Onze mensen

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule 525 400 Ekelmans Advocaten
CAR-verzekering
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Verzekeraars nemen in hun polisvoorwaarden regelmatig zogeheten na u-clausules op om in geval van samenloop te bevorderen dat – in afwijking van artikel 7:961 lid 3 BW – de schade volledig voor rekening van de andere verzekeraar komt. Recent lag bij het hof Den Haag de vraag voor hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met zogeheten voor u-clausules, waarin primaire dekking wordt verleend en afstand wordt gedaan van het recht van verhaal op een eventuele elders lopende verzekering.

Bron: VAST 2024 / B-045, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Recent wees het hof Den Haag arrest in een zaak waarin onder meer de vraag voorlag hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met primaire dekking en zogeheten voor u-clausules (ECLI:NL:GHDHA:2024:1803, gerechtshof Den Haag, 200.325.473/01). In deze zaak ging het om schade in het kader van een bouwproject, waarvan een deel aan de hoofdaannemer is uitgekeerd onder de voor het project door de opdrachtgever gesloten CAR-verzekering en een ander deel aan de onderaannemer onder zijn doorlopende CAR-polis. De verzekeraar van de opdrachtgever wenst zijn uitkering aan de hoofdaannemer te verhalen op de CAR-verzekeraar van de onderaannemer.

Artikel 7:961 lid 3 BW bepaalt dat verzekeraars in geval van samenloop onderling verhaal op elkaar hebben opdat ieder zijn deel draagt, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor een ieder afzonderlijk kan worden aangesproken. Dit artikel is van regelend recht en daarvan wordt in polisvoorwaarden dan ook regelmatig afgeweken, in de regel door middel van zogeheten na u-clausules. In de voorwaarden van CAR-verzekeringen wordt daarentegen vaak een voor u-clausule opgenomen.

In de voorwaarden van de CAR-verzekering van de onderaannemer luidt de bepaling als volgt:

‘Deze verzekering geeft primaire dekking […]. In geval van een gedekte schade wordt deze vergoed, ongeacht of deze schade eveneens geheel of gedeeltelijk onder enige elders lopende verzekering van een van de verzekerden verhaalbaar is. Verzekeraars doen afstand van enig recht van verhaal op een dergelijke elders lopende verzekering.’

De voorwaarden van de CAR-verzekering van de opdrachtgever bevatten een soortgelijke bepaling in het Engels.

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever meent dat de gelijkluidende voor u-clausules tegen elkaar wegvallen (zoals dat bij gelijkluidende na u-clausules doorgaans het geval is) en dat men terugvalt op het wettelijke regime van artikel 7:961 lid 3 BW zodat de andere CAR-verzekeraar ook bij zou moeten dragen in de uitgekeerde schade. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de verzekeraar in de clausule verklaard heeft afstand te doen van verhaalsrechten op eventuele andere verzekeraars en de andere CAR-verzekeraar hem aan die verklaring kan houden (ECLI:NL:RBROT:2022:7949, rechtbank Rotterdam, C/10/628241 / HA ZA 21-960).

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever heeft daarvan hoger beroep ingesteld. Ook volgens het hof komt echter – er veronderstellenderwijs vanuit gaande dat sprake is van samenloop, hetgeen volgens het hof echter niet is gebleken – ten gunste van de andere CAR-verzekeraar derdenwerking toe aan de voor u-clausule inclusief afstandsverklaring en heffen de clausules elkaar (zoals wel het geval is bij gelijkluidende na u-clausules) niet op. Dat de verzekerde het aldus met zijn keuze waar hij de claim als eerste indient in de hand heeft wie van de betrokken CAR-verzekeraars opdraait voor de schade is een consequentie die de verzekeraar geacht moet worden te hebben aanvaard door de afstandsclausule in haar voorwaarden op te nemen.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever?

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever? 525 400 Ekelmans Advocaten
Doekje
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 20 september 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat de klachtplicht in beginsel van toepassing is op alle verbintenissen, dus ook op loonvorderingen en andere aanspraken uit een arbeidsovereenkomst. Wat betekent dit precies en welke gevolgen heeft dit voor jou als werkgever?

HR 20 september 2024: ECLI:NL:HR:2024:1278 en ECLI:NL:HR:2024:1281

Wat speelde er in deze twee zaken?

Twee werknemers treden in 2011 in dienst bij een café in Amsterdam. In 2018 gaan zij uit dienst en dan stellen zij een loonvordering in voor onbetaalde overuren: na sluitingstijd zouden zij telkens een uur extra hebben moeten werken om op te ruimen. Hebben zij nog recht op nabetaling van deze overuren, of hadden zij eerder bij hun werkgever moeten klagen?

Wat is een klachtplicht?

De klachtplicht is een wettelijke verplichting voor een schuldeiser om binnen een redelijke termijn te klagen als hij ontdekt of had moeten ontdekken dat een prestatie gebrekkig is. Deze  klachtplicht beschermt de schuldenaar tegen late en daardoor moeilijk te controleren klachten.

In het verleden werd de klachtplicht soms ten onrechte beperkt tot alleen het kijken naar hoe veel tijd er was verstreken, vaak met een termijn van twee maanden als richtlijn. Tegenwoordig wordt bij het beoordelen van een beroep op de klachtplicht  gekeken naar een combinatie van verschillende factoren.

Welke factoren spelen volgens de Hoge Raad een rol bij de beoordeling van de klachtplicht?

Om te beoordelen of de klachtplicht van toepassing is, moet rekening worden gehouden met zowel de positie van de schuldeiser als die van de schuldenaar. Dit moet worden beoordeeld in het kader van alle omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad spelen de volgende factoren een rol:

  1. De aard en de inhoud van de rechtsverhouding: hoe is de relatie tussen partijen geregeld in de arbeidsovereenkomst of andere verbintenis? Dit verwijst naar de specifieke relatie tussen partijen. In arbeidsverhoudingen wordt vaak rekening gehouden met ongelijkheidscompensatie en de bescherming van de werknemer.
  2. De aard en de inhoud van de prestatie: waartoe zijn partijen verplicht op grond van de overeenkomst? Denk hierbij aan het verrichten van arbeid en het betalen van loon.
  3. Het gestelde gebrek in de prestatie: er moet worden vastgesteld of er helemaal niet is gepresteerd, of dat er ‘niet goed’ is gepresteerd. In het laatste geval is sprake van een gebrek. Alleen in dat geval geldt de klachtplicht. De Hoge Raad bepaalt dat het niet volledig uitbetalen van loon of overwerkvergoeding niet automatisch betekent dat er helemaal geen prestatie is geleverd. Of er in een concreet geval deels of helemaal niet is gepresteerd, hangt af van de omstandigheden.
  4. De onderzoeksplicht en tijdsverloop: de rechter moet rekening houden met zowel de positie van de schuldeiser (werknemer) als die van de schuldenaar (werkgever).
    • Voor de schuldeiser heeft te laat klagen grote gevolgen: hij verliest dan al zijn rechten, en kan geen herstel of schadevergoeding meer vorderen.
    • Ook de schuldenaar kan last hebben van een late klacht: hij beschikt niet meer over bewijsmateriaal of kan zijn gebrekkige prestatie niet meer herstellen.

De Hoge Raad verwijst de twee zaken naar het Gerechtshof Den Haag om opnieuw inhoudelijk over de zaak te beslissen. Voor beantwoording van de vraag of het klachtplichtverweer slaagt, moet het Hof ingaan op een aantal stellingen van de werknemers.

  1. Zo hebben de werknemers aangevoerd, dat niet van hen kon worden verlangd dat zij maandelijks zouden klagen over het vermoeden dat de CAO werd overtreden. Hiermee zetten zij immers hun arbeidsrelatie op het spel.
  1. Ook moet het Hof beoordelen of de werkgever zo’n intimiderende houding innam, dat het logisch is dat de werknemers pas tegen de einde van hun dienstverband met behulp van de FNV zijn gaan verdiepen in hun rechten.
  1. Om te bepalen of de werkgever nadeel ondervindt van de late klacht, is van belang dat de werkgever op grond van de CAO en de Arbeidstijdenwet verplicht was werkuren te registreren. Dat heeft de werkgever niet gedaan. Als de werkgever dit wel had gedaan, had hij ook bij een late klacht nog kunnen controleren of de claim van de werknemers klopte.

Conclusie

De Hoge Raad heeft op 20 september 2024 bevestigd dat de klachtplicht van toepassing is op alle verbintenissen. De klachtplicht geldt ook voor arbeidsovereenkomsten en een vordering tot betaling van loon. Als de werknemer te lang wacht met het indienen van een klacht kan hij – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – zijn rechten verliezen.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie?

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie? 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (6)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Sinds 1 januari 2020 geldt voor ‘collectieve acties’ de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). Op een aantal procedurele punten blinkt die wet niet uit in duidelijkheid.

Conclusie A-G 18-10-2024: ECLI:NL:PHR:2024:1074, Parket bij de Hoge Raad, 23/04864

De WAMCA stelt bijzondere eisen aan de dagvaarding waarmee een ‘collectieve actie’ begint. Wordt niet aan die eisen voldaan, dan is de actie niet-ontvankelijk. De wet maakt alleen niet duidelijk of die eisen óók gelden in hoger beroep en cassatie.

Advocaat-Generaal Snijders (de A-G) geeft de Hoge Raad hierover advies in een zaak tussen de Stichting Bureau Clara Wichmann en de Staat (over gratis anti-conceptie).

De A-G bespreekt drie eisen:

  • 1018c lid 1 Rv eist de opgave en omschrijving van een reeks van gegevens in de dagvaarding;
  • 1018c lid 2 Rv eist dat de dagvaarding binnen twee dagen bij de griffie wordt ingediend én wordt ingeschreven in het Centraal Register, waarin alle collectieve acties staan;
  • 1018d Rv regelt wanneer een andere belangenorganisatie eenzelfde collectieve actie kan instellen, en wat er dan gebeurt.

Volgens de A-G blijkt niet duidelijk uit de wet of deze eisen ook gelden in appel en cassatie. De A-G meent, dat die eisen daar niet nodig zijn (§ 3.5)

Hij vraagt de Hoge Raad hierover duidelijkheid te geven.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen?

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen? 919 700 Ekelmans Advocaten
Vlag Blog afbeelding (500 x 400 px) (2)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Kan een Russische vennootschap, die is onderworpen aan Europese sancties, worden beperkt in het uitoefenen van haar stemrechten in de vergadering van certificaathouders? Anne-Mieke Dumoulin-Siemens bespreekt deze cassatiezaak  in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN).

HR 19 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:642

Hoewel het vaststaat dat financiële middelen niet beschikbaar mogen worden gesteld aan gesanctioneerde personen, is de vraag of stemrechten ook hieronder vallen nog onbeantwoord.

In deze zaak twijfelt de Hoge Raad of vergader- en stemrechten van gesanctioneerde personen ook onder de bevriezing van tegoeden vallen. Omdat de uitleg van Europese wetgeving hierbij centraal staat, kan dit niet aan de hand van het nationale recht worden beslist. De Hoge Raad wil daarom vragen voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU voor een uitleg van het begrip ‘bevriezing van tegoeden’.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

Meer informatie?

Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract?

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? 525 400 Ekelmans Advocaten
uber platformmedewerker fnv
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Het Hof Amsterdam stelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in de Uber-zaak. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voert de procedure namens FNV. Vandaag bracht Advocaat-Generaal (A-G) De Bock haar advies uit. Volgens haar is het ondernemerschap van chauffeurs buiten hun werkrelatie met Uber, slechts beperkt relevant is bij de beoordeling of zij een arbeidscontract met Uber hebben. De A-G sluit zich hiermee aan bij het Wetsvoorstel VBAR.

Hiermee wordt het toetsingskader van het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, verder verduidelijkt voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand. Een werknemer van een callcenter moest 10 minuten voor zijn betaalde dienst, zijn computer opstarten. Volgens het hof was die opstarttijd betaalde arbeidstijd. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

HR 13 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1161

De zaak

In deze zaak ging het om een werknemer die 10 minuten voordat zijn dienst begon aanwezig moest zijn om in te loggen in meerdere computerprogramma’s. Volgens de werknemer was dat betaalde werktijd. De werkgever was het hier niet mee eens en stelde dat de werknemer pas recht had op loon vanaf het moment dat hij zijn werkzaamheden daadwerkelijk begon.

Het gerechtshof in Den Haag oordeelde dat de opstarttijd als werktijd gezien moest worden. De werkgever ging daartegen in cassatie bij de Hoge Raad. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

Conclusie AG De Bock

Op 7 juni 2024 adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad dat de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand kan blijven. Het hof oordeelde dat de tien minuten, die een callcenterwerknemer voor aanvang van een dienst aanwezig moet zijn, als betaalde arbeidstijd moeten worden gezien.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand.

Lees meer over deze zaak en gevolgen voor werkgevers en werknemers via onderstaande artikelen:
Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd | BNR Nieuwsradio
Advies AG aan Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten voorafgaand aan ingeroosterde dienst is betaalde arbeidstijd – Hoge Raad
FNV: Gelijk van Hoge Raad in opstarttijd-zaak is historische zege in strijd voor eerlijke beloning – FNV

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer?

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer? 788 600 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding fiets (500 x 400 px) (77)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad (VAST 2024 / N-016) schreef advocaat Elieske Kallenberg een annotatie over een recente uitspraak. In deze zaak stond de vraag centraal of een gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak kan maken op hetzelfde percentage schadevergoeding als overeengekomen tussen de WAM-verzekeraar en het slachtoffer.

Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024: ECLI:NL:GHARL:2024:2398

Wat is er gebeurd?

Als gevolg van een verkeersongeval tussen een fietser en een bestelbus, heeft een fietser ernstige(letsel)schade opgelopen. Nadat de fietser in eerste instantie stopte bij het kruispunt, stak zij plotseling toch de weg over waardoor de bestuurder van de bestelbus haar niet meer kon ontwijken.

Tussen partijen is niet in geschil dat de fietser heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en dat géén sprake is van overmacht aan de zijde van de bestelbus. Tussen partijen is evenmin in geschil dat ten opzichte van de fietser de in de jurisprudentie ontwikkelde 50%-regel geldt.

De WAM-verzekeraar van de bestuurder van de bestelbus, Achmea, is met de fietser minnelijk  overeengekomen 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, de zorgverzekeraar van de fietser, heeft de schade van de fietser vergoed en meent op grond van subrogatie in de rechten van de fietser óók recht te hebben op vergoeding van 75%. Volgens Menzis heeft Achmea namelijk een ‘gewone’ billijkheidscorrectie toegepast, die ook voor Menzis geldt. Achmea stelt daarentegen dat Menzis slechts recht heeft op vergoeding van 50%, omdat in de vaststellingsovereenkomst met het  slachtoffer de 50%-regel zou zijn toegepast die voor de gesubrogeerde verzekeraar niet geldt.

De rechtbank houdt Achmea slechts aansprakelijk voor 50%. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bestuurder van de bestelbus 25% schuld treft aan het ongeval, waarop een billijkheidscorrectie van 25% wordt toegepast. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij het hof eveneens overweegt dat de billijkheid gelet op de omstandigheden van het geval een correctie van 25% rechtvaardigt. Hiermee komt ook het hof tot een schadevergoedingspercentage van 50%.

Annotatie

Elieske Kallenberg analyseert deze uitspraak en bespreekt in haar noot een aantal interessante overwegingen en standpunten.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Elieske Kallenberg houdt zich als advocaat bezig met uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij richt zich vooral op fraude- en aansprakelijkheidszaken voor zorg- en schadeverzekeraars.

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding vergrootglas (500 x 400 px) (76)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN) 2024/42)  schreef Anne-Mieke Dumoulin-Siemens een annotatie over een zaak waarbij aandeelhouders hulp zoeken bij de Ondernemingskamer, omdat zij het niet eens kunnen worden over de wijze waarop in een acute liquiditeitsbehoefte moet worden voorzien.

De Ondernemingskamer beveelt een onderzoek en treft onmiddellijke voorzieningen, maar stelt (nog) geen onderzoeker aan. Wellicht kan door de onmiddellijke voorzieningen al een oplossing worden bereikt.

In deze annotatie bespreekt Anne-Mieke een trend waarin de nadruk verschuift van het enquêteonderzoek naar de onmiddellijke voorzieningen.

Zij beschrijft enkele voorbeelden waarbij partijen onder omstandigheden voldoende hebben aan maatregelen van reorganisatorische aard (ofwel: onmiddellijke voorzieningen) als daardoor de gezonde verhoudingen worden hersteld.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar

Bijzondere aspecten van co-assurantie voor de verzekeraar 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog fluister afbeelding (500 x 400 px) (74)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De verzekeraar die regelmatig risico’s accepteert door middel van co-assurantie krijgt te maken met een aantal bijzondere kenmerken die eigen zijn aan deze manier van verzekeren. In dit artikel (eerder verschenen in Schade Magazine 2024 nr. 3) beschrijft advocaat Jessica Roos – in vogelvlucht – een tweetal van deze bijzondere kenmerken van co-assurantie en de daarbij behorende kansen en risico’s voor verzekeraars.

Bij bijzondere aspecten kun je denken aan de wijze waarop de precontractuele mededelingsplicht wordt geïnterpreteerd bij co-assurantie, de betekenis van gewoonten en gebruiken in de co-assurantiemarkt, de verhouding tussen verzekeraars die gezamenlijk een risico dragen, de volgverplichting voor volgende verzekeraars en de wijze waarop de voorwaarden van een beursverzekering worden uitgelegd.

De mededelingsplicht van de verzekeringnemer versus de onderzoekplicht van de verzekeraar

Een logisch eerste aspect lijkt de precontractuele mededelingsplicht, die immers op de (aspirant-)verzekeringnemer rust bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze verplichting is bedoeld om de verzekeraar in staat te stellen een beoordeling van het risico te kunnen maken. De verzekeringnemer heeft immers specifieke en bijzondere kennis over het risico. Daarover beschikt de verzekeraar niet. Vanuit die gedachte dient de verzekeringnemer de verzekeraar – voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst – te informeren over het risico.[1] Doet de verzekeringnemer dat niet, dan kan er sprake zijn van een schending van de zogenoemde precontractuele mededelingsplicht (ook wel verzwijging genoemd). De verzekeraar mag gevolgen aan deze schending verbinden. Zo mag onder omstandigheden de uitkering worden verminderd of is zelfs geheel geen uitkering verschuldigd.[2]

Hoewel het in de provinciale markt gebruikelijk is om de verzekeringnemer een aanvraagformulier voor te leggen, waaruit blijkt wat de verzekeraar over het aangeboden risico wil weten, is dat bij co-assurantie niet het geval. Bij de verzekering ter beurze wordt van een dergelijke formulier (meestal) geen gebruik gemaakt. Dat heeft te maken met het feit dat risico’s die daar verzekerd worden vaak groot, complex en niet dertien-in-een-dozijn zijn. Door deze non-uniformiteit is het lastig om een standaard vragenlijst te hanteren.

Hoewel deze informatiestroom van de verzekeringnemer naar de verzekeraar op het eerste gezicht wellicht eenrichtingsverkeer lijkt, is het niet zo dat van een verzekeraar niets verwacht mag worden. Op de verzekeraar kan een onderzoekplicht rusten. Op basis daarvan kan het zijn dat de verzekeraar navraag moet doen bij een verzekeringnemer (of zijn makelaar). Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer uit de ontvangen informatie blijkt dat bepaalde gegevens ontbreken.[3]

Ondanks het feit dat het zwaartepunt ligt bij de mededelingsplicht van de verzekeringnemer – die zich laat bijstaan door een beursmakelaar – is het voor de verzekeraar van belang om ervoor te zorgen dat hij opmerkt wanneer bepaalde – voor de risicobeoordeling relevante – informatie ontbreekt.

Doet hij dat niet en vraagt hij daar niet naar, dan kan hij zich niet beroepen op een schending van de mededelingsplicht door de verzekeringnemer. Waar precies dit omslagpunt ligt, kan soms onduidelijk zijn. Hier is in ieder geval een belangrijke rol weggelegd voor de leidende verzekeraar, nu die onderhandelt met de beursmakelaar. Volgende verzekeraars zullen op zijn oordeel (mogen) vertrouwen.

Beursgebruiken in de co-assurantiemarkt

Iets anders waar (volgende) verzekeraars op mogen vertrouwen, is de betekenis van een gewoonte of beursgebruik in de co-assurantiemarkt. Gewoonten vormen een leidraad voor het handelen ter beurze.[4] Reden daarvoor is (onder andere) dat zij zorgen voor voorspelbaarheid bij de handel. Met regelmaat doet men in geschillen – al dan niet voor de rechter – een beroep op dergelijke beursgebruiken, zowel in Nederland als in het buitenland.

Hoewel een beroep op een gewoonte dus heel gebruikelijk is, zijn beursgebruiken nergens vastgelegd en volgen zij bovendien niet uit de wet. Dat kan het lastig maken om daar in een procedure voor de rechter een succesvol beroep op te doen, zeker wanneer beursgebruiken lijken te botsen met andere regelingen of zelfs wettelijke bepalingen.

Voorbeeld geschil tussen een verzekeraar en een makelaar

In dit geschil stelde de verzekeraar dat de makelaar in een polis was afgeweken van hetgeen partijen in de offerte waren overeengekomen. Het betrof onder meer het jaarbelang en de uitkeringstermijn. De verzekeraar had die wijziging niet opgemerkt en de polis ondertekend. Nadat er schade was ontstaan, leidde dit geschil tot twee procedures bij de rechter. De eerste procedure betrof een geschil tussen de verzekeraar en de verzekerde.[5] Daarin stelde de verzekeraar dat het op de assurantiebeurs gebruikelijk is dat de makelaar de verzekeraar expliciet wijst op alle wijzigingen die de makelaar in een polis heeft aangebracht. De makelaar in kwestie had dit beursgebruik echter niet nageleefd, als gevolg waarvan de verzekeraar de wijzigingen niet had opgemerkt. De rechter oordeelde dat de verzekerde er in dit geval niet gerechtvaardigd van uit mocht gaan dat de verzekeraar de wijziging had gezien voordat zij de polis had ondertekend. Daarom kon niet worden aangenomen dat de verzekeraar met deze wijzigingen had ingestemd.

De andere procedure die uit dit geschil voortvloeide, zag op de verhouding tussen de verzekerde en de makelaar.[6] Daarin verwijst de makelaar naar de regeling Administratieve Ondertekening Polisdocumenten (regeling AOP) van de VNAB. Uit die regeling blijkt dat de verzekeraar binnen vijf dagen na ontvangst de polisdocumenten dient te controleren op onder meer verzekerde sommen, premiestelling en het verzekerd belang. De verzekeraar had de polisbladen ondertekend. De makelaar meende daarom dat zowel hij als de verzekerde ervan uit mochten gaan dat de verzekeraar akkoord was met de inhoud daarvan. De makelaar bestreed het bestaan van het hiervoor genoemde gebruik niet, maar stelde dat de verplichting uit de regeling AOP zwaarder zou wegen dan het gestelde beursgebruik.

De rechter volgde de makelaar niet in zijn verweer. Dat zou er immers toe leiden dat de verzekeraar altijd gehouden is om polisdocumenten volledig te controleren. De praktische en voor de hand liggende strekking van het beursgebruik is nu juist dat een verzekeraar zich kan beperken tot de controle van de doorgevoerde wijzigingen. Dit brengt mee dat de makelaar ervan uit dient te gaan dat een verzekeraar zich bij zijn controle van de polisdocumenten zal beperken tot de door de makelaar genoemde wijzigingen.

Een en ander leidde ertoe dat de bepaling uit de regeling AOP niet in de weg stond aan toepassing van het beursgebruik.

Of beursgebruiken ook in andere omstandigheden dienen te prevaleren boven andere regels, kan op basis van deze zaak niet worden gesteld. De omstandigheden van het geval zullen daarbij in het algemeen een belangrijke rol spelen voor de rechter. Wel kan uit het voorbeeld worden afgeleid dat partijen in de co-assurantiemarkt, waaronder verzekeraars, vertrouwen op beursgebruiken en er bovendien op mogen rekenen dat daarnaar wordt gehandeld.

[1] Zie ook Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/139 e.v.

[2] Zie artikel 7:930 BW.

[3] Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 19 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1541, r.o. 3.26, NTHR 2015, afl. 4, p. 247 (Q-Park/ACE).

[4] Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX* 2019/347. Zie ook HR 17 februari 2006, r.o. 4.2, NJ 2006/378 (Polygram-arrest).

[5] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:566.

[6] Hof Amsterdam 25 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:569.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Jessica Roos is als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij is gepromoveerd in het verzekeringsrecht, op het gebied van coassurantie. Dankzij haar werkervaring in de verzekeringsbranche heeft Jessica goed inzicht in de processen waar haar cliënten mee te maken krijgen.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring