time: 2 minutes

    Advocaat Diederik Hulsbergen bespreekt in dit artikel een geschil over werkgeversaansprakelijkheid. In een uitspraak wijst de KNVB-arbitragecommissie 900.000 euro schadevergoeding van werkgever AFC Ajax N.V. voor de kruisbandblessure van profvoetballer Labyad af. Waar moet je als (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) een betaald voetbalorganisatie rekening mee houden als het aankomt op dergelijke aansprakelijkheidsclaims? Diederik beantwoordt deze vraag aan de hand van relevante componenten van zorgplichtschending.

    Een blessure onder werktijd is niet vanzelfsprekend het gevolg van een zorgplichtschending door de sportwerkgever

    Op 3 februari 2023 wees de KNVB-arbitragecommissie voor het eerst vonnis in een geschil over werkgeversaansprakelijkheid. Profvoetballer Labyad vorderde bijna 900.000 euro schadevergoeding van werkgever AFC Ajax N.V., vanwege een kruisbandblessure die hij opliep tijdens een voetbaltraining. De arbitragecommissie wijst zijn vordering af.

    Met een analyse van deze uitspraak bespreekt advocaat Diederik Hulsbergen waarmee (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) een betaald voetbalorganisatie rekening moet houden als het aankomt op dergelijke aansprakelijkheidsclaims. Daarbij gaat hij dieper in op enkele relevante componenten van zorgplichtschending die de arbitragecommissie niet bespreekt.

    Deze bijdrage van advocaat Diederik Hulsbergen verscheen eerder in de juni-editie van Beursbengel

    Meer weten over aansprakelijkheid?

    Omdat de financiële gevolgen van een aansprakelijkstelling groot zijn, wilt u als verzekeraar juridisch alles goed regelen. Als uw juridische afdeling met complexe of zeer gespecialiseerde vragen te maken krijgt, bieden onze gespecialiseerde advocaten uitkomst.
    Wij treden op voor verzekeraars, hun verzekerden en andere professionele partijen, zowel in discussies over aansprakelijkheid als over dekking. Wij procederen als het moet, maar voorkomen een procedure als dat kan.

    Auteur

    Diederik Hulsbergen behandelt als advocaat uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zo houdt hij zich bezig met beroepsaansprakelijkheid en met verzekeringsvraagstukken op het gebied van (zorg)verzekeringsfraude en polisvoorwaarden.

    Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling; een explosieve combinatie!

    Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling; een explosieve combinatie! 525 400 Ekelmans Advocaten
    Bestuurdersaansprakelijkheid en persoonlijke bevoordeling
    Leestijd: 7 minuten
    Lesedauer: 7 Minuten
    Reading time: 7 minutes

    Wanneer kan ‘matiging’ van aansprakelijkheid plaatsvinden nadat een bestuurder al met succes in principe aansprakelijk is gehouden voor de schulden in het faillissement? De Hoge Raad wees op 21 april 2023 een arrest over dit onderwerp. In deze blog geeft advocaat Daan Spoormans zijn analyse op dit arrest en bespreekt hij de mogelijke gevolgen als een persoonlijke bevoordeling van een bestuurder bij de onbehoorlijke taakvervulling komt vast te staan.

    ECLI:NL:HR:2023:635, Hoge Raad, 22/00221

    De basics

    Wanneer een rechtspersoon failliet gaat, bijvoorbeeld een BV of een NV, dan benoemt de rechtbank een curator. Deze moet onder andere onderzoek doen naar de vraag of het (al dan niet voormalig) bestuur zijn taken naar behoren heeft vervuld.

    Als komt vast te staan dat sprake is geweest van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling in een periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement én dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement, dan zijn de bestuurders in beginsel aansprakelijk voor de schulden in het faillissement die onbetaald zijn gebleven. [1] De maatstaf voor de curator om een bestuurder op die voet aansprakelijk te kunnen houden, ligt echter hoog: van een ‘kennelijk onbehoorlijke taakvervulling’ kan pas gesproken worden als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – aldus gehandeld zou hebben. [2]

    Als een of meerdere jaarrekeningen niet tijdig zijn gedeponeerd [3] of de administratie niet op orde is [4], dan geldt een onweerlegbaar vermoeden dat sprake is geweest van een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling en een weerlegbaar vermoeden dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. De bestuurder staat dan dus met 2-0 achter tegenover de curator indien laatstgenoemde de bestuurder(s) persoonlijk aansprakelijk wenst te houden. Voor commissarissen en feitelijk beleidsbepalers bestaat een soortgelijke mechaniek van aansprakelijkheid. [5] In de praktijk lijkt het erop dat curatoren vooral werk maken van aansprakelijkheidsclaims indien zij naar verwachting deze bewijsvermoedens in stelling kunnen brengen. [6]

    Wanneer de drempel voor aansprakelijkheid van bestuurders wordt gehaald, al dan niet met behulp van de bewijsvermoedens, dan kunnen zij proberen om zichzelf te ‘disculperen’ door aannemelijk te maken dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem of haar is te wijten en hij of zij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. [7] Daarnaast kan de bestuurder de rechtbank verzoeken om zijn of haar aansprakelijk te matigen. Die matiging kan voor het gehele bestuur plaatsvinden gelet op de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur, de andere oorzaken van het faillissement en de wijze waarop het faillissement is afgewikkeld. [8] De aansprakelijkheid van een individueel bestuurder kan daarnaast worden gematigd gelet op de (beperkte) tijd dat hij of zij bestuurder was in de periode dat de onbehoorlijke taakvervulling plaatsvond. Die matigingsgronden zijn limitatief, zo benadrukte de Hoge Raad in een uitspraak vorig jaar. [9]

    Het arrest van de Hoge Raad

    In het arrest van 21 april 2023 handhaaft de Hoge Raad de lijn van het arrest van vorig jaar en werkt hij de matigingsbevoegdheid nog wat verder uit.

    In de voorliggende zaak had het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat het bestuur een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling was te verwijten én dit een belangrijke oorzaak was van het faillissement.

    Het gerechtshof stelde in dat kader onder meer vast dat het bestuur een reeks van transacties (verrekeningen, cessies en dividenduitkeringen) was aangegaan binnen de eigen groep van ondernemingen, terwijl sprake was van een verslechterde financiële situatie. Deze transacties kwamen er steeds op neer dat tegoeden en voordelen terecht kwamen bij andere vennootschappen dan de groep waartoe de failliete vennootschappen behoorden. Dit terwijl die andere vennootschappen aan de aangesproken bestuurders gelieerd waren.

    Toch oordeelde het gerechtshof dat de aansprakelijkheid van de aangesproken bestuurders met 90% moest worden gematigd. Het gerechtshof baseerde die – vergaande – matiging bij het in aanmerking nemen van ‘alle omstandigheden’. Specifiek benoemde het gerechtshof de op zichzelf genomen geringe beloning van de bestuurders, het ontbreken van concrete aanwijzingen dat zij zich daadwerkelijk persoonlijk op grove/ontoelaatbare wijze hebben verrijkt en de beperkte winstgevendheid van de ondernemingsactiviteit.

    Niet verrassend is dat de Hoge Raad diverse klachten van de curator tegen dit oordeel honoreert. Nu de matigingsgronden in de wet limitatief zijn opgesomd, kon het gerechtshof zijn oordeel niet baseren op ‘alle omstandigheden’, aldus de Hoge Raad. [10] De Hoge Raad vervolgt dat de ‘op zichzelf genomen geringe beloning’ niet onder de gronden voor matiging valt die de wet voorschrijft.[11] Verderop in het arrest honoreert de Hoge Raad nog enkele klachten tegen het oordeel van het gerechtshof die, in de kern, betogen dat het oordeel van het gerechtshof onvoldoende inzicht geeft in zijn gedachtegang en bovendien innerlijk inconsistent lijkt.[12] De Hoge Raad voegt nog toe dat de vraag of bestuurders persoonlijk voordeel hebben genoten als gevolg van de onbehoorlijke taakvervulling, in aanmerking kan worden genomen bij de beoordeling van vraag of ‘de aard en ernst van de onbehoorlijke taakvervulling’ aanleiding tot matiging geeft[13]. Die omstandigheid valt dus wél binnen het bereik van de limitatief opgesomde matigingsgronden.

    De Hoge Raad verwerpt verder de klacht van de curator dat matiging slechts mogelijk is in het geval het boedeltekort groter is dan de schade die door het onbehoorlijke bestuur is veroorzaakt. De Hoge Raad lijkt zich (andersom) verder wél aan te sluiten bij de overweging in de parlementaire geschiedenis dat niet redelijk is de bestuurder aansprakelijk te houden voor een hoger bedrag dan de schade die door het onbehoorlijke bestuur kan zijn ontstaan.[14] Dat is naar mijn mening een belangrijk signaal voor de rechtspraktijk, omdat curatoren juist de aansprakelijkheidsgrondslag van artikel 2:248 lid 1 BW van stal halen om discussies over causaliteit en schade – die bij artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW veel meer op de voorgrond staan – enigszins de pas te kunnen afsnijden. Via de bandbreedte van de matiging van artikel 2:248 lid 4 BW kunnen die discussies dus alsnog volop gevoerd worden, zij het dat dit keer de bestuurder (en niet de curator) de bewijslast draagt.

    Persoonlijke bevoordeling – spelen met vuur

    Deze zaak maakt opnieuw duidelijk dat bestuurders die, al dan niet indirect, persoonlijk zijn bevoordeeld bij de onbehoorlijke taakvervulling, niet snel met succes een beroep op matiging van hun aansprakelijkheid kunnen doen. Bij een claim van de curator tot betaling van het faillissementstekort, ziet het er naar uit dat bestuurders die zich aan een persoonlijke bevoordeling schuldig maken, ook overigens een moeilijk begaanbaar juridisch landschap tegemoet treden:

    • de bestuurder die zichzelf op oneigenlijke wijze bevoordeelt terwijl het slecht gaat met de vennootschap, zal eerder een kennelijk onbehoorlijke taakvervulling kunnen worden verweten. Het oordeel van het gerechtshof Den Haag in de hierboven besproken zaak, onderschrijft dit ook. Op dat punt is het oordeel in cassatie ook niet aangevallen of aangetast;
    • een persoonlijke bevoordeling van een bestuurder zal een benadeling van de (andere) schuldeisers van de gefailleerde vennootschap betekenen. Zij kan daarmee bijdragen aan het faillissement van de vennootschap. Een bestuurder die zich verweert door te wijzen op een andere (vermeende) belangrijke oorzaak van het faillissement, maar die zijn eigen zakken (indirect) heeft gevuld, zal naar verwachting bij de rechter op minder sympathie hoeven te rekenen;
    • de persoonlijke bevoordeling zal in de weg staan aan een succesvol beroep op disculpatie. Een disculpatieberoep kan slechts slagen als de aangesproken bestuurder bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling niet aan hem te wijten is én de bestuurder niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.[15] Daar de persoonlijke bevoordeling zelf juist bijdraagt aan de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling, zal de disculpatie niet gaan vliegen;
    • wanneer voor de aangesproken bestuurder een verzekering tegen claims uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid is afgesloten, dan zal deze hem/haar naar verwachting uiteindelijk niet veel helpen. Dat type polissen bevat doorgaans namelijk een dekkingsuitsluiting voor aanspraken die verband houden met het door de bestuurder ontvangen van voordelen waartoe deze niet reeds op grond van de wet was gerechtigd. Bij die dekkingsuitsluitingen is het causaliteitsbegrip veelal zo ruim geformuleerd dat bij een persoonlijke bevoordeling de gehele dekking vervalt, dus niet alleen voor het aandeel ter hoogte van de persoonlijke bevoordeling. Een voorbeeld: heeft het door de curator gevorderde faillissementstekort een omvang van EUR 1.000.000, maar heeft de persoonlijke bevoordeling een omvang gehad van EUR 200.000, dan zal de bestuurder ook voor de overige EUR 800.000 naar verwachting de dekking moeten missen. Het is namelijk vaste rechtspraak dat het een verzekeraar vrij staat om door middel van de polisvoorwaarden de grenzen te bepalen waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen.[16]

    Wanneer een bestuurder bij een vennootschap in zwaar weer een herstructurering doorvoert, waarbij ook persoonlijke belangen een rol spelen, dan doet de hij of zij er goed aan om tijdig juridisch advies in te winnen.

    Ook interessant?

    Heb je deze blog met belangstelling gelezen? Dan is mijn blog over de aansprakelijkheid van de feitelijk beleidsbepalers wellicht ook interessant. Bekijk hier alle blogs op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid.

    Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

    Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

    [1] Artikel 2:248 lid 1 BW | [2] HR 8 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2053 (Panmo) | [3] Artikel 2:248 lid 2 in samenhang met artikel 2:394 lid 3 BW. Indien de jaarrekening slechts enkele dagen te laat is gedeponeerd, dan zal sprake zijn van een ‘onbelangrijk verzuim’. Dan geldt dit bewijsvermoeden niet. | [4] Artikel 2:248 lid 2 in samenhang met artikel 2:10 BW. | [5] Ik laat de aansprakelijkheid van die groepen in dit blog verder onbesproken. | [6] Daarbij teken ik aan dat een arrest van de Hoge Raad van 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099 (Mobile Services) behoorlijk wat wind uit de zeilen haalt van een curator die op de bewijsvermoedens leunt. Het is mijns inziens nog te vroeg om te concluderen welke uitwerking dit arrest heeft op de mate waarin curatoren aansprakelijkheidsclaims jegens bestuurders in stelling brengen. | [7] Zie artikel 2:248 lid 3 BW | [8] Artikel 6:248 lid 4 BW | [9] HR 13 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:691 | [10] Rov. 3.2.2 | [11] Rov. 3.2.2 | [12] Rov. 3.2.4 t/m 3.2.6 | [13] Rov. 3.2.6, tweede alinea | [14] Rov. 3.2.3 | [15] Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2016:8601, rov. 4.8 & 4.9 | [16] HR 6 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435, rov. 3.4.2, (Valschermzweeftoestel)

    Auteur

    Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

    Bestuurdersaansprakelijkheid; wanneer ben je een ‘feitelijk beleidsbepaler’?

    Bestuurdersaansprakelijkheid; wanneer ben je een ‘feitelijk beleidsbepaler’? 525 400 Ekelmans Advocaten
    Blog afbeelding (500 x 400 px)
    Leestijd: 6 minuten
    Lesedauer: 6 Minuten
    Reading time: 6 minutes

    De potentiële bestuurdersaansprakelijkheid bij een faillissement geldt niet alleen voor de statutair bestuurder, maar ook voor een ‘feitelijk beleidsbepaler’. Wat is een feitelijk beleidsbepaler en wanneer ben je dit als niet-bestuurder? Op 24 maart jl. deed de Hoge Raad uitspraak over dit onderwerp. Lees deze blog van Daan Spoormans met zijn analyse en enkele praktische inzichten.

    Als een rechtspersoon failliet gaat, dan moet de curator onderzoek doen naar de vraag of het bestuur zijn taak naar behoren heeft vervuld. Als blijkt dat het bestuur van een BV of NV in de periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld én aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, dan is het bestuur in beginsel aansprakelijk voor de schulden in het faillissement die niet uit de faillissementsboedel kunnen worden voldaan [1]. Die potentiële aansprakelijkheid geldt niet alleen voor de statutair bestuurders, maar ook voor een ander die in die periode ‘het beleid van de vennootschap heeft bepaald, als ware hij bestuurder’. Dit noem je ook wel een ‘feitelijk beleidsbepaler’. Maar wanneer ben je als niet-bestuurder zo’n feitelijk beleidsbepaler met de aansprakelijkheidsrisico’s van dien?

    Kun je ‘feitelijk beleidsbepaler’ zijn als het formele bestuur invulling geeft aan zijn functie?

    De wettekst spreekt, zoals gezegd, van “degene die het beleid van de vennootschap heeft bepaald, als ware hij bestuurder” (Artikel 2:138 lid 7 en artikel 2:248 lid 7 BW.). In de wetsgeschiedenis van die wetsbepaling is opgetekend dat wil sprake zijn van een “beleidsbepaler als ware hij bestuurder”, vereist is dat sprake is van een “feitelijke terzijdestelling van het formele bestuur” (Kamerstukken II 1983/84, 16631, nr. 6, p. 24.).

    Betekent dit dan dat iemand enkel feitelijk beleidsbepaler kan zijn, indien het formele bestuur geheel terzijde is gesteld en dus geen invulling geeft aan zijn functie? Nee, zegt de Hoge Raad (Rov. 3.3). De betreffende passage uit de wetsgeschiedenis moet niet zo worden begrepen dat de feitelijk beleidsbepaler moet hebben bestuurd in plaats van en met uitsluiting van het formele bestuur. Daarmee is volgens de Hoge Raad slechts tot uitdrukking gebracht dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid moet hebben toegeëigend, en op die manier het beleid heeft bepaald of mede heeft bepaald als ware hij bestuurder.

    Wanneer ben je dan precies een ‘feitelijk beleidsbepaler’?

    Vereist is, zoals gezegd, dat een persoon het beleid bepaalt “als ware hij bestuurder”. Personen die een grote invloed uitoefenen op het beleid van de rechtspersoon, maar die dat doen binnen de uitoefening van een andere rol, zijn geen feitelijk beleidsbepaler [2]. Denk bijvoorbeeld aan de accountmanager bij de bank die (wellicht strakke) financieringsvoorwaarden stelt of de huisadvocaat wiens adviezen steeds worden opgevolgd. Ook een commissaris, bedrijfsleider of een lid van de ondernemingsraad die binnen zijn bevoegdheden blijft, is geen feitelijk beleidsbepaler. Wil iemand feitelijk beleidsbepaler zijn, dan is enkel grote invloed onvoldoende. Hij of zij moet bij de uitoefening van die invloed in feite zelf op de ‘bestuurderstoel’ zijn gaan zitten.

    Wanneer kun je aannemen dat een feitelijk beleidsbepaler zelf op de bestuurderstoel zit?

    Het is ‘afhankelijk van alle omstandigheden van het geval’ of iemand als ware hij bestuurder het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald of mede heeft bepaald, aldus de Hoge Raad.

    Daar is natuurlijk niets tegen in te brengen, maar geeft ‘het werkveld’ nog wat weinig duidelijkheid. A-G Assink onderscheidt in zijn conclusie voorafgaand aan het arrest drie varianten van de situaties waarin iemand een feitelijk beleidsbepaler is:

    • men is op de stoel van het bestuur gaat zitten en stelt het bestuur feitelijk terzijde;
    • men geeft opdrachten die door het bestuur worden opgevolgd;
    • men oefent samen met het formele bestuur de bestuurstaak (dus: gezamenlijk) uit.

    Om iemand als feitelijk beleidsbepaler te kunnen aanmerken, is niet vereist dat men stelselmatig een grote hand in het beleid had; de kwalificatie kán reeds zijn ingegeven door middel van een enkele bestuursdaad [3]. Ook is voor de kwalificatie als feitelijk beleidsbepaler niet vereist dat de betreffende persoon betrokken was bij specifiek de bestuursdaad, die de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling oplevert. De bestuursdaden van de feitelijk beleidsbepaler kunnen dus ook toezien op andere zaken dan kwesties waarmee het bij de rechtspersoon ‘mis’ is gegaan [4]. Anderzijds wordt wel breed aangenomen dat een persoon niet op lichte gronden als feitelijk beleidsbepaler mag worden aangemerkt [5]. Een sprekend voorbeeld van een feitelijk beleidsbepaler is een persoon die op basis van (slechts) een algemene volmacht binnen de rechtspersoon de lakens uitdeelt.

    Dat wel verschillend wordt gedacht over de vraag wanneer iemand feitelijk beleidsbepaler is, wordt geïllustreerd door middel van een uitspraak van de Rechtbank Limburg van 28 april 2021. In die zaak – waarbij mijn kantoor niet was betrokken – oordeelde de rechtbank dat de aandeelhouder reeds als feitelijk beleidsbepaler kon worden aangemerkt, omdat transacties van boven de EUR 15.000 op grond van de statuten de goedkeuring van de aandeelhouder vereisten. Dat lijkt mij niet alleen erg streng, maar miskent bovendien dat indien de aandeelhouder gebruik maakt van een (uitsluitend intern werkende) statutaire goedkeuringsbevoegdheid, hij niet ‘als ware hij bestuurder’ handelt. Hij maakt namelijk gebruik van een bevoegdheid als aandeelhouder. In hoger beroep is dit vonnis overigens vernietigd, maar reeds op andere punten dan waar het hier om gaat [6]. Het hof heeft dan ook geen oordeel gegeven over de vraag of de door de rechtbank aangelegde toets om te kwalificeren als feitelijk beleidsbepaler wel juist was.

    Kun je als feitelijk beleidsbepaler ook buiten faillissement aansprakelijk zijn?

    Ja, dat kan. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 2014 volgt dat ook anderen dan formele bestuurders tegenover schuldeisers van de rechtspersoon onder omstandigheden op grond van de onrechtmatige daad aansprakelijk kunnen zijn voor het onbetaald en onverhaalbaar blijven van de vordering van de schuldeiser [7]. Dan geldt dezelfde maatstaf als voor de aansprakelijkheid van bestuurders.

    Er zijn meer feitelijk beleidsbepalers dan je denkt!

    Ik zie in mijn praktijk regelmatig dat een bestuurder op grond van bestuurdersaansprakelijkheid wordt aangesproken tot betaling van schadevergoeding, maar dat bij navraag blijkt dat hij of zij nooit op vennootschapsrechtelijk juiste wijze tot bestuurder is benoemd. In dat geval is hij of zij juridisch geen bestuurder, punt uit (zie ECLI:NL:HR:2000:AA9047). Dat hij of zij vele jaren als bestuurder bij de KvK was ingeschreven, hij of zij altijd feitelijk is opgetreden als bestuurder, in de ondertekende arbeids- of managementovereenkomst staat dat hij of zij bestuurder is en/of alle beide partijen er altijd gerechtvaardigd vanuit zijn gegaan dat de persoon is kwestie bestuurder is; het maakt in deze allemaal niet uit. Geen rechtsgeldig besluit? Dan geen bestuursfunctie, klaar. Ook op arbeidsrechtelijk terrein kan het trouwens een groot verschil maken of sprake is van een rechtsgeldig benoemingsbesluit.

    Het ligt natuurlijk wel in de rede dat de persoon die nooit rechtsgeldig tot bestuurder is benoemd, maar wel als zodanig is opgetreden, als feitelijk beleidsbepaler heeft te gelden.

    Kun je de aansprakelijkheid als feitelijk beleidsbepaler verzekeren?

    Ja, dat kan. Bijna alle polissen waarmee bestuurdersaansprakelijkheid wordt verzekerd, dekken ook de positie van de feitelijk beleidsbepaler af. Mocht zo een verzekering van kracht zijn, dan kan het natuurlijk geen kwaad om dit even te checken, met name in het geval wellicht een rechtsgeldig benoemingsbesluit ontbreekt.

    Vragen of meer informatie?

    Heb je vragen over deze blog of dit onderwerp? Neem dan gerust contact met mij op voor een vrijblijvend gesprek.

     

    [1] Zie artikel 2:138 BW voor de NV en artikel 2:248 BW voor de BV. Deze regeling geldt ook bij de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij indien deze is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting.
    [2] Kamerstukken II 1983/84, 16631, nr. 6, p. 24. Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, in randnummer 3.3.
    [3] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.8.2.
    [4] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.8.2. In die situatie ligt wel weer eerder in de rede dat de feitelijk beleidsbepaler wegens ‘disculpatie’ (vgl. lid 3 van de artikel 2:138 en 2:248 BW) aan aansprakelijkheid kan ontkomen.
    [5] Zie de conclusie van A-G Assink, ECLI:NL:PHR:2022:1023, nr. 3.9.1.
    [6] ECLI:NL:GHSHE:2022:2099
    [7] Hoge Raad 23 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1204, rov. 3.3.1 t/m 3.3.3. In die zaak ging het om de aansprakelijk van een indirect bestuurder, maar zonder dat een beroep op artikel 2:11 BW was gedaan.

    Auteur

    Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

    Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring