Onze mensen

De privacyaspecten van de Sanctiewet en Wwft

De privacyaspecten van de Sanctiewet en Wwft 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (7)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Verzekeraars moeten weten met wie zij in zee gaan, maar moeten zich ook aan de privacyregels houden. Hoe borg je compliance met Wwft en Sanctiewet, terwijl je tegelijkertijd de privacy van je klanten respecteert?

Advocaat Anne-Mieke Dumoulin-Siemens behandelde de vragen en dilemma’s die je daarbij tegenkomt tijdens een webinar, speciaal voor medewerkers/specialisten die zich bezighouden met privacy, Wwft, Sanctiewet en compliance.

Webinar terugkijken?

Het is mogelijk om het webinar van het Verbond van Verzekeraars terug te kijken. Voor medewerkers werkzaam bij een lid van het Verbond van Verzekeraars zijn aan deelname geen kosten verbonden. Dit webinar valt onder het lidmaatschap. Weet je niet zeker over jouw organisatie lid is van het Verbond van Verzekeraars check dan de ledenlijst.

Voor medewerkers die aangesloten zijn bij Adfiz en NVGA bedragen de deelnamekosten € 55,- (excl. BTW).
Voor overige geïnteresseerden bedragen de kosten € 75,- (excl. BTW).

Je kunt je registreren via OnlineSeminar door een e-mail te sturen waarin je akkoord gaat met de betalingsvoorwaarden. Vervolgens ontvang je de link om het webinar terug te kijken.

Meer weten over het privacyrecht?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. U moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit uw branche. Onze Privacy Desk helpt u om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van uw klanten te waarborgen.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

De Hoge Raad Besproken: Bruidsjurken, mestsilo’s & software: wanneer is nakoming blijvend onmogelijk?

De Hoge Raad Besproken: Bruidsjurken, mestsilo’s & software: wanneer is nakoming blijvend onmogelijk? 525 400 Ekelmans Advocaten
Webinar Marieke van der Keur
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Cassatie-advocaat Marieke van der Keur spreekt vrijdag 26 mei in een live uitzending van AVDR bij ons op kantoor over blijvende onmogelijkheid in de nakoming van een verbintenis. Aanmelden voor dit gratis webinar is nog mogelijk.

HR 4 november 2022, ECLI:NL:PHR:2022:1024

Equihold heeft een app ontwikkeld voor de sportwereld. Zij neemt Capgemini in de arm om de software te herschrijven in een andere programmeertaal. Het project loopt finaal mis. Volgens Equihold schiet de kwaliteit tekort. Capgemini stelt juist dat Equihold in verzuim is, omdat zij defacturen niet betaalt. Capgemini schort daarom haar prestatie op. Wie heeft het gelijk aan haar zijde.

Bepalend is of en wanneer nakoming door Capgemini blijvend onmogelijk is geworden. Capgemini klaagt dat nakoming nog mogelijk is, omdat debedongen prestatie nog kan worden verricht. Maar volgens Equihold zal zij dan nog jarenlang moeten wachten, en heeft de prestatie dan geen waardemeer voor haar. Wat beslist de Hoge Raad?

Jurisprudentie: Parket bij de Hoge Raad 4 november 2022

Verbintenissenrecht. Equihold heeft een sportapplicatie ontwikkeld en met Capgemini raamovereenkomst gesloten om de software te herschrijven in een andere programmeertaal. Grootaandeelhouder Equihold vordert, na cessie van de desbetreffende vorderingen, schadevergoeding wegens wanprestatie Capgemini. Hof heeft bij tussenarrest een deskundigenbericht gelast ten aanzien van de vraag of nakoming door Capgemini blijvend onmogelijk is in de zin van art. 6:74 lid 2 BW. Klachten Capgemini in tussentijds cassatieberoep over onder meer verwerping van het beroep op schuldeisersverzuim en schending van de klachtplicht (art. 6:89 BW), miskenning van het partijdebat bij de uitleg van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de beoordeling van de vraag of sprake is van blijvende onmogelijkheid tot nakoming. Geen sprake van blijvende onmogelijkheid omdat de bedongen prestatie feitelijk nog kan worden verricht? Is relevant of prestatie (nog) zinvol is voor de schuldeiser? Bekijk hier de uitspraak.

Het webinar heeft inmiddels plaatsgevonden en is terug te zien via onderstaande link.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Spreker

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Is veroordeling tot verkoop woning mogelijk in kort geding?

Is veroordeling tot verkoop woning mogelijk in kort geding? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (4)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Twee partners woonden samen en zijn gezamenlijk eigenaar van een woning. Na het eindigen van de relatie wil de één het huis zo snel mogelijk verkopen, maar de ander werkt daar niet aan mee. Het was niet duidelijk of deze partner in kort geding kon worden veroordeeld mee te werken aan verkoop aan een derde. Over deze vraag is een Cassatie in het belang der wet ingesteld. Op 31 maart heeft de Hoge Raad geoordeeld dat zo’n veroordeling in kort geding wél mogelijk is. Op dezelfde dag oordeelde de Hoge Raad in een andere familiezaak dat in kort geding géén verklaring voor recht kan worden uitgesproken.

HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:499 en ECLI:NL:HR:2023:503.

Waar ging het om?

Twee partners woonden samen en zijn gezamenlijk eigenaar van een woning. Na het eindigen van de relatie wil de man het huis zo snel mogelijk verkopen, maar de vrouw werkt daarniet aan mee: zij wil graag het aandeel van de man in de woning overnemen. Nu zij de financiering niet meteen rond krijgt, begint de man een kort geding. De voorzieningenrechter veroordeelt de vrouw tot medewerking aan een spoedige verkoop van het huis. Tegen deze uitspraak stelt de vrouw hoger beroep in. Het hof schorst de veroordeling in kort geding. Volgens het hof was sprake van een ‘juridisch misslag’: een kort geding is alleen maar bedoeld voor het treffen van een ordemaatregel. De verkoop van de woning is volgens het hof een definitieve verdelingshandeling. Dat kan volgens het hof alleen maar in een bodemprocedure. Partijen treffen na de uitspraak een schikking, maar de  Procureur-Generaal stelt Cassatie in het belang der wet in.

Verdeeldheid in de jurisprudentie

In de rechtspraak wordt verschillend geoordeeld over de vraag of het mogelijk is in kort geding een veroordeling uit te spreken tot medewerking aan verkoop van een tot op dat moment onverdeeld gebleven woning. Procureur-Generaal G. Snijders wijst daarop in zijn Conclusie: het Hof Den Haag (2018, 2019) en Hof ’s-Hertogenbosch (2021) hebben meermaals geoordeeld dat zo’n verdeling in kort geding niet mogelijk is. Het Hof Arnhem-Leeuwarden (2021) en het Hof Amsterdam (2020, 2021) volgen die lijn niet. De Hoge Raad (HR) is gevraagd duidelijkheid te geven, en geeft die: zo’n veroordeling is mogelijk.

Hoge Raad: veroordeling tot verkoop woning mogelijk in kort geding

De HR schetst eerst de belangrijkste kenmerken van een kort geding. In kort geding kan de rechter in spoedeisende zaken op grond van een voorlopig oordeel een voorlopige voorziening geven (art. 254 Rv). Aan die beslissing komt geen gezag van gewijsde toe. Dat betekent dat partijen en de rechter niet aan die beslissing zijn gebonden in een bodemprocedure of een later kort geding. Een veroordeling in kort geding vervalt ook na een andersluidende uitspraak in de bodemzaak. De KG-rechter kan ook een voorziening treffen met onomkeerbare gevolgen.

Dan concretiseert de HR dat de KG-rechter een veroordeling tot medewerking aan de overdracht van een onroerende zaak kan uitspreken. Hij kan ook bepalen dat zijn uitspraak in de plaats zal treden van (een deel van) een akte tot het verrichten van een rechtshandeling (art. 3:300 lid 2 BW). Ook kan de rechter via een onmiddellijke voorziening in kort geding een deelgenoot machtiging verlenen tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed (art. 3:174 lid 1 BW).

Vanwege al die mogelijkheden komt de HR tot de slotsom dat de rechter in kort geding ook een deelgenoot kan veroordelen mee te werken aan de verkoop en levering van een gemeenschappelijke woning aan een derde. Dat verkoop een wijze van verdeling is als bedoeld in art. 3:185 BW, staat daar niet aan in de weg. Gelet op het voorlopige karakter van een beslissing in kort geding, wordt daarmee – anders dan het hof heeft overwogen – niet een definitief einde aan de verdeling gemaakt. De opbrengst van de woning komt in de plaats van de woning, en zal later nog verdeeld moeten worden.

Wat mogelijk is, hoeft niet altijd te worden toegewezen

Ik vind het een goede zaak dat toewijzing in kort geding mogelijk is. Mijn ervaring is dat het soms jaren duurt voordat in een bodemzaak definitief wordt beslist over de verdeling van een (huwelijksgoederen)gemeenschap. Deze uitspraak voorkomt dat een ex-partner wordt gedwongen jarenlang ‘vast te blijven zitten’ aan een onverdeelde woning, de helft van de (oplopende) rentelasten moet blijven dragen en daardoor geen nieuwe eigen woning kan kopen. Maar tegenover dat belang staat natuurlijk het belang van de partner die in de woning wil blijven en het huis graag wil overnemen, maar voor de financiering afhankelijk is van een voor hem of haar gunstige verdeling in de bodemzaak. De KG-rechter zal een belangenafweging moeten verrichten.

Wat in kort geding mogelijk is, behoeft natuurlijk niet altijd te worden toegewezen. Dat een voorziening ingrijpende of onomkeerbare gevolgen heeft of gevolgen heeft die zich lastig ongedaan laten maken, kan reden zijn om een voorziening in kort geding te weigeren op grond van een belangenafweging. Of om terughoudend te zijn bij toewijzing, bijvoorbeeld door te verlangen dat een grotere mate van duidelijkheid of zekerheid bestaat over de verwachte uitkomst van de bodemzaak.

Hoge Raad: geen verklaring voor recht in kort geding

In een tweede zaak gaf de HR duidelijk aan waar de grens ligt van wat een rechter in kort geding mag.

De voorzieningenrechter had voor recht verklaard, dat de man door verrekening heeft voldaan aan zijn verplichting tegenover de vrouw. Het hof liet die beslissing in stand. De HR oordeelt echter dat in kort geding geen verklaring voor recht kan worden uitgesproken. Deze regel houdt verband met de taak van de rechter in kort geding en is van (processuele) openbare orde. Het hof moet deze regel binnen de omvang van het hoger beroep, daarom zo nodig ambtshalve toepassen.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens sprak op voorjaarsseminar DNRV over vennootschapsrecht

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens sprak op voorjaarsseminar DNRV over vennootschapsrecht 640 480 Ekelmans Advocaten
Anne-Mieke Dumoulin-Siemens
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Tijdens het voorjaarsseminar 2023 van DNRV kregen de aanwezigen een ‘crashcourse vennootschapsrecht’ op een bijzondere locatie, bij Crashtest Service in Munster. Samen met Manfred Richter gaf Anne-Mieke Dumoulin-Siemens een presentatie over de belangrijkste kenmerken van zowel het Duitse als het Nederlandse vennootschapsrecht.

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens gaf samen met Manfred Richter (Alpmann Fröhlich) op een gemakkelijk te begrijpen manier een duo-presentatie over de belangrijkste kenmerken van zowel het Duitse als het Nederlandse vennootschapsrecht.

Naast de presentatie van Anne-Mieke sprak Dr. Marcus Meyer-Erdmann (European Trade Institute, Brussel) over grensoverschrijdende mobiliteit van vennootschappen. Dr. Yorick Ruland en Dr. Ruth Büchl-Winter (Görg Rechtsanwälte) gaven een overzicht van de modernisering personenvennootschappen in Duitsland, de grootste herziening van het ondernemingsrecht in de afgelopen jaren.

Het voorjaarsseminar vond ook dit keer weer op bijzondere locatie plaats: bij Crashtest Service in Münster. De dienstverlener als het gaat om crashtests voor ongevallenreconstructie of standaard crashtests. In de 30.000 m² grote crashtestfaciliteit worden verkeersongevallen realistisch gereconstrueerd, voertuigbeveiligings-systemen, antiterreursystemen en draag-constructies in het wegverkeer getest.

De dag werd afgesloten met een presentatie van Crashtest Service, een rondgang en een demonstratie. En naast het vakinhoudelijke programma was er ook voldoende tijd voor persoonlijke uitwisseling tijdens de gezellige borrel.

Over de seminars van DNRV

De DNRV organiseert twee keer per jaar een seminar om beurten in Duitsland en in Nederland. Deze seminars zijn vakinhoudelijke en praktijkgerichte evenementen op hoog niveau. Juridische onderwerpen worden veelal door experts uit het ledenbestand gepresenteerd. Voor vraagstukken uit de praktijk nodigt de DNRV sprekers uit het bedrijfsleven, van de overheid, kennisinstellingen of de rechterlijke macht uit. Tijdens de seminars worden uiteenlopende onderwerpen vanuit Nederlands en Duits perspectief besproken.

Meer weten over onze German Desk?

Ondernemers die zakendoen met Duitsland ervaren vaak rechts- en cultuurverschillen. Bijvoorbeeld bij geschillen, het opstellen van contracten, het opstarten van een bedrijf, het aannemen van personeel en het aangaan van samenwerkingsverbanden. Ons gespecialiseerde team van advocaten helpen u om succesvol zaken te doen in Duitsland.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan

Update: UBO-register gaat in fasen weer van het slot – maar niet voor iedereen

Update: UBO-register gaat in fasen weer van het slot – maar niet voor iedereen 2560 1920 Ekelmans Advocaten
UBO-register
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

In november 2022 berichtte ik dat de Kamer van Koophandel het UBO-register tijdelijk heeft afgesloten, omdat het Europees Hof van Justitie (EHvJ) een deel van de Europese regels over het UBO-register ongeldig heeft verklaard. Tot op de dag van vandaag wordt er geen informatie uit het UBO-register verstrekt.

Gefaseerde heropening UBO-register

De uitspraak van het EHvJ bepaalt dat het UBO-register niet meer voor elk lid van de bevolking mag worden opengesteld. De overheid werkt nu aan een gefaseerde heropening van het UBO-register. Naar aanleiding van de uitspraak is vastgesteld dat de toegang tot het UBO-register beperkt moet worden tot bevoegde autoriteiten, de Financial Intelligence Unit, instellingen die ongebruikelijke transacties moeten melden en personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen.

De toegang tot het UBO-register zal voor de bevoegde autoriteiten en de FIU zo snel mogelijk worden hersteld. Ook de instellingen met een meldplicht zullen spoedig weer informatie uit het UBO-register kunnen opvragen.

Legitiem belang

Ten aanzien van de groep personen en organisaties met een legitiem belang onderkent de overheid dat het ingewikkeld is om deze diverse groepen te identificeren. Denk aan aan de pers, bepaalde maatschappelijke organisaties, personen die transacties willen aangaan en schadeverzekeraars die een onderzoeksplicht hebben op basis van sanctieregelgeving. De overheid stelt op dit moment een lijst van indicatoren op die invulling moeten geven aan het begrip ‘legitiem belang’. Totdat duidelijk is wat ‘legitiem belang’ is en wie zo’n belang heeft, blijft het UBO-register gesloten voor personen en organisaties met een legitiem belang.

Registratieverplichting

De uitspraak van het Hof heeft geen gevolgen voor de verplichting tot registratie in het UBO-register. Uiteindelijk begunstigden moeten zich registreren, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan. In mijn eerdere blog beantwoord ik de vraag voor wie de verplichting tot inschrijving in het UBO-register geldt. 

Meer weten over het privacyrecht?

Het gebruik van persoonsgegevens is in veel processen onmisbaar om een goede dienstverlening aan uw klanten te kunnen bieden. De wetgeving die deze verwerkingen beheerst is echter complex, zeker als het gaat om bijzondere persoonsgegevens. U moet voldoen aan de strenge verplichtingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG/ GDPR), van de UAVG en aan de gedragscodes uit uw branche. Onze Privacy Desk helpt u om persoonsgegevens (commercieel) zo optimaal mogelijk te benutten én tegelijkertijd de privacy van uw klanten te waarborgen.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Welke lessen kunnen we trekken uit de Deliveroo-uitspraak?

Welke lessen kunnen we trekken uit de Deliveroo-uitspraak? 1000 684 Ekelmans Advocaten
Maaltijdbezorgers Deliveroo
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Het is je vast niet ontgaan. De Hoge Raad heeft vrijdag 24 maart 2023 geoordeeld: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werknemers. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst zijn en blijven alle omstandigheden van het geval van belang. Dat is niet nieuw, maar de uitspraak geeft wel handvatten bij de beoordeling van de vraag of een ‘werkende’ een opdrachtnemer (zzp’er) of werknemer is.

Handvatten bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst

Om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst doorloop je twee stappen:

Stap 1: Wat zijn de overeengekomen rechten en plichten?

De eerste stap is vaststellen welke rechten en plichten partijen zijn overeengekomen. Bij deze stap beoordeel je welke betekenis partijen aan de tekst van hun overeenkomst gaven en wat zij mede op basis van die tekst over en weer van elkaar mochten verwachten (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 6 november 2020).

Stap 2: Voldoet de omschrijving van de  arbeidsovereenkomst aan artikel 7:610 BW?

In de tweede stap beoordeel je of de rechten en plichten, die in de eerste stap zijn vastgesteld, voldoen aan de omschrijving van artikel 7:610 BW. Daarin staat de definitie van de arbeidsovereenkomst omschreven: i. verrichten van arbeid, ii. in dienst van de werkgever (gezag), iii. tegen betaling van loon. Wanneer aan al deze drie factoren is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst, zélfs wanneer partijen nooit de bedoeling hebben gehad een arbeidsovereenkomst te sluiten.

Omstandigheden van het geval

Voor de beoordeling in de tweede stap zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Die omstandigheden moeten in onderlinge samenhang (holistisch) worden beoordeeld. Volgens de Hoge Raad kúnnen onder meer de volgende omstandigheden van belang zijn:

  • de aard en duur van de werkzaamheden
  • de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald
  • de inbedding van het werk en werkende in de bedrijfsvoering
  • het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
  • de wijze waarop overeenkomst tot stand is gekomen
  • de hoogte van de beloning, en de wijze waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd
  • of de werkende een commercieel risico loopt, en of de werkende zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld op het gebied van: i. verwerven van reputatie, ii. acquisitie, iii. fiscale behandeling, iv. het aantal opdrachtgevers en v. de duur van de opdracht(en).

De Hoge Raad heeft expliciet benadrukt dat deelaspecten niet afzonderlijk doorslaggevend zijn bij de beoordeling in de tweede stap. Zo kan een arbeidsovereenkomst bestaan, zélfs in de volgende gevallen:

Vrijheid om op het werk te verschijnen

De werkende kan vrij bepalen of hij al dan niet op het werk verschijnt en/of bepaalde opdrachten accepteert. Deze vrijheid aan de kant van de werkende staat niet in de weg aan het aannemen van een gezagsverhouding (in de zin van artikel 7:610 BW);

Vrijheid om te kiezen voor vervanging

De werkende mag zich vrij laten vervangen en hoeft de arbeid dus niet persoonlijk  te verrichten. Deze vrijheid staat niet in de weg aan het aannemen van het feit dat arbeid wordt verricht in de zin van artikel 7:610 BW.

Lessen uit de Deliveroo-uitspraak

Hoe men in de praktijk werkt, is en blijft van doorslaggevend belang bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst. De tekst van de overeenkomst en bepaalde clausules daarin zijn niet doorslaggevend.

Per geval moet worden beoordeeld of de wijze waarop een werkende diens werkzaamheden uitvoert voldoende verschilt van werknemers om de werkende als zzp’er aan te kunnen merken. Een startpunt van die beoordeling kan zijn:

  • het beoordelen van de vraag of de werkende zich als ondernemer gedraagt én;
  • of de werkende andere werkzaamheden uitvoert dan de werknemers van de betrokken opdrachtgever/werkgever.

Meer weten over de verschillen tussen het werken met werknemers en opdrachtnemers (zzp’ers of contractors)? Bel of mail mij gerust voor een vrijblijvend gesprek.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Webinar ‘De Hoge Raad besproken’ met David de Knijff: uitspraak Deliveroo

Webinar ‘De Hoge Raad besproken’ met David de Knijff: uitspraak Deliveroo 979 514 Ekelmans Advocaten
Webinar uitspraak Deliveroo
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op de dag van de uitspraak in de zaak FNV/Deliveroo op 24 maart besprak cassatie-advocaat David de Knijf de uitspraak van de hoge raad tijdens het webinar ‘De Hoge Raad besproken’ van AVDR. Bekijk via onderstaande link het webinar terug.

Uitspraak Hoge Raad 24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:443 
Conclusie A-G de Bock 17 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:578 (FNV/Deliveroo)

Rechtbank Amsterdam 13 september 2021 ECLI:NL:RBAMS:2021:5029 (FNV/Uber)

Achtergrond

In 2018 besloot Deliveroo de arbeidsovereenkomsten niet meer te verlengen, maar de bezorgers via een zzp-constructie op basis van een opdrachtovereenkomst te laten werken. De vakbond FNV spande een rechtszaak aan tegen Deliveroo om zo een arbeidsovereenkomst af te dwingen voor de bezorgers. Zowel de kantonrechter als het hof hebben geoordeeld dat de Deliveroo-bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Deliveroo stelde beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het hof. Daarbij is ook aan de orde gesteld of FNV een collectieve actie kan instellen voor de maaltijdbezorgers. De AG is van mening dat het hof FNV terecht ontvankelijk heeft verklaard in de door haar ingestelde collectieve actie voor de maaltijdbezorgers. Weliswaar hebben de maaltijdbezorgers individuele contracten, maar de manier waarop het werk feitelijk wordt uitgevoerd is voor alle bezorgers hetzelfde. De rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers geldt volgens de AG dan ook als arbeidsovereenkomst.

De uitspraak

Inmiddels heeft de Hoge Raad geoordeeld: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werknemers. De uitspraak geeft handvatten bij de beoordeling van de vraag of een ‘werkende’ een opdrachtnemer (zzp’er) of werknemer is. Lees in deze blog welke lessen we kunnen trekken uit de Deliveroo-uitspraak.

Bekijk via onderstaand webinar de toelichting van David de Knijff en Erik Lutjens op deze uitspraak en luister naar de interessante vragen vanuit het publiek.

Webinar uitspraak Deliveroo

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

David de Knijff is al meer dan 20 jaar gespecialiseerd in civiele cassatiezaken. Hij heeft diverse complexe en voor de rechtsontwikkeling belangwekkende kwesties met succes bij de Hoge Raad verdedigd.

Gastcollege van Robert Kütemann en Anne-Mieke Dumoulin-Siemens als onderdeel van de Leergang Export

Gastcollege van Robert Kütemann en Anne-Mieke Dumoulin-Siemens als onderdeel van de Leergang Export 525 390 Ekelmans Advocaten
Gastcollege Anne-Mieke Dumoulin Siemens en Robert Kutemann
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Op dinsdag 21 maart waren onze collega’s Robert Kütemann en Anne-Mieke Dumoulin-Siemens gastdocent tijdens een webinar, speciaal voor adviseurs die Oostenrijkse ondernemers professioneel willen begeleiden in de export naar en in het buitenland.

Op dinsdag 21 maart waren onze collega’s Robert Kütemann en Anne-Mieke Dumoulin-Siemens gastdocent tijdens een webinar, speciaal voor adviseurs die Oostenrijkse ondernemers professioneel willen begeleiden in de export naar en in het buitenland.

Een belangrijke vraag  is met welke juridische aspecten ondernemers rekening moeten houden. Robert en Anne-Mieke deelden hun kennis over de Nederlandse arbeidsmarkt en het ondernemingsrecht.

Dit webinar is onderdeel van de leergang Export, ontwikkeld door Aussenwirtschaft Austria, het agentschap voor internationalisering en innovatie van het Oostenrijkse bedrijfsleven en het Weense opleidingsinstituut Incite

Meer weten over onze German Desk?

Ondernemers die zakendoen met Duitsland ervaren vaak rechts- en cultuurverschillen. Bijvoorbeeld bij geschillen, het opstellen van contracten, het opstarten van een bedrijf, het aannemen van personeel en het aangaan van samenwerkingsverbanden. Ons gespecialiseerde team van advocaten helpen u om succesvol zaken te doen in Duitsland.

Auteur

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan?

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Het Weens Koopverdrag (WKV) is een internationaal verdrag dat regels bevat voor internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen (B2B) ten aanzien van roerende zaken. Valt een kwestie binnen het bereik van het WKV, dan zetten die regels automatisch in zoverre het toepasselijke nationale recht opzij. Men kan de toepasselijkheid van het WKV echter contractueel uitsluiten. Is daarvan sprake als partijen uitdrukkelijk een rechtskeuze maken voor ‘uitsluitend het Nederlandse recht’?

De Hoge Raad liet de vraag op 24 februari jl. in een arrest onbeantwoord, maar A-G Hartlief kiest in zijn eerdere conclusie wél positie. Lees hier verder voor het antwoord op deze vraag. Ook geven we een aantal praktische tips bij het uitsluiten van het WKV.

Wanneer geldt het WKV?

Het WKV is automatisch van toepassing bij een B2B-koopovereenkomst indien beide partijen zijn gevestigd in een verschillend land dat partij is bij het WKV. Daarnaast is het WKV van toepassing als de regels van het internationaal privaatrecht ertoe leiden dat het recht van een staat, dat partij is bij het WKV, moet worden toegepast.

Hoe gaat de praktijk ermee om?

In de praktijk sluit men de toepasselijkheid van het WKV vaak contractueel uit. Meestal gebeurt dit door middel van een bepaling in algemene voorwaarden van die strekking. In dat geval moet de vraag óf de algemene voorwaarden. waarin de uitsluiting zich bevindt. rechtsgeldig zijn overeengekomen, wel nog naar het WKV worden beantwoord. Het WKV stelt op dat punt wat zwaardere eisen dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale B2B-overeenkomsten.

Wij hebben de indruk dat het uitsluiten van de toepasselijkheid van het WKV door juristen veelal niet zozeer is gebaseerd op een gedegen analyse, maar omdat zij dit ‘altijd zo doen’. Ook speelt mee dat veel juristen zich veiliger voelen in hun nationale recht dan binnen het WKV. Voor verkopers van zaken zijn de regels van het WKV echter vaak gunstiger dan het nationale, Nederlandse recht. Zo schrijft het WKV een striktere klachttermijn voor aan kopers om gebreken aan de orde te kunnen stellen. Ook is het ontbinden van een koopovereenkomst lastiger en stelt men bij aanspraken op schadevergoeding hogere eisen aan de voorzienbaarheid van de schade.

Impliceert een afspraak dat ‘uitsluitend het Nederlandse recht’ geldt als een uitsluiting van het WKV?    

Het antwoord op deze vraag is minder voor de hand liggend dan men bij een eerste lezing misschien zou verwachten. Het WKV stamt weliswaar niet van Nederlandse bodem, maar wordt door juristen wel beschouwd als onderdeel van het Nederlandse recht. Het is daarom vaste rechtspraak dat een ‘gewone’ rechtskeuze (bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst wordt beheerst door het Nederlandse recht”) het WKV niet ter zijde stelt. Maar is dit anders indien partijen nadrukkelijk bepalen dat ‘uitsluitend’ het Nederlandse recht geldt?

Deze vraag kwam onlangs aan de orde in de conclusie van A-G Hartlief van 11 november 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:1044). Hartlief beschrijft dat er in de juridische literatuur twee opvattingen bestaan over de methodiek waarmee deze vraag zou moeten worden beantwoord.

1. Uitleg van de overeenkomt naar nationaal recht

De eerste opvatting is dat dit een kwestie van ‘uitleg’ betreft van de overeenkomst naar nationaal recht. Bij Nederlandse juristen schieten de gedachten dan meteen naar de ‘Haviltex-maatstaf’. Over die thematiek zijn meerdere boeken volgeschreven. Kort gezegd (een enkele uitzondering daargelaten) komt deze maatstaf erop neer dat per geval moet worden vastgesteld:

  • wat partijen bedoeld hebben; en, indien niet vastgesteld kan worden dat zij dezelfde bedoelingen hebben gehad bij de gekozen formulering,
  • welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan gegeven verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij op dat punt redelijkerwijs mochten verwachten.

2. Vuistregel: het WKV is niet uitgesloten indien die uitsluiting niet met zoveel woorden is gemeld

In de tweede opvatting sluit een algemene keuze voor bijvoorbeeld Nederlands recht – waar het WKV onderdeel van uitmaakt – de toepasselijkheid van het WKV niet uit. Dat is alleen anders als er concrete indicatoren zijn dat partijen stilzwijgend het WKV hebben willen uitsluiten. Zo’n indicator kan bijvoorbeeld zijn dat partijen in hun processtukken alleen maar naar het Nederlandse BW verwijzen.

A-G Hartlief kenschetst de tweede opvatting als de heersende opvatting en sluit zich daarbij aan. Volgens Hartlief geldt dus als uitgangspunt dat de passage ‘uitsluitend Nederlands recht’ geen uitsluiting van het WKV oplevert.

Oordeel Hoge Raad

Op een oordeel van de Hoge Raad zal men nog even moeten wachten. In de zaak waarin A-G Hartlief concludeerde, is de Hoge Raad niet aan de beantwoording van deze vraag toegekomen, omdat hij het oordeel van het hof reeds op een andere grond vernietigde (ECLI:NL:HR:2023:313)(link: https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:313 ). Het is nu dus wachten op een nieuwe procedure waarin deze vraag aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.

Tips bij het uitsluiten van het WKV

Wij geven je een paar handige tips. Voorkomen is immers altijd beter dan genezen!

1. Zorg dat je bij internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen met betrekking tot roerende zaken bedacht bent op de toepasselijkheid van het WKV!

Dit is natuurlijk een beetje een open deur, maar in de praktijk gaat het op dit punt wel vaak mis. Ook aannemingsovereenkomsten naar Nederlands recht kunnen overigens onder het WKV vallen. Dat een overeenkomst naar Nederlands recht kwalificeert als ‘koop’ (en niet: aanneming) sluit de toepasselijkheid van het WKV dus niet zonder meer uit.

2. Maak een inhoudelijk beredeneerde keuze voor het al dan niet uitsluiten van het WKV.

Zoals hierboven omschreven, kunnen verkopers er goed aan doen om het WKV juist niet uit te sluiten.

3. Plaats de uitsluiting, als je daarvoor kiest, in de hoofdovereenkomst zelf (en niet pas: in de algemene voorwaarden).

Dan is de uitsluiting ook van kracht als in een concreet geval blijkt dat de tekst van de algemene voorwaarden niet tijdig en juist toegankelijk is gemaakt voor de wederpartij. Daarbij komt dat het WKV zelf ook strenger is voor de gebruiker van algemene voorwaarden voor wat betreft het toegankelijk maken van de algemene voorwaarden dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale overeenkomsten tussen professionele partijen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat een gebruiker er goed aan doet om erop toe te zien dat de algemene voorwaarden bij iedere offerte worden aangehecht en ook algemene voorwaarden van andere partijen in de offerte specifiek en uitdrukkelijk van de hand worden gewezen.

4. Indien je het WKV wilt uitsluiten, doe dat dan met naam en toenaam.

Bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst en daaruit voortvloeiende overeenkomsten worden beheerst door het Nederlandse recht met uitzondering van het Weens Koopverdrag”. Simple as that.

5. Raadpleeg bij vragen of onduidelijkheden een deskundig jurist.

Heb je vragen? Neem gerust contact met ons op (via +31 (0) 70 374 610) en vraag naar Daan Spoormans of Sjoerd Aelen. Wij sturen heus geen rekening voor zo’n telefonisch overlegje.

Meer weten over (internationale) contracten?

Het opstellen van een goed contract is maatwerk. Ondernemers onderschatten helaas te vaak het belang van een goed contract, totdat men eens door schade en schande wijzer is geworden. Ieder contract bergt risico’s in zich. Ons team maakt deze op pragmatische wijze inzichtelijk en beheersbaar.

Auteur

Ekelmans Advocaten geeft stappenplan voor behandeling beroepsaansprakelijkheidszaken

Ekelmans Advocaten geeft stappenplan voor behandeling beroepsaansprakelijkheidszaken 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor presentatie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Op donderdag 6 april organiseert Ekelmans Advocaten een kennissessie over beroepsaansprakelijkheid met als thema ‘De rechterlijke toetsingsmaatstaf in beroepsaansprakelijkheidszaken’.

Tijdens deze interactieve kennissessie geven advocaten Rob Kossen en Fleur van Kersbergen je nuttige inzichten over de actuele kaders uit de wet en de jurisprudentie.

Je krijgt antwoord op vragen als: 

  • Waar toetst een rechter aan bij de beoordeling van een aan een beroepsbeoefenaar verweten beroepsfout?
  • Welke verwijten kan de beroepsbeoefenaar verwachten?
  • En hoe kan hij zich daartegen verweren?

Deze sessie is met name toegespitst op beroepsaansprakelijkheid van advocaten en assurantietussenpersonen.

De aanwezigen ontvangen een overzichtelijk stappenplan dat kan dienen als naslagwerk bij beroepsaansprakelijkheidzaken. We sluiten de middag af met een borrel.

Dit event biedt de uitgelezen mogelijkheid om je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen.

Sprekers

Fleur van Kersbergen

Fleur van Kersbergen is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met een focus op beroepsaansprakelijkheid. Namens verzekeraars treedt Fleur onder meer op voor advocaten, assurantietussenpersonen, hypotheekadviseurs en accountants.

Fleur van Kersbergen-Ekelmans Advocaten

Rob Kossen

Rob Kossen is advocaat en partner met jarenlange ervaring in arbeidsrecht & beroepsaansprakelijkheid. Hij staat bekend om zijn creatieve, resultaatgerichte aanpak met als motto ‘schikken als het redelijkerwijze kan en procederen als het moet’.

Rob Kossen-Ekelmans Advocaten

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheidzaken

Ekelmans Advocaten is hét kantoor voor beroepsaansprakelijkheid. Wij werken al jaren voor de grootste aansprakelijkheidsverzekeraars van Nederland. Op verzoek van deze verzekeraars behandelen wij beroepsaansprakelijkheidszaken voor accountants, advocaten, artsen, assurantietussenpersonen, belastingadviseurs, bouwbedrijven, constructeurs, deurwaarders, ingenieurs, IT-dienstverleners, makelaars, notarissen, octrooigemachtigden, financiële adviseurs, curatoren, fiscalisten en taxateurs.

Wij zijn een van de weinige kantoren met een team dat zich volledig richt op beroepsaansprakelijkheid. Ons team bestaat uit acht advocaten met verschillende specialisaties binnen beroepsaansprakelijkheid. Doordat zij hun kennis en ervaring bundelen, kunnen zij snel en effectief handelen.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring