Onze mensen

De Uurtarief-uitspraak van het HvJ EU en niet-maandelijks declareren

De Uurtarief-uitspraak van het HvJ EU en niet-maandelijks declareren 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (2)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Een overeenkomst met een consument die alleen een uurtarief vermeldt en verder niets, is niet ‘duidelijk en begrijpelijk’ volgens het Hof van Justitie van de EU. De Rechtbank Rotterdam trekt deze verplichting nu ook door naar het declareren zelf. Dit is de eerste (gepubliceerde) uitspraak waarin de Nederlandse rechter het arrest van het HvJ EU toepast.

HvJ EU 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:14, Zaak C-395/21)
Rb. Rotterdam 23 januari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:331

Op 12 januari 2023 oordeelde het HvJ EU dat een overeenkomst met een consument die alleen een uurtarief vermeldt en verder niets, niet ‘duidelijk en begrijpelijk’ is. Lees hierover mijn eerdere blog. Op 23 januari 2023 oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat wie niet declareert conform deze uitspraak van het HvJ EU, zijn zorgplicht schendt

De kostenafspraak voldeed, maar het declareren was niet in orde

Een jurist aanvaardt een opdracht tot belangenbehartiging in een arbeidsgeschil tegen een uurtarief van € 140 excl. btw. Hij vraagt een voorschot op basis van 4 uur werk; volgens de algemene voorwaarden is dat 50% van de ingeschatte uren. Verder spreekt hij af iedere maand een declaratie te sturen. De kostenafspraak voldoet dus aan de eisen van het HvJ EU.

De jurist komt deze afspraak alleen niet goed na. Hij geeft geen nieuwe kosteninschatting en stuurt alleen facturen in november, januari en april voor in totaal € 14.500. De cliënt betaalt alleen de eerste factuur. De advocaat vordert betaling van het restant bij de rechtbank.

De rechtbank ontleent aan het arrest van het HvJ EU de regel dat een goed opdrachtnemer de consument-opdrachtgever moet informeren over de financiële gevolgen die voortvloeien uit de overeenkomst. De jurist is hierin tekortgeschoten. De rechtbank vermindert de facturen daarom met 30% (bij wijze van schadevergoeding en verrekening).

Deze uitspraak laat zien dat een contract met een consument duidelijke afspraken over de kosten moet bevatten, maar dat het net zo belangrijk is deze afspraken op te volgen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Het uurtarief van Nederlandse advocaat in de ban?!

Het uurtarief van Nederlandse advocaat in de ban?! 1200 800 Ekelmans Advocaten
Uurtarief advocaten
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Een overeenkomst tussen een advocaat en een consument met daarin alleen een uurtarief vermeld en verder niets, is niet ‘duidelijk en begrijpelijk’, volgens het Hof van Justitie van de EU. Zo’n tariefbeding kán ook ‘oneerlijk’ zijn. Een ‘oneerlijk’ beding kan worden vernietigd. Wie zo’n afspraak maakt en achteraf een factuur stuurt, loopt dan ook het risico dat de consument de rekening niet hoeft te betalen. Aan welke eisen moet een prijsafspraak voldoen?

HvJ EU 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:14, Zaak C-395/21)

De feiten: een uurtarief van €100 en een rekening van €13.000

Een Litouwse advocaat sluit met een consument vijf overeenkomsten voor juridische dienstverlening. In elk contract staat dat zijn uurtarief €100 is. Er is geen begroting vooraf gemaakt en er wordt niet tussentijds gedeclareerd. De advocaat verleent in 2018-2019 juridische diensten. In maart 2019 valt er een nota van bijna €13.000 euro op de mat bij de cliënt. De cliënt weigert de hele rekening te voldoen.

De advocaat vordert betaling bij de Litouwse rechter. De rechtbank oordeelt dat het kostenbeding onduidelijk en ‘oneerlijk’ is. Hij halveert het bedrag van de nota’s. In hoger beroep wordt de uitspraak bekrachtigd. De advocaat stelt cassatieberoep in.

Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU

Het cassatiehof stelt meerdere vragen aan het Hof van Jusitie van de EU (HvJ EU) over de toepassing van de Richtlijn Oneerlijke Bedingen (‘RL 93/13’). Het HvJ EU noemt vijf stappen. In Deel A bespreek ik de vijf stappen uit het arrest. In Deel B betrek ik dit arrest op de situatie in Nederland.

Deel A: De vijf stappen van het HvJ EU


1. Kernbeding

Elk standaardcontract waarover niet is onderhandeld, kent twee typen bedingen: kernbedingen en algemene voorwaarden. Een kernbeding gaat over de kern van de prestatie van partijen. Het betalen van een uurtarief, vormt vaak de kern van de prestatie van de consument als hij een dienst afneemt. Het uurtarief is daarom een ‘kernbeding’ (art. 4 lid 2 RL).

Kernbedingen én algemene voorwaarden moeten steeds duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Dit is de transparantie-eis van art. 5 RL.

2. Een uurtarief zónder verdere informatie is niet duidelijk

Een contract dat een uurtarief noemt, lijkt duidelijk. Volgens het HvJ EU is zo’n beding tóch niet transparant:

  • Of een beding duidelijk en begrijpelijk is, hangt af van alle omstandigheden rond het sluiten van het contract.
  • De consument moet vóórdat hij de overeenkomst sluit, informatie krijgen waarmee hij de financiële consequenties van de overeenkomst voor hem kan inschatten.
  • Dat kan een consument niet (goed) doen met alleen een uurtarief zonder verdere informatie. Zo’n prijsafspraak is dus niet duidelijk.

3. Welke prijsafspraak is wél duidelijk?

Een advocaat kan vaak moeilijk voorspellen hoeveel een zaak zal kosten. Soms is dat zelfs onmogelijk. Tóch moet hij de consument, vóórdat hij een overeenkomst sluit, in staat stellen bij benadering de totale kosten te ramen. Het HvJ EU geeft twee opties:

  1. De advocaat geeft een raming van het voorzienbare (minimale) aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen; of
  2. Hij verplicht zich om regelmatig tussentijds te factureren en verslag te doen van het aantal gemaakte werkuren.

4. Een onduidelijk beding kán oneerlijk zijn

Niet élk onduidelijk kostenbeding is meteen ook ‘oneerlijk’. De nationale rechter moet beoordelen of een onduidelijk kernbeding ‘oneerlijk’ is op grond van art. 3 lid 1 RL. De omstandigheden van het geval zijn bepalend: is de goede trouw nageleefd? En is er sprake van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht in het contract in het nadeel van de consument? Ook het gebrek aan transparantie is één van de factoren.

Een Lidstaat kán er trouwens voor kiezen te bepalen dat een onduidelijk beding automatisch ook een ‘oneerlijk’ beding is. Litouwen heeft dat bepaald. Nederland niet.

5. Wat moet de rechter doen als een tariefbeding ‘oneerlijk’ is?

Het HvJ EU zet uiteen wat de rechter moet doen als een tariefbeding oneerlijk is.

a. De rechter moet een oneerlijk beding buiten toepassing laten, tenzij de consument zich daartegen verzet.
b. Dit kan ertoe leiden dat de advocaat geen vergoeding voor zijn diensten ontvangt.
c. Uitsluitend wanneer de consument uiterst nadelige gevolgen zou ondervinden van de nietigverklaring van de héle overeenkomst, dan mag de rechter het tariefbeding vervangen door:

  • een nationale bepaling van aanvullend recht, of
  • een nationale bepaling waarover de partijen bij de betrokken overeenkomst het eens zijn dat zij wordt toegepast. Die bepaling moet steeds specifiek zijn bedoeld om te worden toegepast op consumentenovereenkomsten.

d. De nationale rechter mag het nietige tariefbeding niet vervangen door een eigen raming. Anders zou de afschrikwekkende werking van de richtlijn op de tocht komen te staan.

Deel B: Wat betekent deze uitspraak nu voor het Nederlandse recht?


Een onduidelijk kernbeding

De rechter kan in Nederland toetsen of algemene voorwaarden ‘onredelijk bezwarend’ zijn (art. 6:233-a BW). Ook kernbedingen die niet duidelijk en begrijpelijk zijn, kan de rechter toetsen (art. 6:231-a jo. art. 6:233-a BW). Als ze onredelijk bezwarend zijn, kan hij deze bedingen ook vernietigen.

Een uurtarief kán onredelijk bezwarend zijn

Met het arrest van het HvJ EU staat vast dat een contract, dat alleen een uurtarief vermeldt en verder geen enkele indicatie geeft van de te verwachten kosten,onduidelijk is.

Het Nederlandse recht bepaalt niet dat een onduidelijk (kosten)beding ook meteen onredelijk bezwarend is. Een uurtarief zonder verdere kostenindicatie staat niet op de Zwarte, Grijze of Blauwe lijst. Die lijsten geven voorbeelden van oneerlijke bedingen. De rechter zal dus moeten beoordelen of een concreet uurtarief onredelijk bezwarend is aan de hand van alle omstandigheden.

Wat moet de Nederlandse rechter doen met een oneerlijk uurtarief?

Als de rechter oordeelt dat dat beding onredelijk bezwarend is, moet hij het buiten toepassing laten. Dat leidt ertoe dat de advocaat geen aanspraak maakt op betaling van zijn rekening. Nederland kent namelijk geen specifieke regeling voor consumenten voor dat soort gevallen.

De al geleverde rechtsbijstand, kan uit zijn aard niet meer ongedaan worden gemaakt. Art. 6:210 lid 2 BW bepaalt voor dat geval dat, voor zover dit redelijk is, een vergoeding van de waarde van de prestatie daarvoor in de plaats treedt. Dit is alleen géén specifieke regeling voor declaratiegeschillen met een consument.

Nederland kent zo’n regeling niet. Per 1 januari 2015 is de begrotingsprocedure voor advocatensalarissen in de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken (WTBZ) afgeschaft. Dit betekent dat de raden van de Orde niet meer bevoegd zijn tot het beoordelen van de redelijkheid van de declaraties. In het reglement van de Geschillencommissie Advocatuur is evenmin een regeling op genomen voor een alternatieve kostenraming. Zodoende is de civiele rechter bevoegd om te oordelen over declaraties in elk soort zaken.

Checklist

Het is dus van groot belang om duidelijke prijsafspraken te maken:

  1. Omschrijf in de opdracht zoveel mogelijk de te verrichten werkzaamheden;
  2. Noem voor een consument niet alleen het uurtarief inclusief btw, maar geef waar mogelijk ook een raming van het voorzienbare (minimale) aantal uren dat nodig is om een bepaalde dienst te verlenen, en de bijbehorende kosten;
  3. Deel zo mogelijk de dienstverlening op in verschillende fasen.
  4. Als vooraf geen begroting valt te geven, is het een optie om af te spreken dat regelmatig tussentijds wordt gefactureerd en verslag wordt gedaan van het aantal gemaakte werkuren (‘de specificatie’).

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Noot Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering

Noot Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering 1200 800 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten cliënt visie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht (JOR) schrijft Daan Spoormans over het beroep op een dekkingsuitsluiting bij een D&O-verzekering. Hij benoemt in zijn annotatie enkele knelpunten waarmee zowel verzekeraar als verzekerde hun voordeel kunnen doen.

In de septembereditie van het tijdschrift Jurisprudentie Onderneming & Recht (JOR) annoteerde Daan Spoormans een uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarbij de verzekeringsdekking centraal stond (JOR 2022, afl. 9-2022, SDU). Lees zijn noot ‘Bestuurdersaanprakelijkheidsverzekeraar heeft dekking terecht geweigerd wegens verduistering’.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan D&O-verzekeraars. Zo staan wij regelmatig in opdracht van D&O-verzekeraars bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken tot betaling van schadevergoeding, maar adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Onze advocaten bestuurdersaansprakelijkheid adviseren u als u aansprakelijk bent gesteld, maar juist ook in situaties waarin een persoonlijke aansprakelijkheid dreigt. Ook kunnen wij u adviseren over eventuele posities en claims ten opzichte van (andere) individuele bestuurders.

Auteur

Advocaat Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde. Daan werkt zowel in opdracht van verzekeraars als in opdracht van bestuurders en commissarissen zelf.

Kom je ook naar het Arbeidsrechtcafé? | Thema: Dossieropbouw bij disfunctioneren

Kom je ook naar het Arbeidsrechtcafé? | Thema: Dossieropbouw bij disfunctioneren 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor barspiegel
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Dossieropbouw is essentieel voor ontslag bij disfunctioneren. Hoe bouw je een goed dossier op? Hoe pak je dit het beste aan? Welke documenten zijn van belang? Op donderdag 26 januari a.s. organiseert Ekelmans Advocaten het Arbeidsrechtcafé. Onze advocaten Mark van Benthem en Rob Kossen praten je graag bij over de ontwikkelingen op het gebied van dossieropbouw bij disfunctioneren.

In het Arbeidsrechtcafé gaan Mark van Benthem en Rob Kossen tijdens een interactieve sessie in op een aantal interessante uitspraken. Je krijgt handvatten mee naar huis voor het zorgvuldig opbouwen van een ontslagdossier en je gaat met elkaar in gesprek aan de hand van een aansprekende praktijkcase. Tijdens deze middag ontmoet je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting en tijdens de aansluitende netwerkborrel is er voldoende mogelijkheid om met elkaar ervaringen uit te wisselen.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Recente uitspraken: dossieropbouw bij disfunctioneren
  • Stappenplan: hoe bouw je een zorgvuldig ontslagdossier op?
  • Hoe ga je op een positieve manier om met het monitoren van werknemers en
    het invullen van een ontslagdossier bij disfunctioneren?
  • Wat kunnen we leren van de valkuilen waar Red Bull in augustus intrapte?

Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat; Interpolis biedt terecht geen dekking

Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat; Interpolis biedt terecht geen dekking 600 400 Ekelmans Advocaten
Duo maakt ruzie met zelfgekozen advocaat
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes
Expertise:

Een man en vrouw maken ruzie met hun zelfgekozen advocaat. De rechtsbijstandsverzekering van Interpolis biedt – tot grote verbazing van de consumenten – geen dekking voor dat geschil. Het Kifid vindt deze dekkingsweigering echter lang niet zo verrassend.

Advocaat Simone Eman licht de zaak toe.

Wat is er gebeurd?

Consumenten hadden een geschil met een geldverstrekker en meldden dat bij de rechtsbijstandsverzekering. De (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering heeft in eerste instantie het verzoek van het duo om een advocaat van hun keuze in te schakelen afgewezen. Op dat moment was er namelijk (nog) geen sprake was van een gerechtelijke procedure. Op enig moment worden ze door de geldverstrekker gedagvaard.

De rechtsbijstandsverzekering schakelt dan alsnog de advocaat van hun keuze in. De procedure tussen de consumenten en de geldverstrekker eindigt in een schikking. Nadien meldt het tweetal bij de (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering dat zij ontevreden is over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat die hen had bijgestaan. De (uitvoerder van de) rechtsbijstandverzekering geeft te kennen dat de rechtsbijstandverzekering geen dekking biedt voor geschillen die te maken hebben met een zelfgekozen advocaat. De twee zijn het niet eens met de afwijzing en stappen naar het Kifid.

Kifid: ‘Het beding over het niet dekken van geschillen met een zelfgekozen advocaat is niet onredelijk bezwarend’

De twee stellen zich op het standpunt dat het beding, dat geschillen met zelfgekozen advocaten uitsluit, onredelijk bezwarend is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Bovendien vinden zij het een verrassingsbeding. Zij menen dat zij er als normaal geïnformeerde en redelijk oplettende consumenten niet op bedacht hoefden te zijn dat verderop in de voorwaarden een beperking van de dekking is opgenomen die betrekking heeft op geschillen met een zelfgekozen advocaat.

De commissie is het niet eens met de consumenten en oordeelt in de eerste plaats dat het beding in kwestie een kernbeding is. Dat brengt – volgens vaste jurisprudentie van het Hof van de Europese Unie – mee dat het beding – mits begrijpelijk geformuleerd – niet kan worden onderworpen aan de ‘onredelijk bezwarend’ toets in de zin van de Richtlijn. Nu de commissie van oordeel is dat het beding niet voor meerderlei uitleg vatbaar is, komt het niet tot een toets of het beding onredelijk bezwarend is.

In de tweede plaats is de commissie van oordeel dat in de voorwaarden duidelijk is omschreven in welke situaties rechtshulp is verzekerd en bij welke geschillen rechtshulp niet is verzekerd. Gelet daarop hadden de consumenten – volgens de commissie – als normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consumenten bedacht moeten zijn op het bestaan van eventuele beperkingen van de dekking bij een zelfgekozen advocaat en hadden zij kennis kunnen nemen van de uitsluiting.

De commissie is van oordeel dat in de voorwaarden duidelijk is omschreven in welke situaties rechtshulp is verzekerd en bij welke geschillen rechtshulp niet is verzekerd.

Een kernbeding?

De commissie komt met een verwijzing naar een andere Kifid-zaak tot het oordeel dat het beding dat bepaalt dat de rechtsbijstandverzekering geen dekking biedt voor geschillen die te maken hebben met een zelfgekozen advocaat een kernbeding is. In deze zaak verwijst de commissie naar een uitspraak van de Hoge Raad van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1800). Daarin overweegt de Hoge Raad in r.o. 3.5.3 en 3.5.3 :

“Het begrip kernbeding moet blijkens de parlementaire geschiedenis van art. 6:231 BW zo beperkt mogelijk worden opgevat, waarbij als vuistregel kan worden gesteld dat kernbedingen veelal zullen samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt (zie onder meer HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563, NJ 2004/567, rov. 3.4.2).

Met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten is de wetgever van mening dat bedingen ter bepaling van de omvang van de dekking als kernbeding moeten worden aangemerkt. Dat betekent echter niet dat alle polisvoorwaarden kernbedingen zijn. (Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1521 (MvT Inv.) enp. 1527 (MvA II Inv.)) Uit Richtlijn 93/13 volgt niet iets anders: in de considerans wordt overwogen dat bedingen die het verzekerde risico en de verbintenis van de verzekeraar duidelijk omschrijven of afbakenen, geen onderwerp van toetsing behoren te zijn wanneer deze beperkingen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de door de consument betaalde premie.

Hieruit volgt niet dat, zoals XX betoogt, alle bedingen die op enigerlei wijze van invloed kunnen zijn op de omvang van de premie, als kernbeding moeten worden aangemerkt en daarom van toetsing op oneerlijkheid zijn uitgesloten. Dat zou bovendien tot gevolg hebben dat de op een verzekeringsovereenkomst toepasselijke polisvoorwaarden grotendeels van toetsing zouden zijn uitgesloten, wat de doeltreffendheid van Richtlijn 93/13 ten aanzien van dit soort overeenkomsten zou ondermijnen.”

Uit de overwegingen van de Hoge Raad maak ik op dat van een kernbeding sprake is:

  • Als het beding een essentialia van de overeenkomst betreft. Essentialia van de overeenkomst zijn: de bedingen in een overeenkomst die de kern van de prestaties aangeven (in het simpelste voorbeeld: betaling enerzijds ontvangst van een goed (bijvoorbeeld brood) anderzijds). Als in dat voorbeeld niet wordt afgesproken dat één euro wordt betaald voor één brood bestaat er geen overeenkomst. Zodoende is het beding waarin die afspraak wordt gemaakt een kernbeding.
  • Met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten is sprake van een kernbeding – volgens de Hoge Raad – als de beperking (of uitbreiding) van de dekking in de voorwaarden bepalend is voor de hoogte van de te betalen premie. Daarbij merkt de Hoge Raad op dat niet iederbeding dat van invloed kan zijn op de dekking een kernbeding betreft.

Gezien de overwegingen van Hoge Raad vraag ik mij af in hoeverre het niet bieden van dekking in het geval van een geschil met een zelfgekozen advocaat een kernbeding is.

Zou in het onderhavige geval het uitsluiten van dekking voor een geschil met een zelfgekozen advocaat onderdeel zijn van de kern van de prestatie? Zou het al dan geen dekking bieden van geschillen met een zelfgekozen advocaat in aanmerking worden genomen bij de berekening van de premie? Ik vraag het me af.

De tijd én verschillende procedures zullen het (ons) leren.

Deze bijdrage van advocaat Simone Eman verscheen eerder (in gewijzigde vorm) op AMweb.

Meer weten over verzekeringsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Simone Eman adviseert en procedeert over beroepsaansprakelijkheid, bestuurdersaansprakelijkheid en op het brede terrein van het verzekeringsrecht. Daarnaast staat zij verzekeraars bij in dekkingsvraagstukken, letselschade en productaansprakelijkheid.

In Memoriam Adriaan de Buck

In Memoriam Adriaan de Buck 2560 1804 Ekelmans Advocaten
Adriaan nieuwsbericht2

Op 21 december is op 57 jarige leeftijd onze geliefde compagnon en kantoorgenoot Adriaan de Buck overleden. In augustus legde hij vanwege ziekte zijn Ondernemingsrechtpraktijk bij Ekelmans Advocaten neer.

Op 21 december is op 57 jarige leeftijd onze geliefde compagnon en kantoorgenoot Adriaan de Buck overleden. In augustus legde hij vanwege ziekte zijn Ondernemingsrechtpraktijk bij Ekelmans Advocaten neer.

Adriaan was een verbinder en optimist.
Cliënten en internationale partners roemen Adriaan om zijn expertise, grote betrokkenheid en zijn persoonlijke benadering. Voor zijn deskundige en ondernemende praktijkvoering als advocaat en partner van ons kantoor zijn wij Adriaan zeer dankbaar.

Het was fijn samenwerken met Adriaan: hij had een warm gevoel voor humor en was in alle opzichten sportief. Vanaf 2019 combineerde hij zijn praktijk met het voorzitterschap van zijn club, HBS, waar hij ook voetbalde.

Ruim een jaar geleden werd hij ziek. Deze zomer namen we met het hele kantoor afscheid van hem als partner van Ekelmans Advocaten. Bij dat afscheid heeft Adriaan met ons teruggeblikt op vele mooie momenten in de lange tijd dat hij bij ons was.

Wij koesteren onze dierbare herinneringen aan Adriaan en bewonderen zijn moed en veerkracht die hij in de ongelijke strijd tegen zijn ziekte heeft getoond.

Bijzonder is de belangstelling die Adriaan had en bleef houden voor anderen, tot het laatste moment.   

Wij missen Adriaan en leven mee met zijn echtgenote Margot en kinderen Jolein, Bram en Jip.

Interview David de Knijff: De platformwerker. Schiet het recht te kort?

Interview David de Knijff: De platformwerker. Schiet het recht te kort? 595 440 Ekelmans Advocaten
mr.-David-de-Knijff-CO-02-2E3A1901-bijgesneden
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Tijdens een eerder gegeven interview in de Koninklijke Schouwburg Den Haag gaat David de Knijff voor AVDR-TV in op de vraag: zijn platformwerkers zzp’ers of werknemers? Dit doet hij aan de hand van twee recente zaken van de Hoge Raad: het oordeel van de rechtbank Amsterdam over Uber-chauffeur en de conclusie van A-G de Bock in de zaak van FNV tegen Deliveroo. Komende vrijdag wordt de uitspraak verwacht in de zaak FNV/Deliveroo.

Conclusie A-G de Bock 17 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:578 (FNV/Deliveroo)
Rechtbank Amsterdam 13 september 2021 ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV/Uber)

Afgelopen vrijdag 16 december heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd de positie van zzp’ers te willen verbeteren. Het kabinet zet in op drie lijnen:

  1. Een gelijker speelveld tussen contractvormen.
  2. Meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemers dan wel als zelfstandige.
  3. De verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid.

In het interview met Wouter Kurpershoek en in onderstaande blog gaat David de Knijff in op punt 2, namelijk: materieel gezag, inbedding van het werk in de organisatie van de werkgever/opdrachtgever en zelfstandig ondernemerschap.

Bekijk hier het interview. 

De platformeconomie is een nieuw sociaal economisch fenomeen en heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Naar schatting gaat het in Nederland om minimaal 34.000 werkenden. Op de zogenoemde transactieplatforms kunnen aanbieders van zaken, diensten of digitale producten in contact komen met afnemers, die via dat platform of daarbuiten met elkaar een overeenkomst sluiten. Deze platforms kunnen zich ook bemoeien met wat er op het platform gebeurt. De mate waarin dat gebeurt, loopt sterk uiteen. Sommige platforms zijn alleen een ‘elektronisch prikbord’ (Marktplaats), terwijl anderen bemiddelen (Booking.com) of zelfs gezag over de platformwerker uitoefenen (Deliveroo).

Platformwerkers: zzp’ers of werknemers?

Ondanks dat de platformeconomie een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt, bestaat er voor platforms nauwelijks regelgeving. Er bestaat geen wettelijke definitie van platformwerk. Of de platformwerker een zzp-er of werknemer is moet worden beoordeeld aan de hand van art. 7:610 BW: moet de werker in dienst van een andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid verrichten. Deze bepaling is heel breed, maar destijds niet geschreven met de platformeconomie voor ogen.

Het staat vast dat de platformwerker tegen beloning gedurende zekere tijd werkzaam is voor het platform. Maar doet hij dat ook in dienst van het platform? Is niet gewoon sprake van een overeenkomst(en) van opdracht (art. 7:400 BW) of vervoersovereenkomst(en) (Titel 2 Boek 8 BW)? De platformwerker doet klussen (bezorging of een taxirit). Hij bepaalt zelf wanneer hij is ingelogd en hij kan klussen weigeren. Of zijn deze vrijheden, door de sturende werking van de app, zodanig beperkt dat er sprake is van gezag? Het gezagscriterium is sterk casuïstisch en er is behoefte aan een eigentijdse uitleg door de rechter.

Drie verschillende benaderingen

Organisatorische inbedding
A-G de Bock heeft bepleit dat het gaat om de organisatorische inbedding in de organisatie van de werkverschaffer. Een platform als Deliveroo verleent een geïntegreerde dienst. Het omvat meer dan het via een algoritme bij elkaar brengen van vraag en aanbod naar arbeid. De bedrijfsvoering is gericht op het kiezen, bestellen en laten bezorgen van een maaltijd. De bezorger is daar een wezenlijk onderdeel van. En zo is de Uber-chauffeur dat van de bedrijfsvoering van Uber, dat toch meer een taxibedrijf is dan een technologiebedrijf.

Mate van zelfstandigheid van platformmedewerker
Een andere benadering is door te kijken naar de (mate van) zelfstandigheid van de platformwerker en naar ondernemers-achtige kenmerken. Deze benadering sluit aan bij de Europese rechtspraak (ondeer andere het FNV/Kiem-arrest) over de vraag of werk in dienstbetrekking te onderscheiden is van een zelfstandige opdrachtnemer.

  • Draagt de platformwerker ondernemingsrisico, inclusief de mogelijkheid om een hogere winst of rendement te realiseren?
  • Bepaalt hij zelf de prijs voor de dienst?
  • Betaalt de werkverschaffer op factuur van de werker?
  • Heeft hij meerdere opdrachtgevers of kan hij zelf die opdrachtgevers werven en een klantenkring opbouwen?
  • Verschilt het werk van de kern van de bedrijfsvoering van de opdrachtgever?
  • Heeft de werker onderhandelingsruimte ten opzichte van zijn opdrachtgever, bijvoorbeeld over arbeidsvoorwaarden?
  • Is de werker langere tijd exclusief werkzaam in dezelfde onderneming en heeft hij een eigen arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioenvoorziening?

Het antwoord op deze vragen zal voor de bezorgers van Deliveroo en de chauffeurs van Uber overwegend negatief zijn. Zij zijn geen zelfstandige ondernemers, vanwege het bedrijfsmodel van die platforms en de werking van de app.

Een meer generieke benadering
Het is niet werkbaar om per individuele platformwerker te beoordelen of sprake is van een werknemer of een zelfstandig ondernemer. En platformwerkers zijn het minst in staat zijn om naar de rechter te stappen. Daarom wordt ook wel gedacht aan een wettelijk vermoeden. Dit is in een ontwerp voor een Europese richtlijn al uitgewerkt. Op voorhand wordt aangenomen dat de contractuele verhouding tussen een digitaal arbeidsplatform en de platformwerker een arbeidsverhouding is, wanneer het platform zeggenschap heeft over de uitvoering van werk en een persoon die dit werk verricht via dat platform.

Van zeggenschap is sprake als aan twee van de vijf volgende voorwaarden is voldaan:

  • het niveau van de vergoeding of bovengrens is door het platform vastgesteld;
  • de werker is verplicht specifieke regels in acht te nemen over uiterlijk, gedrag of uitvoering van de dienst;
  • de werkverschaffer houdt toezicht op de uitvoering van het werk en  verifieert de kwaliteit van de resultaten van het werk, ook met behulp van elektronische middelen;
  • de werkschaffer beperkt de vrijheid om het werk te organiseren  – onder meer door sancties – met name de vrijheid om zelf arbeidstijd of perioden van afwezigheid te kiezen, om taken te aanvaarden of te weigeren of om gebruik te maken van onderaannemers of vervangers;
  • de werkverschaffer beperkt de mogelijkheid om een klantenbestand op te bouwen of werk voor derden uit te voeren.

Vervolgens is het aan de werkverschaffer om dit vermoeden te weerleggen door aannemelijk te maken dat sprake is van zelfstandige ondernemers. Maar dit is nog geen geldend recht. De Ontwerp-Richtlijn regelt niets over de driehoeksrelatie bezorger/chauffeur – platform – gebruiker.

In mijn optiek kunnen de criteria voor zeggenschap wel als gezichtspunt en als verduidelijking van het gezagscriterium worden gebruikt. Als je dat zou doen, dan is bij Deliveroo en ook bij Uber sprake van een arbeidsverhouding.

Uitspraak Hoge Raad:  Werken de maaltijdbezorgers van Deliveroo op basis van een arbeidsovereenkomst?

De maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat de bezorgers de rechten hebben die bij zo’n overeenkomst horen. Dat adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad in haar conclusie op 17 juni 2022. De uitspraak van de Hoge Raad is op vrijdag 24 maart a.s.

Vrijdag 24 maart 2023 van 16.00 tot 17.00 uur bespreken David de Knijff en Erik Lutjens deze uitspraak. Via deze link kun je je nog inschrijven voor dit webinar.

Mocht de uitspraak van de Hoge Raad onverwacht worden uitgesteld dan wordt de datum van het webinar verplaatst.

Auteur

Dossieropbouw bij disfunctioneren: hoe ga je hier als werkgever positief mee om?

Dossieropbouw bij disfunctioneren: hoe ga je hier als werkgever positief mee om? 1600 1067 Ekelmans Advocaten
Dossieropbouw disfunctioneren
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Een klassiek beoordelingssysteem kan verlammend werken. Werknemers hebben tweemaal per jaar een gesprek met waar nodig een opvolgend verbetertraject. Werkgevers en werknemers ervaren de gesprekken vaak als onprettig. Hoe zorg je als werkgever voor een positieve aanpak bij het monitoren van werknemers en het opbouwen van een ontslagdossier bij disfunctioneren?

Positiviteit en dossieropbouw bij disfunctioneren

Gelukkig is het mogelijk om op een positieve manier om te gaan met (het monitoren van) prestaties en ontwikkeling van werknemers en het invullen van een ontslagdossier wegens disfunctioneren. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat er geen vast te volgen stramien bestaat bij een ontslagverzoek wegens disfunctioneren (ECLI:NL:HR:2019:933).

Op donderdag 26 januari organiseert Ekelmans Advocaten het Arbeidsrechtcafé met als thema ‘Dossieropbouw bij disfunctioneren’. Tijdens deze middag maken advocaten Rob Kossen en Mark van Benthem  je wegwijs in de manier waarop je een ontslagdossier zorgvuldig opbouwt, zonder daarbij af te doen aan de relatie met je werknemers.

Een traject met vleugels

Na het volgen van de kennissessie ‘Dossieropbouw bij disfunctioneren’ ken je de basis en trap je niet in dezelfde valkuilen als Red Bull in augustus 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:4697). Jouw traject zal vanaf het begin wél vleugels hebben.

Wat deed Red Bull verkeerd?

  1. Werkneemster (“X”) was sinds 2012 bij Red Bull in dienst.
  2. X ontving goede beoordelingen, salarisverhogingen en bonussen.
  3. X gaf op enig moment aan stress te hebben vanwege te hoge werkdruk.
  4. Vervolgens stuurde Red Bull aan op een exit van X, omdat X zou disfunctioneren. Red Bull heeft X tot aan de procedure alleen niet op de hoogte gesteld van het vermeend disfunctioneren en de mogelijke verstrekkende gevolgen daarvan (ontslag). Red Bull gaf aan dat dit het gevolg is van haar ‘empowerment-beleid’, waarbij werknemers worden aangemoedigd in plaats van gewaarschuwd.

De kantonrechter maakte korte metten met de houding van Red Bull:

  1. De rechter wees het ontbindingsverzoek van Red Bull af, omdat Red Bull X niet op tijd had gewaarschuwd dat haar functioneren tekortschoot en tot een ontslag zou kunnen leiden, en niet de kans had gegeven haar functioneren te verbeteren;
  2. Red Bull is veroordeeld tot betaling van onder meer een billijke vergoeding van EUR 52k bruto, omdat Red Bull op ernstig verwijtbare wijze heeft aangestuurd op een verstoring van de arbeidsrelatie met X.

Een dure les dus die Red Bull eenvoudig had kunnen voorkomen door zich te verdiepen in de spelregels rondom een ontslag wegens disfunctioneren.

Kom naar het Arbeidsrechtcafé op donderdag 26 januari 2023

In het Arbeidsrechtcafé gaan Mark van Benthem en Rob Kossen tijdens een interactieve sessie in op een aantal interessante uitspraken. Je krijgt handvatten mee naar huis voor het zorgvuldig opbouwen van een ontslagdossier en gaat met elkaar in gesprek aan de hand van de Red Bull-case. Tijdens deze middag ontmoet je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting en tijdens de aansluitende netwerkborrel is er voldoende mogelijkheid om met elkaar ervaringen uit te wisselen.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Recente uitspraken: dossieropbouw bij disfunctioneren
  • Stappenplan: hoe bouw je een zorgvuldig ontslagdossier op?
  • Hoe ga je op een positieve manier om met het monitoren van werknemers en het invullen van een ontslagdossier wegens disfunctioneren?
  • Wat kunnen we leren van de valkuilen waar Red Bull in augustus intrapte?

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

UBO-register tijdelijk afgesloten voor het publiek, de registratieverplichting geldt nog steeds

UBO-register tijdelijk afgesloten voor het publiek, de registratieverplichting geldt nog steeds 2560 1920 Ekelmans Advocaten
UBO-register
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Het is niet acceptabel dat willekeurige leden van de bevolking (financiële) informatie over een UBO kunnen opvragen. Dat heeft het Europese Hof van Justitie bepaald. Het UBO-register is daarom tijdelijk afgesloten voor het publiek. Wat houdt deze uitspraak in? En wat zijn gevolgen voor het UBO-register en de registratieverplichting?

Anti-witwasrichtlijn ter voorkoming van financieel-economische criminaliteit

Het UBO-register en de verplichting om te registeren is gebaseerd op de Europese vierde en vijfde anti-witwasrichtlijn. Deze richtlijn heeft als doel om financieel-economische criminaliteit tegen gaan. Hierbij kan je denken aan corruptie, witwassen, belastingontduiking, fraude en financiering van terrorisme.

Ondernemingen moeten hun uiteindelijk begunstigden registeren in dit UBO-register. Een deel van deze informatie (naam, geboortemaand en jaar, nationaliteit, woonstaat, aard en omvang van het economisch belang in de onderneming) was tot voor kort voor iedereen toegankelijk. Iedereen kon tegen een geringe vergoeding een uittreksel uit het UBO-register opvragen.

“De bepaling in de antiwitwasrichtlijn dat informatie over een UBO in alle gevallen voor elk lid van de bevolking toegankelijk moet zijn, is ongeldig”

Uitspraak Europees Hof over openbaarheid van het UBO-register

Het Europees Hof van Justitie (Hof) heeft in zijn uitspraak van 22 november 2022 een deel van de Europese regels over het UBO-register ongeldig verklaard. Volgens het Hof vormt de toegang voor het grote publiek tot informatie over een UBO een ernstige inmenging in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens. Het is niet acceptabel dat willekeurige leden van de bevolking (financiële) informatie over een UBO kunnen krijgen zonder dat zij daar een belang bij hebben dat verband houdt met het doel van de richtlijn. Namelijk voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme. UBO’s lopen vooral ook risico, omdat de gegevens uit het UBO-register na verstrekking zonder belemmering kunnen worden opgeslagen en verspreid. De bepaling in de antiwitwasrichtlijn dat informatie over een UBO in alle gevallen voor elk lid van de bevolking toegankelijk moet zijn, is ongeldig, aldus het Hof.

Welke gevolgen heeft dit voor het Nederlandse UBO-register en registratieverplichting?

De Kamer van Koophandel heeft, op verzoek van minister Kaag, het UBO-register tijdelijk afgesloten voor het publiek. Dit betekent dat tijdelijk geen informatie uit het UBO-register kan worden opgevraagd. In de komende dagen zal worden bezien welke informatieverstrekkingen nog wel mogelijk zijn. De uitspraak van het Hof heeft geen gevolgen voor de verplichting tot registratie in het UBO-register. Uiteindelijk begunstigden moeten zich registreren, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan. In mijn eerdere blog beantwoord ik de vraag voor wie de verplichting tot inschrijving in het UBO-register geldt.

Meer weten over het privacyrecht?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. U moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit uw branche. Onze Privacy Desk helpt u om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van uw klanten te waarborgen.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Vernietiging algemene voorwaarden: maakt het uit hoe de wederpartij bekend raakte met de voorwaarden?

Vernietiging algemene voorwaarden: maakt het uit hoe de wederpartij bekend raakte met de voorwaarden? 800 533 Ekelmans Advocaten
Zonnebloempitten
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Wie algemene voorwaarden wil gebruiken, moet die bij het sluiten van een contract verstrekken. Als dat niet gebeurt, kan de wederpartij volgens de wet de hem onbekende voorwaarden pardoes vernietigen. De Hoge Raad heeft beslist dat hij dat niet meer mag, als hij – ondanks het stilzitten van de gebruiker – zélf al bekend was met de voorwaarden. Is deze verruiming terecht? Cassatieadvocaat Marieke van der Keur bespreekt in dit blog de uitspraak van de Hoge Raad en geeft haar commentaar.

HR 11 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1599

De feiten

Verkoper is een leverancier van grondstoffen voor diervoeder. De Eendracht koopt jarenlang diverse grondstoffen. In 2014 sluiten zij aan de telefoon twee nieuwe koopcontracten voor zonnebloemkoek. De Verkoper bevestigt de overeenkomsten dezelfde dag nog in een verkoopcontract. Daarin verwijst hij naar de branchevoorwaarden (CNGD). Daarin staat een arbitragebeding. Iets later ontstaat een geschil over de kwaliteit van de zonnebloemkoek. De Eendracht dagvaardt de Verkoper voor de rechtbank. Die stelt dat de rechter onbevoegd is, vanwege het arbitragebeding. De Eendracht vordert daarop de vernietiging van deze voorwaarden, omdat deze nooit door de Verkoper zijn verstrekt.

Wat oordelen de rechtbank en het hof?

De rechtbank vernietigt de voorwaarden. Het hof ziet dat anders: het klopt dat de branchevoorwaarden niet ter hand gesteld door de Verkoper, maar de directeur van De Eendracht heeft in 2012/2013 een cursus gevolgd.. Daarin kwamen de branchevoorwaarden (CNGD) aan de orde. Daarom was De Eendracht met de voorwaarden bekend en kan zij die niet vernietigen.

De wet: algemene voorwaarden moeten ter hand worden gesteld

Een partij die algemene voorwaarden hanteert (‘de gebruiker’) heeft een informatieplicht. Hij moet de wederpartij een redelijke mogelijkheid geven van de voorwaarden kennis te nemen. Dit heet ‘ter hand stellen’.

Een beding is (onder meer) vernietigbaar als de gebruiker dit niet heeft gedaan (art. 6:233 sub b BW). Zo wordt de wederpartij beschermd tegen nare bijwerkingen van voor haar onbekende voorwaarden.

De Hoge Raad: wanneer is een wederpartij met voorwaarden ‘bekend’?

De Hoge Raad (HR) maakte op de bevoegdheid tot vernietiging in 1999 een belangrijke uitzondering in het arrest Geurtzen/Kampstaal. Volgens de HR kan de wederpartij een beding niet vernietigen, als zij bij het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn.

De HR gaf toen twee voorbeelden van deze ‘bekendheidsuitzondering’:

  • als partijen regelmatig gelijksoortige overeenkomsten sluiten en de gebruiker zijn voorwaarden al bij de eerste overeenkomst ter hand had gesteld; en
  • een winkel hangt een bordje op, dat zij niet aansprakelijk is voor een bepaald voorval (zoals verlies of diefstal van eigendommen).

In beide gevallen was het dus de gebruiker zelf die zijn voorwaarden actief op de één of andere manier bekend had gemaakt aan zijn wederpartij. Die eis stelde de HR ook nog in een arrest uit 2011. In dat arrest (First Data/Attingo) oordeelde de HR dat een gebruiker niet aan zijn informatieplicht voldoet, wanneer zijn voorwaarden alleen (door een zoekopdracht) op internet kunnen worden gevonden.

Daarnaast konden zich volgens de HR omstandigheden voordoen waarin een beroep op vernietiging door de wederpartij onaanvaardbaar was. Maar dat laatste is een behoorlijk hoge drempel om te halen.

In het arrest van 11 november 2022 is de mogelijkheid tot vernietiging verder ingeperkt. De HR komt daarmee terug van zijn arrest uit 2011 enoordeelt nu dat een wederpartij algemene voorwaarden niet meer kan vernietigen als hij daarmee bekend is. Het maakt volgens de HR niet meer uit of die bekendheid door toedoen van de gebruiker is ontstaan, of dat hij “toevallig” op een andere manier bekend is geraakt met deze voorwaarden. Denk in dit geval aan de bestuurder van De Eendracht die de cursus heeft gevolgd.

Mijn commentaar

De HR beperkt met dit nieuwe arrest de wettelijke bevoegdheid tot vernietiging van art. 6:233 sub b BW. Dat sluit niet aan bij de tekst van de wet. Toch past die verruiming van ‘de bekendheidsuitzondering’ wel bij het wettelijke stelsel. Zo regelt art. 6:235 lid 3 BW dat een wederpartij ook geen beroep op vernietiging toekomt, als zij (praktisch) dezelfde voorwaarden meermaals in haar eigen contracten gebruikt. Ook dan is zij immers bekend met de voorwaarden. Wie voorwaarden al kent, hoeft niet meer beschermd te worden tegen ‘onbekende voorwaarden’. De nalatige gebruiker valt daarmee een ‘gelukje’ in de schoot.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring