De Hoge Raad heeft op 19 juni beslist dat de manier waarop deurwaarders sinds de start van de coronacrisis exploten laten betekenen, rechtsgeldig is. Dit betekent dat een deurwaarder een afschrift van het exploot in een gesloten envelop in de brievenbus mag achterlaten als hij het niet verantwoord vindt om het exploot persoonlijk te overhandigen.
Sinds de uitbraak van de Coronacrisis hebben deurwaarders de manier waarop zij exploten betekenen aangepast. Sinds 17 maart 2020 is de praktijk dat een deurwaarder beoordeelt of hij veilig, verantwoord en zonder gevaar voor besmetting het exploot fysiek aan de bewoner kan uitreiken. Als hij dat niet verantwoord acht, laat hij het exploot in de brievenbus achter zonder eerst aan te bellen. Zo mogelijk belt een deurwaarder de persoon voor wie het exploot is daarna nog op. Zo kan hij nagaan of het exploot is ontvangen. Ook kan hij zo nodig een toelichting op het exploot geven.
Aan de Hoge Raad werd de vraag voorgelegd of deze praktijk wel conform de wet is. Volgens art. 46 lid 1 Rv. dient een deurwaarder namelijk een exploot af te geven aan degene voor wie het is bestemd of aan een andere persoon die zich op het adres bevindt. Art. 47 Rv bepaalt dat pas wanneer de deurwaarder aan niemand een exploot “kan” geven, hij een exploot mag achterlaten in een gesloten envelop.
Op 26 mei werd met de Verzamelspoedwet COVID-19 de bestaande praktijk ‘gewettigd’. De wetgever sluit aan bij de praktijk zoals die na 17 maart is ontstaan. De Hoge Raad heeft vervolgens op 19 juni beslist dat deze wijze van betekening rechtsgeldig is, ook voor de afgelopen periode, die begint op 16 maart 2020.
De wet werkt terug tot 16 maart 2020. De Spoedwet vervalt op 1 september 2020, maar deze einddatum kan nog worden opgeschoven. De regeling geldt ook voor betekening van exploten aan een kantooradres.
De wetgever acht het onder de huidige omstandigheden niet verantwoord voor een deurwaarder om op de normale manier bij mensen thuis aan te bellen om een exploot uit te reiken. Anders dan een pakketbezorger, kan de deurwaarder niet volstaan met het op de stoep achterlaten van zijn exploot. De deurwaarder moet instructie geven over het exploot. De deurwaarder is ook aanmerkelijk minder geliefd dan de pakketbezorger. Het risico om in het gezicht te worden gespuugd, is voor hem vele malen groter. Dit risico is volgens de wetgever niet aanvaardbaar.