Door de coronacrisis zitten veel werkgevers financieel in de knel. Ondanks dat er licht aan het einde van de tunnel lijkt te zijn voor wat betreft de coronacrisis, zijn de financiële gevolgen voor werkgevers onzeker. Lang niet alle werkgevers zullen hun personeel in dienst kunnen houden, ondanks steunmaatregelen van de overheid. Is de werkgever een vergoeding aan de werknemer verschuldigd indien de werknemer van de ene op de andere dag wordt ontslagen met als reden de corona-pandemie?
Ontslag wegens coronacrisis
De werknemer is op 12 februari 2020 in dienst getreden bij de werkgever op basis van een jaarcontract. De arbeidsovereenkomst bevat een beding waardoor tussentijds kan worden opgezegd door partijen. In een brief heeft de werkgever op 22 april 2020 aan de werknemer het volgende geschreven:
“Geachte heer [verzoeker] , Door de drastische maatregelen die de regering heeft genomen in het kader van het COVID 19‑virus, zijn wij helaas genoodzaakt de arbeidsovereenkomst met u per 01-04-2020 te beëindigen.
Directe reden is dat wij niet in staat zijn om uw salaris te betalen, omdat bij de tegemoetkoming NOW, door het UWV geen rekening is gehouden met uw salaris. Wij hopen op snel betere tijden voor u en voor ons (…) Mocht uit een beslis-sing van het UWV over het bezwaar daartoe aanleiding bestaan, dan kunnen we de zaken heroverwegen. Laten we elkaar op de hoogte houden over onze communicatie met het UWV.”
Op 19 mei 2020 heeft de werknemer in een brief aan de werkgever aangegeven dat hij het niet eens is met het ontslag. Hoewel de werknemer aangeeft zich bij het ontslag neer te leggen, is hij van mening dat hij aanspraak maakt op een transitievergoeding, billijke vergoeding en schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de contractuele opzegtermijn (ook wel de gefixeerde schadevergoeding genoemd). De werknemer verzoekt de kantonrechter dan ook om toekenning van deze vergoedingen. Volgens de werknemer is namelijk geen sprake van een geldige reden voor het ontslag op staande voet. De maatregelen vanwege corona zouden niet voldoende zijn om een ontslag met onmiddellijke ingang te rechtvaardigen. Werkgever geeft echter aan dat sprake was van een noodtoestand en dat zij geen andere mogelijkheid zag dan de werknemer te ontslaan.
Billijke vergoeding door corona op nihil gesteld
De kantonrechter oordeelt dat de werknemer enkel met onmiddellijke ingang kan worden ontsla-gen indien sprake is van een zogenoemde dringende reden. De corona-epidemie is volgens de kantonrechter geen dringende reden. Aangezien de werkgever geen rekening heeft gehouden met de contractuele opzegtermijn, wordt een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe-gekend. Daarnaast is de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. In beginsel is ook een billijke vergoeding verschuldigd, aangezien de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door werknemer per direct te ontslaan. Gelet op de gevolgen van de corona-pandemie, de daarmee gepaar-de verslechterde financiële situatie van de werkgever, het korte dienstverband en de WW-uitkering, wordt de billijke vergoeding door de kantonrechter echter op nihil gesteld.
Ontslag op staande voet: dringende reden vereist
Hoewel het begrijpelijk is dat de werkgever wegens de coronacrisis geen andere mogelijkheid ziet dan de werknemer per direct te ontslaan, is dit volgens de wet niet mogelijk. In dit geval kwalifi-ceert het ontslag namelijk als een ontslag op staande voet. De wet schrijft voor dat de werkgever een dringende reden moet hebben om de werknemer op staande voet te mogen ontslaan. Ont-breekt de dringende reden, dan kan mogelijk een billijke vergoeding worden toegekend. Ondanks dat de werkgever in dit geval geen dringende reden had en de werknemer dus niet op staande voet had mogen worden ontslagen, heeft de kantonrechter bij de hoogte van de billijke vergoe-ding toch rekening gehouden met overige omstandigheden, waaronder de gevolgen van de co-ronacrisis.
Het is echter niet zo dat de rechter de billijke vergoeding altijd op nihil zal stellen, enkel en alleen omdat de werkgever in financieel zwaar weer zit vanwege de coronacrisis. De financiële impact van de coronacrisis is derhalve een van de factoren die mee kan wegen in de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding. Ondanks de coulance van de rechter in deze casus, dienen werkgevers dus wel altijd een dringende reden te hebben alvorens een werknemer op staande voet te ont-slaan.
Neem voordat u overgaat tot ontslag op staande voet altijd eerst contact op met een arbeidsrechtspecialist.