Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-961, d.d 25 november 2020
OUT OF THE BOX DENKEN
Consument heeft bij Verzekeraar een inboedelverzekering met ‘Allrisk’-dekking afgesloten. Consument huurt een garagebox tegenover zijn huis. In die garagebox staat één fiets permanent gestald. Consument heeft ook twee andere fietsen voor dagelijks gebruik. Die twee fietsen staan normaal gesproken in huis, maar als er bezoek komt en er in huis wat meer ruimte nodig is, worden die fietsen ook in de garage gezet.
De drie fietsen worden uit de garagebox gestolen en Consument heeft een claim ingediend bij Verzekeraar met betrekking tot de twee gestolen fietsen die normaal gesproken in het woonhuis werden gestald. De verzekeraar weigert dekking. Bij Kifid vordert Consument betaling van 2.000 euro.
Consument stelt zich op het standpunt dat de polisvoorwaarden niet duidelijk zijn omdat daarin staat dat er ook sprake is van dekking buiten het woonhuis voor de duur van maximaal drie maanden. De fietsen staan normaal gesproken in huis en maar tijdelijk in de garagebox, dus Consument mocht ervan uitgaan dat er dekking zou zijn, aldus Consument .
Verzekeraar heeft verweer gevoerd. De Verzekeraar meent dat de polisvoorwaarden niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn en dat onder ‘Wat valt niet onder uw inboedel?’ uitdrukkelijk is opgenomen dat fietsen buitenshuis niet onder het begrip inboedel vallen: ‘fietsen en brom- en snorfietsen als u deze niet binnen in uw woonhuis heeft gestald’. In dit geval is volgens Verzekeraar duidelijk dat Consument de fietsen buiten zijn woonhuis, namelijk in de separaat gehuurde garagebox, had gestald.
De Commissie is van oordeel dat de Verzekeraar de schade van Consument dient te vergoeden. Zij overweegt dat om na diefstal of vandalisme aanspraak te kunnen maken op artikel 2.5.3 van de polisvoorwaarden moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden:
- de ‘spullen’ mogen niet langer dan drie maanden buiten het woonhuis zijn gestald;
- er moet sprake zijn van braak;
- de spullen moeten zijn gestolen uit een goed afgesloten ruimte.
Volgens de Commissie is aan al die vereisten voldaan. De slotsom luidt dan ook dat Verzekeraar gehouden is de door Consument geclaimde schade te vergoeden.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-983, d.d. 2 december 2020
ACHTERGELATEN HARLEY GESTOLEN
Consument heeft bij Verzekeraar voor haar motor een motorverzekering (verder te noemen de Verzekering) afgesloten. De Verzekering biedt onder andere dekking voor schade door diefstal.
De motor van Consument is gestolen terwijl deze bij een tankstation geparkeerd stond. De motor stond al een maand bij het tankstation, omdat de motor niet meer wilde starten.
Consument heeft voor de schade een beroep gedaan op haar Verzekering. De gevolmachtigde van Verzekeraar heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de diefstal. De vriend van Consument heeft tijdens dit onderzoek onder andere verklaard: ‘(…) De motor werd afgesloten door het originele Harleyslot. Dat is een ART 4-slot, waarbij het stuur naar links staat geblokkeerd. Verder is de motor voorzien van een alarm dat automatisch wordt ingeschakeld. Er werden geen extra sloten aangebracht.’
Verzekeraar heeft de claim afgewezen en – onder meer – aangegeven dat niet is voldaan aan de Preventieclausule waardoor er geen recht op uitkering bestaat.
Consument vordert bij Kifid dat dekking wordt verleend onder de verzekeringsovereenkomst, alsmede de wettelijke rente vanaf 1 november 2018. Consument heeft aangevoerd dat de motor altijd was geparkeerd in een bewaakte garage, maar dat de motor vanwege technische problemen achtergelaten moest worden bij het tankstation.
Verzekeraar heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van Consument.
De Commissie is van oordeel dat Consument niet heeft voldaan aan de Preventieclausule en om deze reden hoeft Verzekeraar volgens de Commissie geen dekking te verlenen.
In de Preventieclausule staat dat de motor tussen 23.00 uur en 7.00 bij voorkeur in een goed afgesloten ruimte, uit het zicht vanaf de openbare weg, dient te staan. In de situatie dat dit niet mogelijk is, geldt een aanvullende eis. In dat geval dient de motor door middel van een ART-categorie 4 of 5 goedgekeurd ketting- of beugelslot rechtstreeks te zijn bevestigd aan een ART-goedgekeurd muuranker of grondanker, of aan een aard- en/of nagelvast object. Alleen wanneer verzekerde bijvoorbeeld vanwege visite of vakantie niet op het woonadres verblijft, is het toegestaan om de motor alleen door middel van een ART-categorie 4 of 5 goedgekeurd slot te beveiligen. Voldoet de verzekerde niet aan de gestelde eisen, dan bestaat geen recht op dekking blijkens de Preventieclausule.
De motor van Consument was afgesloten met een stuurslot – wat een ART 4-slot zou betreffen – en een alarm. De Commissie concludeert dat Consument door het op deze manier van stallen van de motor bij het tankstation niet heeft voldaan aan de Preventieclausule.
De motor was niet door middel van een ART-categorie 4 of 5 goedgekeurd ketting- of beugelslot rechtstreeks bevestigd aan een ART-goedgekeurd muuranker of grondanker, of aan een aard- en/of nagelvast object. Daarbij is volgens de Commissie niet gebleken dat sprake is van een situatie als genoemd in de Preventieclausule (op vakantie of op visite), waarbij het afsluiten van de motor door middel van een ART-categorie 4 of 5 voldoende is.