Onze mensen

De Zorgverzekering – het eerste heldere overzicht van het juridische zorglandschap

De Zorgverzekering – het eerste heldere overzicht van het juridische zorglandschap 2560 1707 Ekelmans Advocaten
overzicht zorgverzekeringsrecht
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In de zorgverzekering en de langdurige zorg wemelt het van de regels en gebruiken, waarin je makkelijk de weg kwijt raakt. Over een paar weken is dat voorbij: dan verschijnt ‘De Zorgverzekering’.

In de zorgverzekering en de langdurige zorg wemelt het van de regels en gebruiken, waarin je makkelijk de weg kwijt raakt. Over een paar weken is dat voorbij: dan verschijnt ‘De Zorgverzekering’. In dit boek brengt Jan Ekelmans het speelveld van de zorgverzekering laag voor laag in kaart. Met dit boek in de hand kunnen zorgverzekeraars, zorgaanbieders, toezichthouders, consumenten en hun adviseurs beter en sneller kiezen wat hen te doen staat. En: met meer plezier!

Focus op de belangrijkste thema’s

De verzekerde gezondheidszorg is een markt met 80 miljard omzet. In kaart brengen wat daar gebeurt, is een uitdaging. Dit boek pakt die uitdaging op. Met een focus op vier thema’s: de verschillende verzekeringen (de zorgverzekering, de verzekering onder de Wet langdurige zorg en de aanvullende verzekering), de rechtsverhouding tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, de bescherming van privacy en de mogelijke doorbreking daarvan én het toezicht op naleving door zorgverzekeraars met controles en fraudeonderzoeken en de aan de uitkomsten van die onderzoeken te verbinden gevolgen.

Praktische aanpak

Het boek heeft een praktische aanpak met aandacht voor gezichtspunten voor te nemen beslissingen, praktijkvoorbeelden, toekomstige ontwikkelingen en bronnen voor verdieping en verdere toepassing. Het bevat een schat aan feitelijke en juridische informatie die niet eerder zo vergaard, geordend en toegankelijk gemaakt is.

Over de auteur

Jan Ekelmans is advocaat en partner bij Ekelmans & Meijer advocaten. Hij wordt beschouwd als een autoriteit op het gebied van verzekeringsrecht in Nederland. Verzekeraars vragen hem om advies bij complexe en politiek gevoelige zaken. Jan was jarenlang raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en lid van de adviescommissie die het parlement en de regering adviseert over burgerlijk procesrecht. Zijn uitgebreide ervaring met het zorgverzekeringsrecht stelt hem in staat om een helder overzicht te geven van het juridische zorglandschap in Nederland.

Van Jan Ekelmans verscheen eerder ‘In eerste aanleg’, een praktisch handboek over de procedure voor de civiele rechter.

Bestellen ‘De Zorgverzekering’

De Zorgverzekering verschijnt op 13 januari 2020. Het boek is nu al te bestellen via de webshop van Boom Juridisch.

Download: flyer-de-zorgverzekering

Contact

Beursbengel: Uitspraken GFD over een opstal- en inboedelverzekering

Beursbengel: Uitspraken GFD over een opstal- en inboedelverzekering 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2019 / nr. 889 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: beiden rond een opstal- en inboedelverzekering.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-703, 17 september 2019

DUBBEL VERZEKERD

Consument heeft via de rechtsvoorganger van Adviseur (hierna: Adviseur) een opstal- en inboedelverzekering afgesloten voor zijn appartement bij Verzekeraar 1. In de aanvraag van de verzekering heeft Consument verzocht om de dekking van de opstalverzekering in te laten gaan op 3 mei 2001 en de dekking voor de inboedelverzekering op 14 november 2001.

De Vereniging van Eigenaren (VvE) van het appartementencomplex waarin Consument woont, heeft een opstalverzekering bij een andere verzekeraar afgesloten. Deze verzekering is ingegaan op 26 april 2001. Consument is daarom dubbel verzekerd. Per 3 maart 2017 is de opstalverzekering bij Verzekeraar 1 door Consument beëindigd.

In eerste instantie heeft Consument zich tot Verzekeraar 1 gewend met het verzoek om terugbetaling van de premie voor zijn opstalverzekering. Aan dit verzoek heeft Verzekeraar 1 geen gehoor gegeven. Hierna heeft Consument zich tot Adviseur gewend. In deze procedure vordert Consument van zijn Adviseur 3000 euro, zijnde te veel betaalde premies voor zijn opstalverzekering. Volgens Consument heeft de Adviseur zijn zorgplicht jegens hem geschonden door hem ten onrechte te adviseren om een opstalverzekering af te sluiten. Volgens Consument was het duidelijk voor de Adviseur dat zijn woning een appartement was, en is het sinds 1992 verplicht voor een VvE om een opstalverzekering af te sluiten. De Adviseur had er derhalve van op de hoogte moeten zijn dat de opstal van Consument al verzekerd was.

Consument stelt zich verder op het standpunt dat het voor hemzelf niet mogelijk was om op de hoogte te zijn van de opstalverzekering van de VvE. Naar eigen zeggen zijn verzekeringen voor hem ingewikkelde materie en wordt hij hierin bijgestaan door een familielid.

De Adviseur daarentegen stelt – onder meer – dat in de tijd dat Consument zijn verzekering sloot, er nog geen verplichting bestond van een VvE om een opstalverzekering af te sluiten. Daarbij mag er volgens de Adviseur vanuit worden gegaan dat de rechtsvoorganger van Adviseur bij het afsluiten van de opstalverzekering gevraagd heeft naar het bestaan van een VvE of de aanwezigheid van een opstalverzekering. Verder heeft de Adviseur Consument diverse malen per post een uitnodiging gestuurd om contact met hem op te nemen. De Adviseur loopt bij een afspraak altijd alle verzekeringen langs. Consument heeft echter aan deze oproepen geen gehoor gegeven.

De Commissie stelt voorop dat de Adviseur en Consument een overeenkomst van opdracht hebben gesloten in de zin van artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek. Dit brengt met zich mee dat er op de Adviseur een zorgplicht rust jegens Consument. Vervolgens overweegt de Commissie dat het in 2001 gebruikelijk, maar niet wettelijk verplicht, was voor een VvE om een opstalverzekering af te sluiten. Om die reden was het aan de Adviseur om aan Consument te vragen of deze verzekering aanwezig was. Nu niet is vast komen te staan dat (de rechtsvoorganger van) de Adviseur dat ook daadwerkelijk heeft gedaan, heeft de Adviseur zijn zorgplicht jegens Consument geschonden, aldus de Commissie.

Evenwel is de Commissie van oordeel dat het voor een deel aan de eigen schuld van Consument te wijten is dat hij dubbele premie heeft betaald. Immers heeft Consument nooit gereageerd op de contactverzoeken van de Adviseur. Als hij dit wel gedaan zou hebben, acht de Commissie het aannemelijk dat aan het licht zou zijn gekomen dat de VvE een opstalverzekering had, waardoor verzekering 1 veel sneller had kunnen worden opgezegd. De Commissie komt tot de slotsom dat de Adviseur 50 procent van de schade moet vergoeden.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-694, 13 september 2019

VERBOUWING EN WATERSCHADE

Consument heeft via Tussenpersoon een inboedel- en opstalverzekering afgesloten voor haar woning. Op 23 april 2018 heeft Consument telefonisch contact gezocht met Tussenpersoon in verband met een naderende verbouwing aan haar woning. Uit de telefoonnotitie van Tussenpersoon blijkt dat hij Consument heeft geadviseerd om na te gaan of er een CAR-polis is bij de aannemer of dat ze wellicht zelf een CAR-verzekering moet afsluiten. Verder heeft hij tegen Consument gezegd dat er in principe dekking is, met wat beperkingen in verband met de verbouwing.

Op 29 juni 2018 heeft Consument wederom contact opgenomen met Tussenpersoon in verband met de komende verbouwing. Tussenpersoon heeft vervolgens per e-mail bevestigd dat de verbouwing geen consequenties heeft voor de inboedelverzekering en dat er vanuit de opstalverzekering beperkte dekking is tijdens de verbouwing.

Op 3 september 2018 heeft sanering van het dakbeschot plaatsgevonden. De werkzaamheden zijn diezelfde dag afgerond. ’s Avonds is ten gevolge van neerslag forse waterschade aan de woning van Consument ontstaan. Consument heeft de schade vervolgens bij Tussenpersoon gemeld. Tussenpersoon heeft Consument medegedeeld dat er geen dekking is onder de verzekering. Consument vordert in deze procedure vergoeding van schade ter hoogte van 10.000 euro. Aan de vordering legt Consument – kort gezegd – ten grondslag dat Tussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden. Tussenpersoon voert verweer.

De Commissie stelt allereerst vast dat een assurantietussenpersoon op grond van artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek tegenover zijn opdrachtgever verplicht is om bij zijn werkzaamheden de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht.

Vervolgens overweegt de Commissie dat uit de telefoonnotitie blijkt dat Tussenpersoon heeft geadviseerd aan Consument om na te gaan of aannemer over een CAR-verzekering beschikt of dat Consument zelf een CAR-verzekering diende af te sluiten. De Commissie is derhalve van oordeel dat het op de weg van Consument had gelegen om terug te komen op de mogelijkheid van het afsluiten van een CAR-verzekering.
De Tussenpersoon heeft volgens de Commissie zijn zorgplicht jegens Consument niet geschonden.

Ten overvloede overweegt de Commissie dat een CAR-verzekering voor Consument geen soelaas zou hebben geboden. De Commissie wijst de vordering af.

Auteur

Nieuwe advocaat Ondernemingsrecht: Ramon Vastmans

Nieuwe advocaat Ondernemingsrecht: Ramon Vastmans 150 150 Ekelmans Advocaten
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Per 1 november 2019 is onze sectie Ondernemingsrecht versterkt met de komst van Ramon Vastmans.

Naast (grensoverschrijdende) fusies en overnames houdt Ramon zich bij de sectie Ondernemingsrecht bezig met uiteenlopende handels- en ondernemingsrechtelijke kwesties. Voor zijn komst naar Ekelmans & Meijer werkte Ramon als advocaat in Amsterdam.

Ramon behaalde in 2018 cum laude de masteropleiding Burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit. De bachelor Nederlands recht volgde hij aan de Universiteit Maastricht, waar hij tevens deelnam aan het honoursprogramma. In 2017 heeft Ramon daarnaast een master Corporate & Commercial Law afgerond aan de Pennsylvania State University.

Tijdens zijn studie heeft Ramon ervaring opgedaan bij zowel kleine als grote (internationale) advocatenkantoren. Ook werkte hij bij een rechtswinkel en was hij als student-assistent en redacteur verbonden aan juridische tijdschriften.

Adriaan de Buck at Legalink conference in Malaysia

Adriaan de Buck at Legalink conference in Malaysia 2560 1709 Ekelmans Advocaten
Kuala Lumpur City during night
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Adriaan de Buck represented Ekelmans & Meijer at the Legalink Fall Meeting in Kuala Lumpur, Malaysia.

Adriaan: “It was great to meet old and new Legalink friends in Kuala Lumpur, sharing knowledge and talking business with delegates from member lawfirms around the world. Many thanks to hostfirm Azman Davidson & Co!”.

With our global network of independent law firms we ensure our clients acces to a world of expertise. Legalink operates internationally but personally, with independent business oriented law firms from the majority of the world’s main commercial centres.

Contact

Abdi Youssuf genomineerd voor de titel Patroon van het jaar 2019

Abdi Youssuf genomineerd voor de titel Patroon van het jaar 2019 1900 1357 Ekelmans Advocaten
Abdi Youssuf-Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Abdi Youssuf is genomineerd voor de titel Patroon van het jaar 2019.
Abdi begeleidt als patroon bij Ekelmans & Meijer twee jonge advocaten (advocaat-stagiaires) gedurende de eerste drie jaren van hun carrière.

Buitengewone patroon

Volgens de organisatie beschikt een buitengewone patroon over ‘uitstekende mondelinge- en schriftelijke communicatieve vaardigheden en het vermogen om adequaat feedback te geven. De patroon is integer, stressbestendig en toont betrokkenheid bij de beroepsopleiding van de stagiaire. Vanzelfsprekend heeft een goed patroon een eigen beeld over de inhoudelijke ontwikkeling van het vak en de ontwikkeling van de stagiaire tot een goede advocaat’.

Vertrouwen

Lieske de Vos herkende haar patroon direct in dit profiel. In haar nominatie prijst Lieske de manier waarop Abdi zijn enthousiasme voor het vak overdraagt en het vertrouwen dat hij haar geeft. De organisatie was direct overtuigd en heeft Abdi genomineerd voor de titel.

Verkiezing op 7 november 2019

Op 16 oktober is Abdi voor een zevenkoppige jury verschenen om zijn nominatie te verdedigen. Tijdens het Jonge Balie Congres op 7 november 2019 wordt bekend gemaakt wie zich ‘Patroon van het Jaar 2019’ mag noemen.

Contact

Hoed u voor de Cybersecuritywet!

Hoed u voor de Cybersecuritywet! 1920 1280 Ekelmans Advocaten
cybersecuritywet
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Sinds eind 2018 geldt in Nederland de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni), ook wel de Cybersecuritywet genoemd.

De Wbni is van toepassing op vitale dienstverleners (ook wel aanbieders van essentiële diensten) en op digitale dienstverleners. Mogelijk is de Wbni ook op uw organisatie van toepassing. In dit artikel worden allereerst de vitale en digitale dienstverleners toegelicht en vervolgens zal stil worden gestaan bij de uit de Wbni voortvloeiende zorgplicht.

Wanneer bent u een vitale of digitale dienstverlener?

Onder vitale dienstverleners vallen onder meer organisaties in de energie-, de financiële en de vervoerssector. Hun diensten zijn van essentieel belang voor het goed functioneren van de Nederlandse samenleving en economie. Onder het begrip ‘digitale dienstverleners’ vallen bijvoorbeeld clouddiensten, zoekmachines en online marktplaatsen, ook wel Digital Service Providers genoemd (DSP’s).

Niet elke partij die een digitale dienst aanbiedt, valt echter automatisch onder de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni). Social media en webshops bieden bijvoorbeeld ook digitale diensten aan, maar hoeven niet per definitie aan de Wbni te voldoen. Vereist is allereerst dat de organisatie een hoofdvestiging of vertegenwoordiging in Nederland heeft. Tevens dienen binnen de organisatie meer dan 50 medewerkers werkzaam te zijn of dient er sprake te zijn van een balanstotaal of een jaaromzet van meer dan 10 miljoen euro. Kleine en micro-ondernemingen vallen derhalve niet onder de reikwijdte van de Wbni.

De uitval of verstoring van vitale dienstverleners of digitale dienstverleners kan leiden tot grote maatschappelijke ontwrichting. De Wbni bevat daarom o.a. een zorgplicht voor beveiligingsmaatregelen.

De zorgplicht

De zorgplicht houdt in dat vitale dienstverleners en digitale dienstverleners passende organisatorische en technische maatregelen dienen te nemen om beveiligingsrisico’s te beheersen en de gevolgen van incidenten te verkleinen. In de AVG (art. 24) kennen we een dergelijke regeling ook voor het verwerken van persoonsgegevens. De Wbni ziet echter specifiek op digitale beveiliging en omvat het aanbieden van vitale en/of digitale dienstverlening in de ruime zin.

De Wbni werkt vijf aspecten uit waar vitale en digitale dienstverleners rekening mee dienen houden. Deze uitwerking is gebaseerd op art. 2 EU Uitvoeringsbesluit 2019/151 en bestaat – kort samengevat – uit het treffen van de volgende maatregelen:

Allereerst dienen de netwerk- en informatiesystemen adequaat te worden beveiligd. Daarnaast moeten organisaties kunnen aantonen dat zij maatregelen nemen bij incidenten. Daarbij kan worden gedacht aan processen om incidenten te melden en om tekortkomingen en zwakke plekken in het systeem te identificeren. Verder moet worden voorzien in maatregelen waarmee de bedrijfscontinuïteit en dienstverlening na een incident deugdelijk wordt gehandhaafd of hersteld. Onder die maatregelen valt o.a. de vaststelling en het gebruik van rampenplannen. Voorts is relevant dat regelmatig wordt gecontroleerd dat de betreffende maatregelen naar behoren werken en dus periodiek worden getest. Bij dit alles dienen -tot slot- ook internationale normen in acht te worden genomen.

Al deze maatregelen beogen dat vitale dienstverleners en digitale dienstverleners voldoen aan het uitgangspunt met betrekking tot de zorgplicht zoals die in de Wbni uiteen is gezet: “het nemen van passende maatregelen om incidenten te voorkomen en, als zich toch incidenten voordoen, de gevolgen daarvan zo veel mogelijk te beperken”.

De zorgplicht in de praktijk: hoe moet de regeling concreet worden toegepast?

De Wbni geeft vooral aan wát er moet gebeuren, maar niet hoe de uitvoering van die zorgplicht vervolgens concreet vormgegeven dient te worden om de toets van voldoende zorgvuldigheid met succes te kunnen doorstaan.

Vitale dienstverleners en digitale dienstverleners dienen de uitvoering van de zorgplicht en de maatregelen geheel zelf in te vullen waarbij het Agentschap Telecom toezicht houdt en handhavend op kan treden. Doordat de concrete invulling van de zorgplicht en de maatregelen ontbreken valt echter te verwachten dat organisaties hier veel vraagtekens bij hebben. Dit zou kunnen resulteren in een tekortschieten in de op hen rustende zorgplicht.

Aanbeveling verdient derhalve juridische advisering in het zo correct mogelijk toepassen van de uit de Wbni voortvloeiende zorgplicht in de praktijk. Hierbij is het belangrijk dat een balans wordt gevonden in het voldoen aan de zorgplicht en het respecteren van de commerciële belangen van bedrijven en de privacy van natuurlijke personen. Het creëren van een beveiligingsprotocol met een concreet te doorlopen stappenplan/checklist zou hiervan een voorbeeld kunnen zijn. Door de verscheidenheid aan organisaties die onder de reikwijdte van de Wbni vallen gaat het hierbij echter om maatwerk.

Geldt de zorgplicht ook voor u?

Heeft u vragen of wenst u advies over de Wbni en de daarin geldende zorgplicht binnen uw organisatie? Neem dan contact op met onze Cyber risk expert Astrid van Noort

Contact

Beursbengel: Uitspraken GFD over een doorlopende reis- en annuleringsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering

Beursbengel: Uitspraken GFD over een doorlopende reis- en annuleringsverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering 665 509 Ekelmans Advocaten
Beursbengel vakblad verzekering
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

In Dossier Kifid van de Beursbengel 2019 / nr. 888 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: één uitspraak rond een reis- en annuleringsverzekering en een uitspraak over een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-604, 21 augustus 2019

RED MIJN VAKANTIE(KOSTEN)

Consument heeft bij Verzekeraar een doorlopende reis- en annuleringsverzekering afgesloten. Op de polis staan zowel Consument als zijn echtgenote vermeld. Op grond van de polisvoorwaarden biedt de verzekering een vergoeding van extra reiskosten bij een eerdere terugreis naar Nederland als gevolg van ziekte en/of ongeval. Extra kosten gemaakt zonder medische noodzaak zijn uitgesloten. De verzekering biedt ook vergoeding van het ongebruikte deel van de reissom, maar alleen in het geval dat de reis wordt afgebroken in verband met een ernstige ziekte.

Consument en zijn echtgenote waren op een golfreis naar Zuid-Afrika. De echtgenote van Consument was al gedurende de vliegreis onwel. Na aankomst heeft zij een aantal dagen op bed gelegen, waarna het stel heeft besloten om hun reis niet voort te zetten. Consument heeft – op advies van de Gevolmachtigde van Verzekeraar – telefonisch contact opgenomen met Verzekeraar en diens Alarmcentrale. Consument is met zijn echtgenote met een door henzelf geboekte vlucht terug naar Nederland gevlogen.

De vragen die partijen verdeeld houden zijn:
1. of Verzekeraar gehouden is tot vergoeding van de terugvluchten;
2. en of Verzekeraar gehouden is tot vergoeding van het ongebruikte deel van de reissom.

Toen Consument een maand na terugkeer een beroep deed op zijn reisverzekering stelde Verzekeraar zich – kort gezegd – op het standpunt dat hij niet tot vergoeding gehouden is, omdat Consument zelf de beslissing heeft gemaakt om terug te reizen naar Nederland, zonder ter plaatse een arts te bezoeken.

Consument vordert bij Kifid vergoeding van de door hem gemaakte extra reiskosten ad 2.153,06 euro, alsmede vergoeding van de niet-genoten vakantiedagen ad 7.626 euro. Hij stelt zich daarbij op het standpunt dat Verzekeraar tekort is geschoten in zijn informatieplicht. Hij had nu juíst Verzekeraar gebeld om erachter te komen hoe hij moest handelen om te voldoen aan de polisvoorwaarden. Verzekeraar heeft echter nagelaten hem ervan op de hoogte te brengen dat zijn echtgenote door een arts had moeten worden onderzocht om te voldoen aan de polisvoorwaarden.

De Commissie oordeelt dat de klacht van Consument doel treft. De Commissie overweegt dat van Verzekeraar (in zijn rol als Alarmcentrale) had mogen worden verwacht dat hij Consument nadrukkelijk had gewaarschuwd dat voor de vraag of Consument aanspraak kon maken op vergoeding van de extra te maken reiskosten, dan wel van de niet door hem gebruikte vakantiedagen, een medische beoordeling van belang zou zijn. En daarmee, dat de kans aanwezig was dat Consument voor eigen rekening en kosten terug naar huis zou vliegen. Verzekeraar had Consument er bovendien op moeten wijzen dat indien een medische beoordeling in Zuid-Afrika niet plaats kon vinden, die dan wel zo spoedig mogelijk na aankomst in Nederland plaats had moeten vinden. Nu niet vaststaat dat Verzekeraar dat heeft gedaan, is de Commissie van oordeel dat Verzekeraar inderdaad de informatieplicht heeft geschonden.

Daartegenover staat echter volgens de Commissie dat van Consument mocht worden verwacht dat hij meteen na terugkeer in Nederland contact met Verzekeraar had opgenomen om alsnog te weten te komen wat van hem of zijn echtgenote werd verwacht.

Om die reden komt de Commissie tot de slotsom dat het redelijk en billijk is om een schuldverdeling van 50-50 procent aan te houden, zodat de door Consument gevorderde schade in die verhouding door Verzekeraar zal moeten worden vergoed.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-603, 21 augustus 2019

SLUIMERENDE DEKKING?

Consument heeft met ingang van 1 januari 2012 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Verzekeraar. Per 16 april 2014 heeft Consument zich bij Verzekeraar arbeidsongeschikt gemeld.
Verzekeraar heeft aanvankelijk uitgekeerd, maar heeft de uitkering per 1 juni 2018 stopgezet, omdat hij meent dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid bij Consument. Verzekeraar stelt zich op het standpunt dat er geen medische beperkingen zijn vastgesteld als gevolg van een ziekte. Het geschil omtrent dat punt wordt behandeld in een separate procedure.

Consument heeft Verzekeraar verzocht de verzekering met ingang van 1 november 2018 voor een jaar tegen sluimerdekking voort te zetten op grond van artikel 6.5.3 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden. Dit artikel bepaalt:
‘Als de verzekerde tijdelijk stopt met de werkzaamheden die horen bij het beroep van de verzekerde kunt u vragen de dekking tijdelijk te stoppen. De verzekering loopt dan door, maar wij keren niet uit. U betaalt dan nog maar 15% van de premie. U kunt de verzekering weer beginnen, zodra de verzekerde weer begint met de werkzaamheden die horen bij het beroep van de verzekerde. Dat moet wel binnen een jaar plaatsvinden. De verzekerde hoeft dan geen nieuwe gezondheidsvragen te beantwoorden. Is de verzekering niet binnen een jaar opnieuw begonnen, dan stoppen wij de verzekering definitief.’

Verzekeraar heeft dit verzoek afgewezen. Hij meent dat deze bepaling niet ziet op de situatie zoals bij Consument thans aan de orde is. Verzekeraar stelt dat deze bepaling is geschreven voor die gevallen waarin een volledig arbeidsgeschikte verzekerde tijdelijk zijn of haar werkzaamheden stillegt. De oorzaak van het stilleggen van de werkzaamheden kan daarbij niet gelegen zijn in de (geclaimde) arbeidsongeschiktheid.

Consument stelt zich daarentegen op het standpunt dat als Verzekeraar meent dat zij niet arbeidsongeschikt is, zij arbeidsgeschikt is en derhalve is aan te merken als een verzekerde die tijdelijk stopt met de werkzaamheden die horen bij het beroep van verzekerde in de zin van de polisvoorwaarden.

De Commissie overweegt dat in het geval dat er verschil van mening bestaat over voorwaarden waar niet over is onderhandeld, een objectieve uitleg van de voorwaarde op zijn plaats is. Uit een objectieve lezing volgt volgens de Commissie dat niet uit artikel 6.5.3 kan worden afgeleid dat alleen arbeidsgeschikte verzekerden een beroep op die bepaling toekomt. Volgens de Commissie is de bepaling dan ook voor meerdere uitleg vatbaar. Dat brengt – naar het oordeel van de Commissie – met zich mee dat op grond van de contraproferentemregel van artikel 6:238 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek de voor Consument meest gunstige lezing prevaleert.

Aan de Consument komt derhalve het recht op sluimerdekking toe, ongeacht of zij arbeidsgeschikt dan wel arbeidsongeschikt wordt geoordeeld.

Auteur

Bijeenkomst AVG en personenschade – Lastige privacy issues nader belicht

Bijeenkomst AVG en personenschade – Lastige privacy issues nader belicht 2560 1707 Ekelmans Advocaten
AVG en personenschade
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Bij het behandelen van letselschade worden veel (gevoelige) persoonsgegevens verwerkt. Omdat juist bij third party-verzekeringen er vaak geen contractuele relatie is met de betrokkene, en het in de regel ook nog eens over bijzondere persoonsgegevens gaat, duiken er bij letselschadebehandeling vaak ingewikkelde privacy issues op.

Op dinsdag 8 oktober 2019 lopen verzekeringsrecht-specialisten Astrid van Noort en Abdi Youssuf van Ekelmans & Meijer een aantal van de lastigste privacykwesties in letseldossiers voor verzekeraars langs tijdens de bijeenkomst AVG en personenschade bij de Insurance Academy van het Verbond van Verzekeraars. Daarbij behandelen zij concrete vragen van verzekeraars en schetsen een algemeen kader waar AVG-specialisten, privacyjuristen, compliance officers en letselschadebehandelaars van Verzekeraars in de praktijk mee aan de slag kunnen.

Mag een foto met medisch letsel in het technisch dossier worden bewaard? Als een Schade Aangifte Formulier (SAF) details bevat van een ooggetuige, hoe gaan we dan met die persoonsgegevens om? Kan een schaderegelingsbureau zonder toestemming van de benadeelde met zijn werkzaamheden aan de slag? Wat mag ik doen met het BSN van de benadeelde? Deze en soortgelijke vragen staan op 8 oktober centraal.

Meer informatie

Meer informatie vindt u op de website van het Verbond van Verzekeraars.

Wilt u graag eens doorpraten over privacy issues waar u tegenaan loopt, neem dan contact op met Astrid van Noort of Abdi Youssuf.

Contact

Balie zonder ziel

Balie zonder ziel 1000 465 Ekelmans Advocaten
Waartoe advocaten op aarde zijn
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Mr is het online platform en tijdschrift voor juristen dat bericht over actuele zaken in de juridische wereld. David de Knijff schrijft vanuit zijn ervaring als advocaat, onder meer bij de Hoge Raad, en als voormalig deken van de Haagse orde.

Als expert op het gebied van het vermogens- en procesrecht wordt hij vooral ingeschakeld door advocaten, curatoren en andere juridische professionals.

In deze blog schrijft David over de evalutatie van de NOvA betreffende de nieuwe Advocatenwet die op 1 januari a.s. 5 jaar bestaat.

Auteur

Nieuwe advocaat: Elieske Kallenberg

Nieuwe advocaat: Elieske Kallenberg 150 150 Ekelmans Advocaten
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Elieske maakt deel uit van de sectie Verzekering en Aansprakelijkheid en houdt zich bezig met uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties.

Opleiding

Elieske heeft gestudeerd aan de Universiteit Leiden. Daar behaalde zij in 2017 haar bachelorsdiploma. In 2019 rondde zij de master Civiel recht cum laude af. Tijdens haar bachelor studeerde zij een semester aan de University of East Anglia in Norwich, Verenigd Koninkrijk.

Werkervaring

In augustus 2019 is Elieske beëdigd als advocaat. Tijdens haar studie heeft zij verschillende stages gelopen in de advocatuur en bij de Rechtbank Amsterdam. Daarnaast was Elieske onder meer actief als commissielid bij de faculteitsvereniging en als bestuurslid bij het Augustijns Theater. In 2018 heeft zij de theaterstichting Henk Speelt opgericht, een muziektheatercollectief in Leiden. Eerder behaalde Elieske haar propedeuse musicaltheater aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten.

Contact

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring