Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-763, 2 oktober 2019
ESTHETISCHE EENHEID
Op 11 januari 2018 is door toedoen van een derde schade ontstaan aan één van twee identieke tuinvazen met buxus-decoratie van Consument. De vaas is onherstelbaar beschadigd en dient te worden vervangen.
Gevolmachtigde heeft de (rest)waarde van de beschadigde tuinvaas uitgekeerd om Consument terug te brengen in de vermogenssituatie waarin hij verkeerde vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis. Consument stelt daarmee echter niet geheel teruggebracht te zijn in de toestand, zoals die zou zijn geweest, indien de schadeveroorzakende gebeurtenis niet zou hebben plaatsgevonden. Consument meent dat Gevolmachtigde niet enkel de beschadigde tuinvaas dient te vergoeden, maar ook de onbeschadigde vaas. De twee tuinvazen vormen namelijk als set een esthetische eenheid. Vervanging van één van de vazen zou volgens de Consument leiden tot kleurverschil. Consument vorderde daarom dat Gevolmachtigde overgaat tot vergoeding van zowel de beschadigde als van de onbeschadigde tweede vaas, 1.870 euro per stuk.
Consument legt hieraan ten grondslag dat Gevolmachtigde gehouden is beide tuinvazen te vergoeden, zodat hij in de toestand wordt gebracht waarin hij vóór de schadeveroorzakende gebeurtenis verkeerde (artikel 6:109 lid 1 BW). Consument heeft gesteld dat vervanging van één vaas zal leiden tot een kleurverschil, omdat de oude en de nieuwe vaas niet gelijktijdig zullen verkleuren. Gevolmachtigde stelt dat geen sprake is van een functionele eenheid en dat de nieuwe tuinvaas na verloop van tijd ook zal verkleuren.
Vaststaat dat de wederpartij schade heeft veroorzaakt aan één van de twee tuinvazen van Consument. Nu Gevolmachtigde zich heeft beroepen op de uitsluiting van de dekking voor de onbeschadigde tuinvaas, is het aan hem om aan te tonen dat vergoeding hiervan niet binnen de dekking valt. De Commissie is van oordeel dat Gevolmachtigde onvoldoende gemotiveerd de stelling van Consument heeft betwist.
De stelling dat de nieuwe tuinvaas zal verkleuren, waarmee het kleurverschil wordt opgeheven, is niet nader onderbouwd door Gevolmachtigde. De Commissie stelt daarenboven dat uit de overgelegde foto’s van Consument duidelijk het kleurverschil tussen de vazen blijkt. Daarnaast gaat Gevolmachtigde eraan voorbij dat de twee tuinvazen als set dienen en daarom niet los van elkaar gezien kunnen worden.
De Commissie oordeelt dat is komen vast te staan dat vervanging van één van de twee vazen zal leiden tot het verbreken van deze esthetische eenheid. Daarnaast is niet gesteld of gebleken dat Consument op basis van de geldende voorwaarden uitsluitend aanspraak kan maken op vergoeding van het herstel van het direct beschadigd onderdeel. De Commissie oordeelt derhalve dat de vordering van Consument wordt toegewezen en Gevolmachtigde ook de niet-beschadigde vaas met buxus-decoratie moet vergoeden.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2019-739, 30 september 2019
ALGEMENE VOORWAARDEN VIA POLISBLAD?
Consument heeft bij een motorwinkel een motorfiets gekocht en in die motorwinkel via Gevolmachtigde van verzekeraar een Verzekering voor zijn motorfiets afgesloten, die onder meer dekking biedt voor het diefstalrisico. In artikel 15 lid 2 van de Voorwaarden Motorverzekering, is één van de stallingseisen voor de motor gesteld:
‘2. De motor met het ART categorie 4 of 5 goedgekeurd motorslot, dient (indien mogelijk) ook met de vaste wereld (aard- of nagelvast) bevestigd te zijn of binnen te worden gestald.’
Bij prolongatie van de verzekering na het eerste verzekeringsjaar, zijn de stallingseisen vermeld in een clausule op het polisblad, in plaats van in de voorwaarden van de Verzekering. Gevolmachtigde heeft de brief met het nieuwe polisblad naar het oude adres van Consument toegestuurd, aangezien Consument was verhuisd en zijn nieuwe adres niet aan Gevolmachtigde had doorgegeven.
De motorfiets van Consument wordt in de nacht van 2 op 3 augustus 2018 gestolen. De schade van consument bedraagt 4.000 euro. Gevolmachtigde heeft vergoeding van de diefstalschade geweigerd, omdat Consument niet had voldaan aan de stallingseisen, door de motor bij het stallen niet te bevestigen met de vaste wereld.
Gevolmachtigde heeft niet aangetoond dat de Voorwaarden Motorverzekering vóór of bij het sluiten van de verzekering aan Consument ter hand zijn gesteld. De stelling dat Gevolmachtigde de voorwaarden altijd bij de e-mail met het aanvraagformulier meestuurde, is gezien de betwisting van de ontvangst door consument, onvoldoende. Evenmin is voldoende dat op het aanvraagformulier staat: ‘Door ondertekening verklaar je dat deze verzekering volgens het premietarief en volgens onze voorwaarden wenst aan te gaan.’
Het citaat ziet op de toepassing van ‘onze voorwaarden’ op de verzekering, maar dit zegt niets over welke voorwaarden dat zijn en dit zegt ook niet dat de Voorwaarden Motorverzekering tijdig ter hand zijn gesteld.
Gevolmachtigde heeft de gelding van de stallingseisen ook gebaseerd op het polisblad dat hij ter gelegenheid van de prolongatie aan Consument heeft verstrekt. In zijn brief aan Consument van 17 juli 2018 staat: ‘De stallings- en beveiligingseisen welke u gewend bent blijven van toepassing en vindt u terug op de achterzijde van het bijgevoegde polisblad.’
Dat Consument die brief niet heeft ontvangen, komt voor zijn rekening, omdat hij heeft nagelaten Gevolmachtigde van zijn verhuizing op de hoogte te brengen. Op grond van het bepaalde in artikel 7:933 lid 1 BW mocht Gevolmachtigde bij de verzending van de brief uitgaan van de laatste aan hem bekende woonplaats.
Desalniettemin leidt de brief van 17 juli 2018 met het polisblad en de daarop vermelde clausule met de stallingseisen er niet toe dat de stallingseisen op de Verzekering van toepassing zijn. De stallingseisen konden niet van toepassing blijven, omdat die voordien van toepassing waren. De toezending van het polisblad waarop de clausule met de stallingseisen is vermeld, brengt niet mee dat Consument deze clausule heeft aanvaard. Uit het stilzwijgen van Consument naar aanleiding daarvan mocht Gevolmachtigde evenmin afl eiden dat Consument instemde met de toepasselijkheid van de clausule.
De vraag of Consument heeft voldaan aan de stallingseisen hoeft de Commissie dus niet te beantwoorden omdat de stallingseisen niet van toepassing zijn. In het verlengde daarvan kan Gevolmachtigde dekking van de diefstalschade ook niet weigeren met een beroep op de stallingseisen. De klacht van Consument is dus gegrond en zijn vordering zal worden toegewezen.
Meer weten over verzekeringsrecht?
U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.
Ons team Verzekering behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.