Onze mensen

De Autoriteit Persoonsgegevens loopt zich warm

De Autoriteit Persoonsgegevens loopt zich warm 1000 465 Ekelmans Advocaten
AP loopt zich warm
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

In de afgelopen periode heeft de Autoriteit Persoonsgegevens bij ruim 400 overheidsorganisaties gecontroleerd of zij hebben voldaan aan de verplichting tot het aanstellen van een Functionaris voor de Gegevensbescherming (FG). Gebleken is dat een kleine 4% nog niet aan deze verplichting uit de nieuwe Europese Privacywet (AVG) voldoet. Deze organisaties zijn aangeschreven en moeten voor 11 juni 2018 alsnog aan de AP laten weten wie hun FG is. Doen zij dit niet, dan kan een sanctie worden opgelegd.

Wanneer is een FG verplicht?

Art. 37 van de AVG stelt een FG verplicht voor:

  • overheden en publieke organisaties (rijksoverheid, gemeenten en provincies, maar ook zorg- en onderwijsinstellingen), ongeacht het type gegevens dat zij verwerken. Voor rechtbanken geldt de verplichte aanstelling van een FG niet.
  • organisaties die als kernactiviteit op grote schaal individuen volgen of diens activiteiten in kaart brengen (bijvoorbeeld door profiling, cameratoezicht of personeelvolgsystemen).
  • organisaties die als kernactiviteit op grote schaal bijzondere persoonsgegevens verwerken (zoals gezondheidsgegevens en gegevens over ras, politieke opvatting, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid of strafrechtelijk verleden)

Waaraan moet een aanmelding FG voldoen?

FG-aanmeldingen moeten via een speciaal op de website van de AP opgenomen “aanmeldingsformulier functionaris voor de gegevensbescherming (FG)” bij de AP worden gedaan.

Let op: eerdere FG-aanmeldingen waarvoor niet dit speciale webformulier van de AP is gebruikt zijn per 25 mei 2018 vervallen. Ook een vrijwillig aangestelde FG moet met dit webfomulier worden aangemeld.

Doorstaat úw bedrijf de toets?

Inmiddels heeft de AP als volgende stap aangekondigd in de private sector tot controle van FG-aanmeldingen over te gaan.

Het is dus aanbevolen binnen uw organisatie niet alleen na te gaan of aan de verplichting tot het aanmelden van de FG is voldaan, maar ook of dit met het door de AP voorgeschreven webformulier is gebeurd.

Mocht u nog vragen hebben over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Astrid van Noort.

Auteur

Ekelmans & Meijer invited to join international network of insurance law firms

Ekelmans & Meijer invited to join international network of insurance law firms 1000 465 Ekelmans Advocaten
international network
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Insurance Law Global (ILG), London, UK has invited the Netherlands based law firm Ekelmans & Meijer to join their international network of insurance law firms. With members around the globe ILG offers international insurers access to top level insurance law support for their international activities.

Member firms all have a strong commitment to the insurance industry and share a common philosophy. They are results-oriented, focused on efficient service delivery and offer practical solutions of a high standard.

Dan Cutts, Senior Partner at UK law firm Weightmans LLP and founding member of ILG:

“We are delighted to welcome Ekelmans & Meijer to ILG. As a leading insurance firm in the Netherlands with a wealth of international and multi-jurisdictional experience, E&M are committed to providing commercial, intuitive solutions to clients, are alive to opportunities presented by globalisation and understand the diverse requirements of insurers – a fantastic addition to the network.”

Ekelmans & Meijer can draw up a wealth of expertise, built up during decades of servicing national and international insurance firms. With long lasting relations with leading national and international insurers, the Insurance & Liability Team helps them whenever their business meets legal challenges. With Insurance litigation and advocacy services to clients in all areas.

Jan Ekelmans and Frank Schaaf, Insurance partners at Ekelmans & Meijer:

“We see a trend towards internationalization of Insurance firms and their insurance products. Joining this network enables closer cooperation with our clients”.

The international cooperation of Ekelmans & Meijer is in line with its international focus, also outside the insurance industry: as an active member of Legalink, an international network of law firms and with a large German Desk, which cooperates with German companies in their activities in the Netherlands and supports Dutch companies with their activities in Germany.

Andrea van de Velde, director at the The Hague office, emphasizes the great value of the international network ILG:

“Through our lawyers, clients literally have access to a world of relevant expertise and networks. It is a privilege for our firm to be part of Insurance Law Global and it fits our strategy of further internationalization.”

https://www.ekelmansadvocaten.com/en/insurance-corporate/#insurance

Contact

Hoofdelijkheid in de bouw

Hoofdelijkheid in de bouw 1900 1357 Ekelmans Advocaten
Frank Schaaf-Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Wat is hoofdelijkheid?

Zie art. 6:102 lid 1 BW: “Rust op ieder van twee of meer personen een verplichting tot vergoeding van dezelfde schade, dan zijn zij hoofdelijk verbonden”.

Een voorbeeld

Een bekende toepassing van deze bepaling in de bouwschadepraktijk is de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Nugteren/Meskes. De twee-onder-een kap woning van Meskes verzakt als gevolg van twee oorzaken. Enerzijds werkzaamheden en bouwverkeer naast en langs zijn woning. Anderzijds werkzaamheden in de aangrenzende woning waarmee Meskes geschakeld is. Deskundigen geven aan dat de verdeling tussen beide oorzaken geschat wordt op 1/3e en 2/3e.

De werkzaamheden van de buren hebben samen de gehele schade veroorzaakt. Toch is één van hen voor die hele schade hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk. Hij kan wel regres nemen op zijn mede-aansprakelijke partij voor diens aandeel.

Een recente uitspraak van arbiters

Op 17 mei 2017 heeft “de bouwrechter” in Nederland (Raad van Arbitrage voor de Bouw te Utrecht) een uitspraak gedaan in een zaak waarin deze hoofdelijkheid een belangrijke rol speelt.

Het werk en de schade

Een opdrachtgever realiseert een appartementencomplex. Onderdeel van het werk is het aanbrengen van prefab betonnen constructies voor balkons en binnenwanden.

Bij oplevering wordt al scheurvorming vastgesteld bij de oplegging van de prefab balkons. De scheurvorming verergert na oplevering en doet zich uiteindelijk bij vrijwel alle opleggingen van de balkons voor. Onderzoek leert dat onvoldoende speling op de verankering tussen de prefab balkons en prefab wanden aanwezig is. De schade is aanzienlijk.

Zowel de hoofdaannemer als de constructeur worden door de opdrachtgever aansprakelijk gesteld en arbitrage volgt.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Arbiters oordelen dat de balkons niet zijn voorzien van een oplegvoorziening in de vorm van glijvilt. Anderzijds zijn de prefab balkons ook “aangegoten” waardoor de balkons volledig star zijn geworden. In de scheurvorming kon kennelijk niet onderscheiden worden tussen de ene en de andere oorzaak.

Deze beide oorzaken komen volgens arbiters voor rekening van aannemer en constructeur. Aannemer heeft nagelaten te voorzien in het glijvilt, wat het bestek eiste. De constructeur diende het aansluitdetail (tussen balkon en de rest van de constructie) te verzorgen maar heeft dat niet gedaan of is daarin niet duidelijk geweest. Volgens arbiters zijn aannemer en constructeur hoofdelijk aansprakelijk.

De werking van de algemene voorwaarden

Adviseurs in de bouw (en hun verzekeraars) moeten de uitspraak maar aandachtig lezen. De algemene voorwaarden die de betrokken constructeur heeft gehanteerd beperken het effect van de hoofdelijkheid. Het illustreert hoe belangrijk het is dat adviseurs zich op hun voorwaarden (zoals de DNR) kunnen beroepen teneinde hun bedrijfsrisico’s in goede banen te leiden.

Tijdschrift voor Bouwrecht

Wilt u meer weten? Klik dan hiervoor het Tijdschrift voor bouwrecht waarin Frank Schaaf de uitspraak van commentaar voorziet.

Auteur

Bewust over privacy

Bewust over privacy 1000 465 Ekelmans Advocaten
Bewust over privacy
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

In Globe, magazine voor internationaal ondernemen, een artikel van Astrid van Noort en Anita Nijboer over privacy. Eind mei treedt er nieuwe privacywetgeving in werking.

Bedrijven moeten dan hun gegevensverwerking goed op orde hebben als ze het risico op hoge boetes of reputatieschade willen vermijden. Dit artikel gaat in op de noodzaak voor ondernemers om zich bewust te zijn van deze nieuwe wetgeving, welke maatregelen zij moeten treffen, hoe het zit met de bewijslast en het internationale gegevensverkeer.

Lees hier het artikel.

Mocht u nog vragen hebben over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Astrid van Noort of ons team Privacy Desk.

Contact

Conclusie van A-G De Bock in zaak Dräger: bij ontslag op staande voet geen transitievergoeding

Conclusie van A-G De Bock in zaak Dräger: bij ontslag op staande voet geen transitievergoeding 2560 1709 Ekelmans Advocaten
transitievergoeding
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Sinds de WWZ geldt dat een werknemer bij ontslag aanspraak kan maken op de wettelijke transitievergoeding, tenzij hij zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen. Algemeen werd aangenomen dat dit uitgangspunt ook van toepassing was op de werknemer die op staande voet was ontslagen. Volgens Advocaat-Generaal De Bock is dat onjuist.

Onder het recht dat gold vóór invoering van de WWZ, had een werknemer na ontslag op staande voet geen recht op een vergoeding (‘recht op niets’).

De casus

Dräger produceert technische apparatuur. Dräger hanteert een Regeling die haar personeel verbiedt onder invloed van drugs of alcohol op het werk te verschijnen. De werknemer in kwestie is een magazijnbeheerder. Hij heeft in 2015 een waarschuwing gekregen omdat hij naar alcohol rook toen hij op het werk verscheen. Een half jaar later valt hij onderweg naar het werk van zijn fiets. Hij wordt door een collega naar het werk gebracht. Uit een bloedtest blijkt dat hij een alcoholpromillage van 3,52 heeft. Er volgt ontslag op staande voet. De werknemer vecht dit zonder succes aan bij de kantonrechter en het hof. Volgens de rechter hoefde geen transitievergoeding te worden toegekend. De werknemer stelt cassatieberoep in. Hij meent dat hem vanwege zijn alcoholprobleem geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij wél recht heeft op een transitievergoeding.

Ontslag op staande voet

Zowel voor als na de WWZ worden aan een geldig ontslag op staande voet drie eisen gesteld:

  1. de arbeidsovereenkomst moet onverwijld zijn opgezegd;
  2. om een dringende reden;
  3. met onverwijlde mededeling van de dringende reden.

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is voor een geldig ontslag op staande voet niet altijd vereist dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld. Of sprake is van een dringende reden zal echter wel vaak afhangen van (de mate van) verwijtbaarheid.

Transitievergoeding

Onder de WWZ is bij een opzegging door de werkgever een transitievergoeding verschuldigd, als het dienstverband ten minste twee jaar heeft geduurd. Er geldt een uitzondering voor het geval het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (art. 7:673 lid 7 sub c BW). De rechter kan echter zelfs dan in uitzonderlijke gevallen tóch een transitievergoeding toekennen: als het achterwege blijven daarvan onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (art. 7:673 lid 8 BW). Dit wordt ook wel het ‘luizengaatje’ genoemd.

Transitievergoeding bij ontslag op staande voet?

Kan er bij ontslag op staande voet aanspraak op transitievergoeding bestaan? En zo ja, wanneer?

De wetsgeschiedenis is op dit punt verre van helder. Tot nog toe was de meest gehoorde uitleg dat een werknemer na een ontslag op staande voet wél aanspraak op een transitievergoeding kan maken, tenzij hij zich ernstig verwijtbaar had gedragen.

Advocaat-Generaal De Bock ziet dit anders. Zij leidt uit de wetsgeschiedenis af dat volgens de wetgever elke dringende reden ernstige verwijtbaarheid oplevert, en er – dus – geen transitievergoeding is verschuldigd. Verder wijst zij op het volgende:

  • Nergens in de wetsgeschiedenis staat dat een breuk is beoogd met de vaste rechtspraak dat een werknemer na een ontslag op staande voet geen vergoeding krijgt.
  • Een ontslag op staande voet is bedoeld als laatste redmiddel, dat alleen in uitzonderlijke situaties kan worden toegepast. Meestal vallen de ernstige verwijtbaarheid en de dringende reden samen. Waarom zou een werkgever dan een transitievergoeding moeten betalen?
  • Als er wél een transitievergoeding kan worden toegekend bij een ontslag op staande voet ontstaat het gevaar dat de drempel voor een ontslag op staande voet wordt verlaagd; de werknemer kan immers worden ‘gecompenseerd’ met de transitievergoeding.
  • De transitievergoeding is bedoeld ter vervanging van de verschillende soorten ontslagvergoedingen zoals die voor de WWZ bestonden. Indien bij ontslag op staande voet een transitievergoeding is verschuldigd, kan deze worden verrekend met de schadevergoeding die de werknemer op zijn beurt verschuldigd kan zijn aan de werkgever. Dit lokt over en weer claims uit; een weinig aanlokkelijk perspectief.

Op grond hiervan stelt de A-G dat als hoofdregel heeft te gelden dat bij een ontslag op staande voet geen aanspraak bestaat op een transitievergoeding, ongeacht de mate van verwijtbaarheid van de gedraging van de werknemer. Bij hoge uitzondering kan, als het niet toekennen van een transitie­vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, via het ‘luizengaatje’ van art. 7:673 lid 8 BW toch een transitievergoeding worden toegekend. Denk aan een werknemer die een heel klein vergrijp begaat waardoor een lang dienstverband eindigt, of aan de werknemer die geen verwijt treft.

Als deze conclusie wordt gevolgd, verkleint dat de kans dat een werkgever na een succesvol ontslag op staande voet een transitievergoeding moet betalen. In de praktijk werd dat al niet vaak gedaan. De uitspraak van de Hoge Raad wordt verwacht op 20 april 2018.

Auteur

Toerekenbare tekortkoming adviseur

Toerekenbare tekortkoming adviseur 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Toerekenbare tekortkoming adviseur
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

De hier opgenomen uitspraak van appelarbiters gaat over de vraag of een adviseur toerekenbaar tekort is gekomen jegens zijn opdrachtgever door een CAR polis (die afwijkt van wat het bestek van de aannemer vraagt) goed te keuren.

Vervolgens komt de vraag op of, gelet op de toepasselijke DNR 2005, de eventuele tekortkoming van de adviseur ook verdere juridische gevolgen heeft omdat aan de overige voorwaarden voor aansprakelijkheid en schadevergoeding, als omschreven in art. 13 DNR 2005, is voldaan. Appelarbiters komen tot een ander oordeel dan arbiter in eerste aanleg.

Klik hieronder voor de uitspraak van Raad van Arbitrage voor de Bouw  8-6-2017, No. 72.077 rond dit geschil en de gastnoot die Frank Schaaf hierbij heeft geschreven.

Auteur

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring