Benthem

Groepsgewijs inlenen van personeel: altijd adviesrecht ondernemingsraad

Groepsgewijs inlenen van personeel: altijd adviesrecht ondernemingsraad 525 400 Ekelmans Advocaten
Ondernemingsraad
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 3 november 2023 oordeelde de Hoge Raad dat een ondernemingsraad (OR) adviesrecht toekomt voor elk besluit van een ondernemer om groepsgewijs personeel in te lenen. Óók wanneer zo’n besluit in lijn is met eerder gevoerd beleid.

HR 3 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1514

Wat speelde er?

Albert Heijn Online (AH Online) leent werknemers in van uitzendbureaus. Daarover maakt zij sinds 2008 afspraken die iedere twee jaar in (nieuwe) raamovereenkomsten worden vastgelegd.

AH E-commerce is een onderdeel van AH Online waar veel met uitzendkrachten wordt gewerkt. Bij E-commerce leveren uitzendkrachten ongeveer 90% van de arbeid. De OR van E-commerce wil daarom betrokken worden bij de besluitvorming over het aangaan van de raamovereenkomsten. Dat is niet gebeurd.

De OR heeft de rechter vervolgens verzocht ‘voor recht te verklaren’ dat AH Online bij de afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het aangaan van de raamovereenkomsten had kunnen besluiten, omdat deze overeenkomsten tot stand zijn gekomen zonder dat de OR daarover heeft geadviseerd (artikel 26 lid 4 WOR).

De Hoge Raad doet de zaak zelf af en wijst het verzoek van de OR toe: “Aangenomen moet worden dat de ondernemingsraad een adviesrecht toekomt ten aanzien van elk voorgenomen besluit tot het groepsgewijze inlenen van arbeidskrachten” (rov. 3.2).

Waarom is deze uitspraak interessant?

De wet is helder: “De ondernemingsraad wordt door de ondernemer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot: (…) g. het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten” (artikel 25 lid 1 aanhef en sub g WOR).

De wet gelezen, lijkt weinig twijfel te bestaan over de uitleg daarvan en lijkt het oordeel van de Hoge Raad een schot voor open doel: het oordeel is een bijna exacte kopie van de wettekst. Dat was het echter niet. Enkele argumenten voor twijfel waren:

  • Werven en inlenen worden in de wet in één adem genoemd. Volgens de wetgeschiedenis is alleen sprake van groepsgewijs werven in de zin van artikel 25 WOR wanneer sprake is van een incidentele wervingscampagne, waarbij wordt afgeweken van het gebruikelijke aanstellingsbeleid. Het op gebruikelijke wijze van inlenen zou op dezelfde manier moeten worden beoordeeld;
  • Een besluit tot het aangaan van raamovereenkomsten voor inlenen van personeel zou een instemmingsplichtig besluit zijn, want dit zou een regeling (besluit van algemene strekking) op het gebied van aanstellingsbeleid zijn (artikel 27 lid 1 aanhef en sub e WOR).

De Hoge Raad heeft aan de onzekerheid dus een einde gemaakt en heeft geoordeeld dat ‘werven’ en ‘inlenen’ in de zin van artikel 25 WOR een verschillend beoordelingskader kennen.

Wat zijn de gevolgen voor AH Online?

De gevolgen zijn voor nu beperkt. De OR had namelijk alleen gevraagd om een verklaring voor recht dat het besluit van AH Online onredelijk was. De OR had bijvoorbeeld niet de voorziening gevraagd AH Online te verplichten het besluit (deels) in te trekken en/of AH Online te verbieden nog langer uitvoering aan het besluit te geven (artikel 26 lid 5 WOR).

Dat de OR niet meer heeft gevraagd dan een verklaring voor recht is begrijpelijk. De raamovereenkomsten waren namelijk al gesloten en in de wet staat dat een door de rechter te treffen voorziening niet de rechten van derden (de uitzendbureaus) kan aantasten (artikel 26 lid 5 WOR).

AH Online is echter gewaarschuwd. AH Online zal zich bij het aangaan van nieuwe (raam)overeenkomsten op het gebied van inlening door de OR moeten laten adviseren. Doet AH Online dat niet (op tijd), dan zal de OR ongetwijfeld zijn positie aan tafel, desnoods via de rechter, afdwingen en het AH Online tot die tijd onmogelijk maken om te gaan werken met de uitleners die AH Online op het oog heeft.

Wat zijn de belangrijkste lessen?

  1. Een OR komt adviesrecht toe bij elk voorgenomen besluit groepsgewijs personeel in te lenen. In geval van groepsgewijs werven van personeel bestaat alleen adviesrecht wanneer sprake is van incidentele werving die afwijkt van eerder beleid.
  2. De ondernemer heeft niét de instemming van de OR nodig voor het aangaan van raamovereenkomsten voor het inlenen van personeel. Let wel op: vraagt de ondernemer onverplicht toch instemming, dan krijgt de OR op basis van die vraag (bovenwettelijk) instemmingsrecht (art. 32 WOR).
  3. Op grond van deze uitspraak kan worden geconstateerd dat het niét noodzakelijk is dat sprake is van een belangrijk voorgenomen besluit wil adviesrecht van de OR bestaan op het gebied van groepsgewijs werven of inlenen van personeel. De Hoge Raad is namelijk – anders dan de procespartijen en de Advocaat-Generaal in zijn conclusie bij dit arrest – niet op dit begrip ingegaan en het heeft gelaten bij het oordeel dat het adviesrecht bij groepsgewijs inlenen voor ‘elk’ voorgenomen besluit geldt.
  • De OR zou dus misschien adviesrecht kunnen claimen, zelfs wanneer weinig werknemers worden ingeleend. De discussie zal zien op de vraag wanneer sprake is van een groep van ingeleende werknemers.
  • Sterker: wanneer dit oordeel in breder verband wordt beschouwd, zou dit ook kunnen gelden voor de andere onderdelen van artikel 25 WOR waarin het begrip belangrijk niet voorkomt. Denk aan: i. overdracht van zeggenschap over een [klein] deel van de onderneming en ii. wijziging van de plaats waar wordt gewerkt [zelfs als dit slechts een paar honderd meter is].
  • In de rechtsliteratuur wordt echter consequent aangenomen dat het adviesrecht alleen voor belangrijke besluiten geldt. Of de Hoge Raad hier impliciet tot een ander oordeel is gekomen, is maar de vraag.

Advies nodig of vragen?

Het hart van arbeidsrechtelijke medezeggenschap bestaat uit het advies- en instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR). Die rechten zijn zeker niet denkbeeldig. De OR kan besluiten onder omstandigheden tegenhouden, ongedaan laten maken of vertragen als zijn rechten niet zijn gekend.

Het is dus van groot belang dat juist wordt beoordeeld of een voorgenomen besluit onder het advies- of instemmingsrecht valt en of de ondernemer vervolgens de OR juist en tijdig in het proces betrekt.

Vragen over de vormgeving en inhoud van medezeggenschap? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

5 tips voor een toekomstbestendig concurrentiebeding

5 tips voor een toekomstbestendig concurrentiebeding 525 400 Ekelmans Advocaten
concurrentiebeding
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

“Kabinet legt concurrentiebeding aan banden”, zo valt te lezen op de website van de Rijksoverheid. Het kabinet denkt onder meer aan het beperken van de maximale tijdsduur en geografische reikwijdte, en het in alle gevallen verplichten van een motivering van de noodzaak van een concurrentiebeding.

Hoewel het kabinet is gevallen, zal de behandeling van de plannen voor modernisering van het concurrentiebeding doorgaan. Als werkgever word je nu (nagenoeg zeker) nog niet geconfronteerd met de plannen van het kabinet. Daarvoor staan deze nog teveel in de kinderschoenen (ECLI:NL:RBZWB:2023:6527, rov. 4.14). Daar kan in de nabije toekomst echter verandering in komen.

Wil je een toekomstbestendig concurrentiebeding? Houd je dan minimaal aan de volgende vijf regels:

  1. Zorg voor wilsovereenstemming en weet waarvoor een concurrentiebeding bedoeld is
  2. Formuleer het concurrentiebeding zorgvuldig
  3. Neem het concurrentie- of relatiebeding op in de arbeidsovereenkomst zelf
  4. Motiveer de belangen uitvoerig, in álle gevallen
  5. Beperk het beding in geografische reikwijdte en tijd, en motiveer je keuzes

Tip 1

Zorg voor wilsovereenstemming en weet waarvoor een concurrentiebeding bedoeld is

Open deur nummer één: zorg ervoor dat je beschikt over een door jezelf en de meerderjarige werknemer ondertekend stuk waarin het concurrentiebeding is opgenomen. Volgens de wet moet een concurrentiebeding namelijk schriftelijk worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer.

Open deur nummer twee: zorg dat de werknemer begrijpt waarvoor hij of zij tekent. Stel een overeenkomst op, of verstrek een vertaling daarvan, in een taal die de werknemer beheerst. Doe je dit niet, dan is de kans groot dat het beding nooit geldig is overeengekomen en dus waardeloos is (ECLI:NL:RBDHA:2023:13780, rov. 4.1).

Misschien ook een open deur: gebruik een concurrentiebeding niét om werknemers te binden. Dit lukt gegarandeerd niet. Volgens vaste rechtspraak kan een werkgever alleen een beroep doen op een beding dat de werknemer in zijn of haar vrije arbeidskeuze beperkt, wanneer zo’n beding bedoeld is om de goodwill & knowhow van de werkgever te beschermen.

Hoe bind je de werknemer dan wel? Dat is op meerdere manieren mogelijk. Denk bijvoorbeeld eens aan het slim formuleren van een bonus (de bonus komt alleen voor betaling in aanmerking op moment dat de werknemer op ‘moment X’ nog in dienst is). Een andere mogelijkheid is het verstrekken van (certificaten van) aandelen aan de werknemer, waarmee werknemers een financieel belang krijgen om bij je te blijven.

Tip 2

Formuleer zorgvuldig

Een volgende open deur: formuleer zorgvuldig. Bij gebreken in de motivering zul je als werkgever nagenoeg altijd aan het kortste eind trekken, zeker wanneer over de inhoud van het concurrentie- of relatiebeding niet is (en kon worden) onderhandeld. Wanneer je bijvoorbeeld meent dat een werknemer niet voor een concurrent, maar ook niet voor een relatie, mag gaan werken, dan moet je dit opschrijven. Doe je dit niet, dan vertrekt de werknemer ongehinderd (ECLI:NL:GHARL:2023:8057, rov. 3.3 en 3.25: volgens het hof hoeft onder “refrain from having any business contacts with clients” niet de situatie te worden begrepen dat de werknemer bij een relatie in dienst treedt).

Tip 3

Neem het concurrentie- of relatiebeding op in de arbeidsovereenkomst zelf

In bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden mogen een concurrentie- en relatiebeding in een personeelshandboek worden verstopt, of mag je in geval van een verlenging van de arbeidsovereenkomst volstaan met een verlengingsbrief waarin je naar eerder rechtsgeldig overeengekomen voorwaarden verwijst. Aan deze mogelijkheden zitten echter haken en ogen. Mijn advies: gebruik deze niet. Wees transparant, maak het jezelf gemakkelijk en voorkom dat jouw concurrentie- of relatiebeding waardeloos is. Zorg dat je, bij het aangaan van de eerste arbeidsovereenkomst, bij iedere verlenging én bij iedere functiewijziging schriftelijk (opnieuw) een arbeidsovereenkomst met daarin een concurrentie- en/of relatiebeding overeenkomt. Combineer deze tip met tip 4: motiveer!

Tip 4

Motiveer de belangen uitvoerig, in álle gevallen

Op dit moment is een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ‘ongeldig, tenzij’. Zo’n beding is alleen geldig wanneer (naast de eis dat dit schriftelijk moet worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer) de werkgever bij het aangaan van dat beding schriftelijk motiveert waarom het beding nodig is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.

Je komt niet weg met het gebruik van een modelovereenkomst met standaardbepalingen. Je motivering moet specifiek zijn: specifiek toegesneden op het feit dat het beding noodzakelijk is voor bescherming van jouw goodwill en/of knowhow én specifiek toegesneden op de functie (en persoon) van de werknemer. Je moet dus, per werknemer, nagaan of het opnemen van een concurrentie- en/of relatiebeding noodzakelijk is. Een beding dat algemeen wordt of kan worden toegepast, zal de zware motiveringstoets niet doorstaan.

Let op: dit gaat dus ver. Zélfs wanneer je daadwerkelijk een zwaarwegend belang hebt, zul je geen rechten kunnen ontlenen aan een concurrentie- of relatiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wanneer je dit belang niet voldoende hebt gemotiveerd. Voorkom discussies en zorg dat je klaar bent voor de toekomst. Neem in álle gevallen – hoewel de wet dit nu nog niet eist, óók in geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd – een specifieke motivering van de noodzaak van het concurrentie- en/of relatiebeding op in de arbeidsovereenkomst waarin je het beding overeenkomt.

Tip 5

Beperk het beding in tijdsduur en geografische reikwijdte

Denk goed na over het nut en de noodzaak van het concurrentie- en/of relatiebeding. Onderdeel hiervan is het bepalen van de tijdsduur (hoe dan ook niet langer dan twee jaar, zo mogelijk niet langer dan één jaar) en geografische reikwijdte (is zo’n beding voor heel Nederland nu echt nodig voor een regionale onderneming, of is zo’n wereldwijd beding nu echt nodig wanneer je alleen in Nederland opereert?).

Maak een keuze en motiveer deze keuze ook schriftelijk bij het aangaan van het beding. Hiermee voorkom je discussies en ben je klaar voor de toekomst.

Sparren over het concurrentiebeding?

Heb je vragen over of hulp nodig bij het opstellen van een concurrentie- en/of relatiebeding, of de motivering daarvan? Of heb je vragen over de wijze waarop je werknemers op een positieve manier kunt binden (werknemersparticipatie)? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid?

Kom je ook naar de ronde tafel-bijeenkomst over bestuurdersaansprakelijkheid? 788 600 Ekelmans Advocaten
Ronde tafel bestuurdersaansprakelijkheid
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Op donderdag 5 oktober a.s. organiseert Ekelmans Advocaten een ronde tafel-bijeenkomst, speciaal voor D&O professionals bij verzekeraars. Daan SpoormansAbdi Youssuf en Mark van Benthem nemen je mee in de verzekeringsrechtelijke aspecten van D&O en de speelruimte die het wettelijke kader en polisvoorwaarden bieden. Meld je nu aan!

Het gaat daarbij dus niet om de juridische theorie of het vergelijken van polisvoorwaarden, maar hoe je in de praktijk om gaat met die ‘speelruimte’.

Professionals van verschillende D&O-verzekeraars komen samen om met elkaar best practices te delen en de uitdagingen bij de behandeling van claims op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid te bespreken.

Uiteraard is er voldoende gelegenheid om elkaar beter te leren kennen tijdens een informele borrel.

Thema en onderwerpen

Het thema van deze interactieve middag is:

‘D&O en dekking; best practices voor D&O-professionals bij verzekeraars’.

Onderwerpen en vragen die onder meer aan de orde kunnen komen zijn:

Keuze advocaat

  • In welke gevallen schakel je een externe advocaat in? En in welk stadium?
  • Hoeveel vrijheid geef je aan een verzekerde om zelf zijn advocaat te kiezen? En in welke gevallen schakel je dan als verzekeraar een externe ‘monitoring-counsel’ in?

Dekkingsuitsluitingen

  • Hoe strak ga je om met de dekkingsuitsluiting wegens persoonlijke bevoordeling? Is het bijvoorbeeld voldoende dat een rechtshandeling ten faveure van de rechtspersoon paulianeus is geweest of moet de verzekerde daadwerkelijk zichzelf hebben verrijkt of in ieder geval dat hebben beoogd?
  • Hoe wordt omgegaan met een dekkingsuitsluiting wegens een vermogensdelict; wordt daar in de praktijk een beroep op gedaan? En wordt in dat kader de bijstand betrokken van een specialist in het strafrecht?

Vergoeding van kosten van advocaat

  • Hoe ga je om met de vergoeding van advocaatkosten indien niet alleen de bestuurder als natuurlijk persoon, maar ook de tussenliggende houdstermaatschappij (vgl. artikel 2:11 BW) als bestuurder wordt aangesproken (die niet onder de dekking valt). Worden alle kosten van verweer gedekt of slechts – bijvoorbeeld – de helft?
  • Hoe wordt voorkomen dat derden beslag leggen onder de polis?
  • Indien de verzekeraar advocaatkosten heeft vergoed en later geen dekking blijkt te hebben bestaan; worden de gemaakte kosten in de praktijk van de verzekerde ook daadwerkelijk teruggevorderd?

Tijdens deze middag is er voldoende ruimte voor de inbreng van een interessante casus of vragen. Heb je inhoudelijke vragen die je graag onder de aandacht wil brengen? Laat dit dan gerust aan ons weten.

Gespreksleiders tijdens deze middag

Mark van Benthem

Mark van Benthem staat voornamelijk ondernemingen en (verzekerde) bestuurders bij. Hij richt zich in het bijzonder op het snijvlak tussen arbeidsrecht en ondernemingsrecht, zoals bestuurdersaansprakelijkheid. Zo treedt hij op voor bestuurders wanneer hen wordt verweten dat zij hun taak onbehoorlijk hebben vervuld.

Mark van Benthem-Ekelmans Advocaten

Abdi Youssuf

Abdi Youssuf houdt zich in het bijzonder bezig met bestuurders-, beroepsaansprakelijkheid en vraagstukken rondom privacyrecht en verzekeringen. Verzekeraars vertrouwen Abdi zaken toe waar zij zelf niet goed uitkomen. Juist dan is Abdi op zijn best: hij speurt naar onconventionele ideeën of gaat opnieuw met wederpartijen in gesprek. Dit heeft al meerdere malen geleid tot creatieve oplossingen in zaken die voor anderen kansloos leken.

Abdi Youssuf-Ekelmans Advocaten

Daan Spoormans

Daan Spoormans voert veelvuldig verweer namens bestuurders of commissarissen die een onjuist management of toezicht wordt verweten. Hij heeft reeds enkele tientallen bestuurders en commissarissen in veiligheid gebracht, terwijl het nog niet is voorgekomen dat een bestuurder of commissaris door een rechter is veroordeeld tot betaling van een aanspraak waartegen Daan verweer voerde.

Daan Spoormans-Ekelmans Advocaten

Ekelmans Advocaten, hét kantoor voor bestuurdersaansprakelijkheidszaken

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Voor in de strandstoel: tips bij vervallen en verjaren van vakantiedagen en loon tijdens vakantie

Voor in de strandstoel: tips bij vervallen en verjaren van vakantiedagen en loon tijdens vakantie 525 400 Ekelmans Advocaten
tips vakantierechten werknemers
Leestijd: 6 minuten
Lesedauer: 6 Minuten
Reading time: 6 minutes
Expertise:

De welverdiende zomervakantie staat voor de deur! Yes! Maar hoe zit het eigenlijk met de vakantierechten van werknemers? Wanneer vervallen en verjaren vakantiedagen? Een veelvoorkomende afspraak in een vaststellingsovereenkomst is dat, in ruil voor vrijstelling van werk, vakantiedagen moeten zijn ‘genoten’ bij einde dienstverband. Is dit eigenlijk wel toegestaan? En wat moeten werknemers nu precies doorbetaald krijgen tijdens hun vakantie? Lees de blog van advocaat Mark van Benthem voor de antwoorden op deze vragen.

Wanneer vervallen en verjaren vakantiedagen?

Voorkom het uitbetalen van een stuwmeer aan vakantiedagen bij einde dienstverband door goed te informeren en aan te sporen. Doet u dit niet, dan staat u mogelijk een forse vakantieaanspraak van uw werknemers te wachten bij einde dienstverband, waarvan u de tegenwaarde in geld dient uit te betalen.

Oordeel Gerechtshof Den Haag

In de zaak die heeft geleid tot de hierna te bespreken uitspraak van de Hoge Raad oordeelde het Gerechtshof Den Haag, dat de werkgever in kwestie maar liefst 186,5 vakantiedagen aan de werknemer moest uitbetalen ter waarde van EUR 62.604,32 bruto, waarbij de werkgever als klap op de vuurpijl ook nog eens 10% wettelijke verhoging over dit bedrag én de wettelijke rente over zowel de hoofdsom als de wettelijke verhoging aan de werknemer moest betalen.

Lees onderstaande tip en voorkom op een eenvoudige wijze forse claims van vertrekkende werknemers.

De Nederlandse- en Europese regels

De Nederlandse wet is strikt:  

  • wettelijke vakantiedagen (de welbekende twintig dagen bij een fulltime dienstverband) vervallen per 1 juli van het jaar na het jaar waarin de dagen zijn opgebouwd, tenzij de werknemer voor die tijd redelijkerwijs niet in staat is geweest de vakantie op te nemen (artikel 7:640a BW);
  • álle vakantiedagen verjaren nadat vijf jaren zijn verstreken sinds de laatste dag van het jaar waarin de dagen zijn opgebouwd, ongeacht de vraag of de werknemer redelijkerwijs in staat is geweest de vakantie op te nemen (artikel 7:642 BW).

Rechtspraak van Europese Hof van Justitie (HvJ) van belang voor de Nederlandse praktijk

De Nederlandse wet moet echter worden uitgelegd op basis van de Europese regels en daardoor zo nodig opzij worden gezet. De regels in de Nederlandse wet over vakantie van werknemers vloeien daar namelijk uit voort. Om die reden is ook rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ) van belang voor de Nederlandse praktijk.

Uit vaste rechtspraak van het HvJ blijkt al geruime tijd dat wettelijke vakantiedagen niet vervallen of verjaren als de werkgever de werknemer niet actief, precies en tijdig heeft geïnformeerd over het risico van het vervallen van deze dagen én de werknemer niet heeft aangespoord deze dagen op te nemen. Aan uw waarschuwings- en aansporingsplicht hebt u niét voldaan door het opnemen van een algemene mededeling over verval/verjaring in de arbeidsovereenkomst of het personeelshandboek, of door het verwijzen naar een digitaal HR-systeem waarin de werknemer zelf zijn verlofrechten kan inzien. Zelfs het verstrekken van een jaarlijks standaardoverzicht van de opgebouwde, nog op te bouwen en te vervallen vakantiedagen, is onvoldoende.

Oordeel Hoge Raad

Op 23 juni 2023 oordeelde de Hoge Raad, in aanvulling op het voorgaande en op basis van Europese regels, dat de Nederlandse wet aangaande het verjaren van vakantiedagen, waarin zonder enige beperking is bepaald dat vakantiedagen na vijf jaren verjaren (artikel 7:642 BW), niét mag worden toegepast voor wettelijke vakantiedagen als de werkgever niet kan bewijzen dat hij aan bovengenoemde informatieplicht heeft voldaan.

Tip 1: Informeer en spoor aan en voorkom stuwmeren

  • Waarschuw uw werknemers actief en tijdig dat (wettelijke) vakantiedagen dreigen te vervallen of verjaren.
  • Informeer iedere werknemer individueel, (minimaal eenmaal per jaar) zo snel mogelijk aan het begin van het nieuwe kalenderjaar, schriftelijk over de nog openstaande (wettelijke) vakantiedagen en de voor die dagen geldende verval- en verjaringstermijnen.
  • Spoor uw werknemers in dit bericht direct aan de (wettelijke) vakantiedagen tijdig op te nemen.

Bovenwettelijke vakantiedagen

In het voorgaande maak ik – bewust – onderscheid tussen wettelijke- en bovenwettelijke dagen. De Europese bescherming ziet namelijk (nagenoeg zeker) alleen toe op de minimale vakantieaanspraak van werknemers en dus niet (ook) op de aanspraak op contractueel overeengekomen bovenwettelijke vakantiedagen. Het is mogelijk om daarom de afweging te maken de bovenwettelijke vakantiedagen niet in de informatiebrief aan uw werknemers mee te nemen. De vraag is of dit verstandig is. Wat mij betreft niet. De kans is namelijk klein dat uw werknemers niet uit zichzelf binnen een periode van vijf jaar aangeven graag gebruik te blijven maken van hun bovenwettelijke dagen (en daarmee op de verjaring van deze dagen ‘stuiten’, waardoor verjaring niet aan de orde zal zijn). Daarnaast straalt u goed werkgeverschap uit wanneer u werknemers verdergaand informeert dan (juridisch strikt) noodzakelijk.

Model vaststellingsovereenkomst op de schop?

Uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ) van 27 april 2023, voortvloeiend uit een Duitse zaak, volgt mogelijk dat vakantiedagen en bijbehorende vergoedingen niet vervallen wanneer de werknemer is vrijgesteld van werk (ECLI:EU:C:2023:347, overwegingen 31 en 34).

Het valt te betwijfelen of de soep echt zo heet wordt gegeten: goed kan namelijk worden betoogd dat het oordeel van het HvJ is ingegeven door de specifieke omstandigheden van deze Duitse zaak. Daarnaast  kan worden betoogd dat een deal over beëindiging van de arbeidsovereenkomst die voor de werknemer in algemene zin gunstig uitpakt, is toegestaan.

Tip 2: Kijk uw model vaststellingsovereenkomst na

Bedenk of het nodig is om uw model vaststellingsovereenkomst (VSO) op deze uitspraak aan te passen. De bepaling dat vakantiedagen per de einddatum worden geacht te zijn genoten, kan namelijk mogelijk ontoelaatbaar zijn, omdat het zou kunnen dat het HvJ heeft bedoeld te oordelen dat tijdens vrijstelling van werk geen vakantie kan worden opgenomen.

Het valt te overwegen, indien wordt beoogd vrijstelling van werk in ruil voor het niet uitbetalen van vakantiedagen overeen te komen, dat de werknemer éérst zijn vakantiedagen opmaakt en nadien wordt vrijgesteld van werk. Risico van deze benadering is wel dat de werknemer tijdens de vakantieperiode ziek wordt en (alsnog) uitbetaling van zijn vakantiedagen vordert.

Een mogelijkheid is ook om uw model VSO niet te wijzigen. Neem dan in ieder geval zéker een bepaling op die erop ziet dat alle eventueel niet geldige bepalingen door partijen worden vervangen, zodanig dat de nieuwe bepaling zo veel mogelijk aansluit bij het doel van de ongeldige bepaling (“Voor zover een (onderdeel van) een bepaling van deze overeenkomst, niet rechtsgeldig zou zijn, laat dat de geldigheid van de overige bepalingen onverlet. In dat geval zullen partijen de ongeldige bepaling(en) vervangen, overeenkomstig doel en strekking van deze overeenkomst, en wel zodanig dat de nieuwe bepaling – qua doel en strekking – zo weinig mogelijk verschilt van de ongeldige bepaling.”). Daarmee voorkomt u mogelijk discussies over de uitruil, omdat op basis van deze bepaling kan worden gesteld dat de uitruil dan moet worden vervangen door een bepaling die stelt dat eerst de vakantiedagen worden opgemaakt en daarna de vrijstelling plaatsvindt.

Welk loon betalen gedurende vakantie?

Het is algemeen bekend dat een werknemer met een fulltime dienstverband minimaal recht heeft op twintig vakantiedagen per jaar. Dit volgt uit artikel 7:634 BW. In de praktijk hebben werknemers vaak recht op (veel) meer dagen.

Die bovenwettelijke dagen zorgen nogal eens voor discussies. Want hoe ga je daar als werkgever mee om als de regels daarover niet (duidelijk) zijn vastgelegd in een cao of als er geen cao van toepassing is? Bent u voor de bovenwettelijke dagen volledig vrij om overeen te komen wat u wilt, omdat deze dagen nu eenmaal vrijwillig, bovenop de reeds bestaande wettelijk verplichte dagen, worden afgesproken?

Het antwoord is ‘nee’, zo oordeelde de Hoge Raad op 9 juni 2023. In een zaak tussen de NS en één van haar werknemers oordeelde de Hoge Raad dat de wet niet toestaat dat voor bovenwettelijke dagen een minder ruim loonbegrip wordt gehanteerd dan voor wettelijke dagen. De Hoge Raad komt tot dit oordeel door te overwegen:

  • dat van de wettelijke bepalingen over vakantie niet mag worden afgeweken (artikel 7:645 BW);
  • dat artikel 7:639 BW bepaalt dat de werknemer tijdens vakantie recht op het gehele overeengekomen loon behoudt;
  • dat artikel 7:639 BW geen onderscheid maakt tussen wettelijke- en bovenwettelijke dagen; en
  • dat voor enkele andere vakantiekwesties wel onderscheid is gemaakt tussen wettelijke- en bovenwettelijke dagen.

Tip 3: Betaal het volledig overeengekomen loon door tijdens vakantie

U moet dus het volledig overeengekomen loon doorbetalen tijdens vakantie. Dit geldt zowel voor wettelijke- als voor bovenwettelijke vakantiedagen.

Helaas heeft de Hoge Raad zich niet uitgelaten over wat nu precies onder het vakantieloon moet worden verstaan. Hierdoor blijft de praktijk met een onzekere situatie achter, bijvoorbeeld bij de vraag of overuren moeten worden meegeteld bij de berekening van het vakantieloon. Over deze vraag worden op dit moment diverse procedures gevoerd.

Wij denken graag met mee over het loon tijdens vakantie en de wijze waarop u daarover overleg voert met uw werknemers en de organisaties die voor de belangen van uw werknemers opkomen.

Advies?

Na uw vakantie behoefte aan overleg? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Welke lessen kunnen we trekken uit de Deliveroo-uitspraak?

Welke lessen kunnen we trekken uit de Deliveroo-uitspraak? 1000 684 Ekelmans Advocaten
Maaltijdbezorgers Deliveroo
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Het is je vast niet ontgaan. De Hoge Raad heeft vrijdag 24 maart 2023 geoordeeld: de maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werknemers. Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst zijn en blijven alle omstandigheden van het geval van belang. Dat is niet nieuw, maar de uitspraak geeft wel handvatten bij de beoordeling van de vraag of een ‘werkende’ een opdrachtnemer (zzp’er) of werknemer is.

Handvatten bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst

Om te beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst doorloop je twee stappen:

Stap 1: Wat zijn de overeengekomen rechten en plichten?

De eerste stap is vaststellen welke rechten en plichten partijen zijn overeengekomen. Bij deze stap beoordeel je welke betekenis partijen aan de tekst van hun overeenkomst gaven en wat zij mede op basis van die tekst over en weer van elkaar mochten verwachten (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 6 november 2020).

Stap 2: Voldoet de omschrijving van de  arbeidsovereenkomst aan artikel 7:610 BW?

In de tweede stap beoordeel je of de rechten en plichten, die in de eerste stap zijn vastgesteld, voldoen aan de omschrijving van artikel 7:610 BW. Daarin staat de definitie van de arbeidsovereenkomst omschreven: i. verrichten van arbeid, ii. in dienst van de werkgever (gezag), iii. tegen betaling van loon. Wanneer aan al deze drie factoren is voldaan, is sprake van een arbeidsovereenkomst, zélfs wanneer partijen nooit de bedoeling hebben gehad een arbeidsovereenkomst te sluiten.

Omstandigheden van het geval

Voor de beoordeling in de tweede stap zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Die omstandigheden moeten in onderlinge samenhang (holistisch) worden beoordeeld. Volgens de Hoge Raad kúnnen onder meer de volgende omstandigheden van belang zijn:

  • de aard en duur van de werkzaamheden
  • de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald
  • de inbedding van het werk en werkende in de bedrijfsvoering
  • het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren
  • de wijze waarop overeenkomst tot stand is gekomen
  • de hoogte van de beloning, en de wijze waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd
  • of de werkende een commercieel risico loopt, en of de werkende zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld op het gebied van: i. verwerven van reputatie, ii. acquisitie, iii. fiscale behandeling, iv. het aantal opdrachtgevers en v. de duur van de opdracht(en).

De Hoge Raad heeft expliciet benadrukt dat deelaspecten niet afzonderlijk doorslaggevend zijn bij de beoordeling in de tweede stap. Zo kan een arbeidsovereenkomst bestaan, zélfs in de volgende gevallen:

Vrijheid om op het werk te verschijnen

De werkende kan vrij bepalen of hij al dan niet op het werk verschijnt en/of bepaalde opdrachten accepteert. Deze vrijheid aan de kant van de werkende staat niet in de weg aan het aannemen van een gezagsverhouding (in de zin van artikel 7:610 BW);

Vrijheid om te kiezen voor vervanging

De werkende mag zich vrij laten vervangen en hoeft de arbeid dus niet persoonlijk  te verrichten. Deze vrijheid staat niet in de weg aan het aannemen van het feit dat arbeid wordt verricht in de zin van artikel 7:610 BW.

Lessen uit de Deliveroo-uitspraak

Hoe men in de praktijk werkt, is en blijft van doorslaggevend belang bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst. De tekst van de overeenkomst en bepaalde clausules daarin zijn niet doorslaggevend.

Per geval moet worden beoordeeld of de wijze waarop een werkende diens werkzaamheden uitvoert voldoende verschilt van werknemers om de werkende als zzp’er aan te kunnen merken. Een startpunt van die beoordeling kan zijn:

  • het beoordelen van de vraag of de werkende zich als ondernemer gedraagt én;
  • of de werkende andere werkzaamheden uitvoert dan de werknemers van de betrokken opdrachtgever/werkgever.

Meer weten over de verschillen tussen het werken met werknemers en opdrachtnemers (zzp’ers of contractors)? Bel of mail mij gerust voor een vrijblijvend gesprek.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Kom je ook naar het Arbeidsrechtcafé? | Thema: Dossieropbouw bij disfunctioneren

Kom je ook naar het Arbeidsrechtcafé? | Thema: Dossieropbouw bij disfunctioneren 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor barspiegel
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Dossieropbouw is essentieel voor ontslag bij disfunctioneren. Hoe bouw je een goed dossier op? Hoe pak je dit het beste aan? Welke documenten zijn van belang? Op donderdag 26 januari a.s. organiseert Ekelmans Advocaten het Arbeidsrechtcafé. Onze advocaten Mark van Benthem en Rob Kossen praten je graag bij over de ontwikkelingen op het gebied van dossieropbouw bij disfunctioneren.

In het Arbeidsrechtcafé gaan Mark van Benthem en Rob Kossen tijdens een interactieve sessie in op een aantal interessante uitspraken. Je krijgt handvatten mee naar huis voor het zorgvuldig opbouwen van een ontslagdossier en je gaat met elkaar in gesprek aan de hand van een aansprekende praktijkcase. Tijdens deze middag ontmoet je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting en tijdens de aansluitende netwerkborrel is er voldoende mogelijkheid om met elkaar ervaringen uit te wisselen.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Recente uitspraken: dossieropbouw bij disfunctioneren
  • Stappenplan: hoe bouw je een zorgvuldig ontslagdossier op?
  • Hoe ga je op een positieve manier om met het monitoren van werknemers en
    het invullen van een ontslagdossier bij disfunctioneren?
  • Wat kunnen we leren van de valkuilen waar Red Bull in augustus intrapte?

Dossieropbouw bij disfunctioneren: hoe ga je hier als werkgever positief mee om?

Dossieropbouw bij disfunctioneren: hoe ga je hier als werkgever positief mee om? 1600 1067 Ekelmans Advocaten
Dossieropbouw disfunctioneren
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Een klassiek beoordelingssysteem kan verlammend werken. Werknemers hebben tweemaal per jaar een gesprek met waar nodig een opvolgend verbetertraject. Werkgevers en werknemers ervaren de gesprekken vaak als onprettig. Hoe zorg je als werkgever voor een positieve aanpak bij het monitoren van werknemers en het opbouwen van een ontslagdossier bij disfunctioneren?

Positiviteit en dossieropbouw bij disfunctioneren

Gelukkig is het mogelijk om op een positieve manier om te gaan met (het monitoren van) prestaties en ontwikkeling van werknemers en het invullen van een ontslagdossier wegens disfunctioneren. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat er geen vast te volgen stramien bestaat bij een ontslagverzoek wegens disfunctioneren (ECLI:NL:HR:2019:933).

Op donderdag 26 januari organiseert Ekelmans Advocaten het Arbeidsrechtcafé met als thema ‘Dossieropbouw bij disfunctioneren’. Tijdens deze middag maken advocaten Rob Kossen en Mark van Benthem  je wegwijs in de manier waarop je een ontslagdossier zorgvuldig opbouwt, zonder daarbij af te doen aan de relatie met je werknemers.

Een traject met vleugels

Na het volgen van de kennissessie ‘Dossieropbouw bij disfunctioneren’ ken je de basis en trap je niet in dezelfde valkuilen als Red Bull in augustus 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:4697). Jouw traject zal vanaf het begin wél vleugels hebben.

Wat deed Red Bull verkeerd?

  1. Werkneemster (“X”) was sinds 2012 bij Red Bull in dienst.
  2. X ontving goede beoordelingen, salarisverhogingen en bonussen.
  3. X gaf op enig moment aan stress te hebben vanwege te hoge werkdruk.
  4. Vervolgens stuurde Red Bull aan op een exit van X, omdat X zou disfunctioneren. Red Bull heeft X tot aan de procedure alleen niet op de hoogte gesteld van het vermeend disfunctioneren en de mogelijke verstrekkende gevolgen daarvan (ontslag). Red Bull gaf aan dat dit het gevolg is van haar ‘empowerment-beleid’, waarbij werknemers worden aangemoedigd in plaats van gewaarschuwd.

De kantonrechter maakte korte metten met de houding van Red Bull:

  1. De rechter wees het ontbindingsverzoek van Red Bull af, omdat Red Bull X niet op tijd had gewaarschuwd dat haar functioneren tekortschoot en tot een ontslag zou kunnen leiden, en niet de kans had gegeven haar functioneren te verbeteren;
  2. Red Bull is veroordeeld tot betaling van onder meer een billijke vergoeding van EUR 52k bruto, omdat Red Bull op ernstig verwijtbare wijze heeft aangestuurd op een verstoring van de arbeidsrelatie met X.

Een dure les dus die Red Bull eenvoudig had kunnen voorkomen door zich te verdiepen in de spelregels rondom een ontslag wegens disfunctioneren.

Kom naar het Arbeidsrechtcafé op donderdag 26 januari 2023

In het Arbeidsrechtcafé gaan Mark van Benthem en Rob Kossen tijdens een interactieve sessie in op een aantal interessante uitspraken. Je krijgt handvatten mee naar huis voor het zorgvuldig opbouwen van een ontslagdossier en gaat met elkaar in gesprek aan de hand van de Red Bull-case. Tijdens deze middag ontmoet je vakgenoten in een informele en kleinschalige setting en tijdens de aansluitende netwerkborrel is er voldoende mogelijkheid om met elkaar ervaringen uit te wisselen.

De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Recente uitspraken: dossieropbouw bij disfunctioneren
  • Stappenplan: hoe bouw je een zorgvuldig ontslagdossier op?
  • Hoe ga je op een positieve manier om met het monitoren van werknemers en het invullen van een ontslagdossier wegens disfunctioneren?
  • Wat kunnen we leren van de valkuilen waar Red Bull in augustus intrapte?

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Vijf tips voor werkgevers bij proeftijdontslag

Vijf tips voor werkgevers bij proeftijdontslag 1212 838 Ekelmans Advocaten
12620701_bijgesneden
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Werkgevers en werknemers mogen schriftelijk een proeftijd overeenkomen wanneer de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode van langer dan zes maanden. Gedurende de proeftijd kunnen beide partijen de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen. Simpel toch? Of toch niet? Lees in dit artikel waar u rekening mee moet houden bij proeftijdontslag.

Proeftijd en plichten werkgever

1. Wanneer begint de proeftijd te lopen?

Op de dag waarop de werknemer volgens de arbeidsovereenkomst start met werken? Nee: de proeftijd begint wanneer de werknemer feitelijk start met werkzaamheden in ‘bedongen arbeid’. Dit kan dus eerder zijn dan de dag die in de arbeidsovereenkomst wordt genoemd. Zegt u te laat – en dus in strijd met de wet – op, dan kan de werknemer diverse vergoedingen vorderen (zie ECLI:NL:GHARL:2017:11183, rov. 5.11).

2. Ontslaat u een zieke werknemer tijdens de proeftijd?

Een proeftijdontslag mag tijdens ziekte van de werknemer worden gegeven, maar mag niet discriminatoir zijn. Dit houdt in dat de ontslagreden niet mag zijn gelegen in (vermeende) chronische ziekte. De uitleg van de reden van opzegging, die de werkgever op verzoek van de werknemer moet geven, is daarom van groot belang.

Het kan voorkomen dat u niet op de hoogte bent van de chronische ziekte van de werknemer en ook geen reden heeft om aan te nemen dat de werknemer chronisch ziek is. Twijfelt u ook vanwege een ziekmelding of een match bestaat tussen werknemer en functie? Dan kunt u meestal proeftijdontslag geven (zie ECLI:NL:GHARL:2022:7103, rov. 6.31).

3. Wat vertelt u de werknemer over de proeftijd voorafgaand aan het dienstverband?

Een werkgever die personeel wierf uit het buitenland kreeg een tik op de vingers. Hij kwam met dit personeel een proeftijdbeding overeen zonder uit te leggen welke risico’s daaraan verbonden waren. Vervolgens ontsloeg hij een werknemer tijdens de proeftijd. Het ontslag was in strijd met het goed werkgeverschap (zie ECLI:NL:GHARL:2021:10842, rov. 3.7)

Tips bij proeftijdontslag

Tip 1: Informeer de werknemer schriftelijk over de gevolgen van een proeftijd.

Zo kan nooit discussie ontstaan over de vraag of u uw informatieplicht heeft geschonden.

Tip 2: Laat de werknemer de arbeidsovereenkomst ondertekenen.

Zo kunt u bewijzen dat de proeftijd schriftelijk is overeengekomen.

Tip 3: Houd de proeftijd voor beide partijen gelijk en zorg dat de proeftijd volgens de regels is opgesteld.

Houd de proeftijd voor beide partijen gelijk en zorg ervoor dat de proeftijd maximaal één maand bedraagt wanneer de arbeidsovereenkomst voor langer dan zes maanden en korter dan twee jaar is aangegaan. En maximaal twee maanden wanneer de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, of bepaalde tijd van twee jaren of langer. Houdt u zich niet aan deze regels, dan is de proeftijd nietig en moet het beding voor niet geschreven worden gehouden.

Tip 4: Controleer áltijd wanneer de werknemer feitelijk is begonnen met werken.

Neem waar mogelijk geen risico wanneer de werknemer al voor zijn beoogde eerste werkdag heeft kennisgemaakt met collega’s/relaties. Begin voor de duur van de proeftijd te rekenen vanaf de dag van kennismaking.

Tip 5: Motiveer het proeftijdontslag door te wijzen op de mismatch tussen werknemer en functie.

Meer weten over proeftijdontslag?

Uiteindelijk komt het bij een proeftijdontslag aan op de specifieke omstandigheden van het geval. Zeker wanneer de werknemer zich heeft ziekgemeld is het verstandig goed na te gaan of een proeftijdontslag verstandig is. Wij helpen u graag bij voorkomende (twijfel)gevallen. Bel, mail, of app ons gerust voor een vrijblijvend eerste overleg over uw specifieke zaak!

Auteur

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van uw onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop u de arbeidsverhoudingen met uw medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat uw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht, het medezeggenschapsrecht en het pensioenrecht bieden én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Vaar niet blind op de finale kwijting in je goede oude ‘model vso’

Vaar niet blind op de finale kwijting in je goede oude ‘model vso’ 2560 1946 Ekelmans Advocaten
VSO
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

In het arbeidsrecht worden veruit de meeste geschillen opgelost via het sluiten van een vaststellingsovereenkomst (VSO). In zo’n VSO zijn bijna altijd dezelfde modelbepalingen terug te vinden. Een goed voorbeeld daarvan is de finale kwijting.

Volledig duidelijk toch zo’n finale kwijting? Er staat toch duidelijk dat beide partijen geen enkele aanspraak geldend kunnen maken, behalve de afspraken in de VSO? Mis! Of een beroep op finale kwijting standhoudt, is mede afhankelijk van het voortraject en de inhoud van de VSO.

  • De finale kwijting wordt niet zuiver taalkundig uitgelegd. Hoe de bepaling wordt begrepen, is ook afhankelijk van de zin die partijen redelijkerwijs aan de bepalingen mogen toekennen en van wat zij van elkaar mogen verwachten.
  • Als een bepaalde kwestie aan een van de partijen niet bekend is ten tijde van het sluiten van een VSO, dan valt deze kwestie in beginsel niét onder de reikwijdte van finale kwijting, zeker als er geen beëindigingsonderhandelingen hebben plaatsgevonden.
  • Als partijen eerder overeenstemming hebben bereikt over een bepaald onderwerp, dit onderwerp niet in de VSO is opgenomen, maar in de VSO wel een ruim geformuleerde finale kwijting is opgenomen, dan is de kans groot dat dit onderwerp niét onder de finale kwijting valt.

Tips & Tricks bij onderhandelen over- en opstellen van een VSO

  1. Neem uw werknemer mee in uw gedachten. Spreek uit welke onderwerpen volgens u geregeld moeten worden. Vraag de werknemer of u in zijn/haar ogen nog zaken bent vergeten.
  2. Leg de onderhandelingen die tot een VSO leiden schriftelijk vast, bijvoorbeeld per e-mail.
  3. Vaar niet blind op finale kwijting. Maak per deelonderwerp concrete afspraken en leg deze afspraken afzonderlijk vast in de VSO.
  4. Neem in de VSO in ieder geval de volgende drie bepalingen op:
    • een ‘entire-agreement’ clausule. Omschrijf de onderhandelingen tussen partijen en merk op dat partijen – gelet op de onderhandelingen – een allesomvattende regeling willen treffen. Omschrijf dat partijen daarom over en weer geen andersluidende aanspraken geldend zullen maken, dan in de VSO opgenomen;
    • een ruim geformuleerd finaal kwijtingsbeding;
    • een bepaling waarin partijen, behoudens het recht van de werknemer om de overeenkomst binnen twee weken na het bereiken van de overeenkomst te ontbinden, afstand doen van het recht om ontbinding, vernietiging of nietigverklaring te vorderen.

Uiteindelijk komt het bij onderhandelingen en het beëindigen van een (arbeids)overeenkomst aan op de specifieke omstandigheden van het geval. Bel, mail, of app ons gerust voor een vrijblijvend eerste overleg over uw specifieke zaak!

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van uw onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop u de arbeidsverhoudingen met uw medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat uw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht en het medezeggenschapsrecht bieden én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Drie tips om te voldoen aan de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Drie tips om te voldoen aan de Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden 2560 1709 Ekelmans Advocaten
Handwriting text No Surprises, Business idea Presupposed Eventual Destined Traditional Set The Usual Creating Online Journals, Typing New Articles, Making New Headlines
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Werkgevers doen er goed aan op korte termijn hun arbeidsovereenkomsten te controleren en zo nodig aan te passen. Er staat een aantal wetswijzigingen op stapel op grond van de Europese Richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden. De Richtlijn moet uiterlijk 1 augustus 2022 zijn omgezet in Nederlandse wetgeving.

Inmiddels is een wetsvoorstel voor de implementatie van deze richtlijn ingediend. In dit blog besteed ik aandacht aan drie in het oog springende wijzigingen: het studiekostenbeding, het nevenwerkzaamhedenbeding en de uitbreiding van de informatieplicht.

Studiekostenbeding

Een studiekostenbeding bepaalt dat de werknemer de door de werkgever betaalde studiekosten binnen een bepaalde termijn moet terugbetalen.

Het studiekostenbeding wordt vanaf 1 augustus 2022 verboden bij opleidingen die de werkgever op grond van de wet of cao verplicht is aan te bieden. Dat zijn vaak verplichte opleidingen op het gebied van veiligheid en het bijhouden van vakbekwaamheid. Ook een aantal bijkomende kosten die de werknemer in verband met het volgen van de scholing heeft komen voor rekening van de werkgever. Het gaat dan bijvoorbeeld om reiskosten, studiemateriaal en examengelden. Afspraken die gemaakt worden over verhaal van deze kosten worden nietig.

De implementatiewetgeving kent geen overgangswetgeving. Dit betekent dat ook studiekostenbedingen aangegaan vóór 1 augustus 2022 vanaf 1 augustus 2022 aan deze regels moeten voldoen.

TIP 1: houd bij het afsluiten van nieuwe studiekostenbedingen rekening met deze nieuwe regel, zodat vervelende verrassingen achteraf worden voorkomen.

Nevenwerkzaamhedenbeding

In veel arbeidsovereenkomsten staat een beding waardoor de werknemer geen nevenwerkzaamheden kan verrichten zonder instemming van de werkgever. Onder de nieuwe wetgeving moet een werkgever een ‘objectieve reden’ kunnen aanvoeren voor een dergelijk beding. Kan de werkgever dit niet, dan is het beding nietig. De Richtlijn geeft een lijst van niet uitputtende voorbeelden van objectieve redenen, zoals: redenen van gezondheid en veiligheid, de bescherming van vertrouwelijke bedrijfsinformatie, dreigende schending van Arbeidstijdenwet en/of het voorkomen van belangenconflicten. Omdat de lijst niet uitputtend is, kan het verbod op nevenwerkzaamheden dus ook op een ander belang van de werkgever worden gebaseerd.

Het is niet direct noodzakelijk de objectieve reden(en) in de arbeidsovereenkomst te vermelden. De werkgever mag de werknemer ook achteraf informeren over de reden die hij heeft voor het verbod op nevenwerkzaamheden. Reeds overeengekomen niet gemotiveerde nevenwerkzaamhedenbedingen zijn dus niet per definitie nietig. Wel is het van belang dat de werkgever een objectieve reden aan kan voeren.

TIP 2: ga na welke objectieve reden voor een nevenwerkzaamhedenbeding kan worden aangevoerd. Kan geen objectieve reden worden aangevoerd, dan is het beding nietig.

Uitbreiding informatieplicht

Met het Wetsvoorstel wordt de informatieplicht van de werkgever verder uitgebreid. De uitbreiding houdt onder meer in dat de werkgever de werknemer, binnen één week na de start van de arbeidsovereenkomst, schriftelijk moet informeren over: de gebruikelijke werkplek, de salariscomponenten, de wijze en tijdstip van uitbetaling van het salaris en de normale werk- en rusttijden. Daarnaast moet de werkgever de werknemer binnen een maand na aanvang van de arbeidsovereenkomst schriftelijk informeren over de duur van verschillende vormen van betaald verlof, zoals ouderschapsverlof en verhuisverlof, het scholingsbeleid en de toepasselijke procedures bij eventueel ontslag, waaronder ook de opzegtermijnen.

Daarnaast moet de werkgever aangeven of sprake is van een voorspelbaar of onvoorspelbaar arbeidspatroon. Als de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht (grotendeels) onvoorspelbaar zijn, moet de werkgever de werknemer onder andere informeren over: het feit dat de arbeidstijd variabel is, het aantal gewaarborgde betaalde uren en het loon voor arbeid die daar boven op wordt verricht, de referentieuren en -dagen waarop de werknemer kan worden verplicht om te werken, de minimale oproepingstermijn waarop de werknemer recht heeft vóór de aanvang van een werkopdracht en de eventuele annuleringstermijn.

Als de werkgever deze informatieplicht niet naleeft, kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de schade die de werknemer hiervan ondervindt.

Vanaf 1 augustus 2022 moeten werkgevers werknemers dus uitgebreider informeren bij aanvang van het dienstverband. Deze informatie kan overigens grotendeels worden verstrekt in de arbeidsovereenkomst of met een expliciete verwijzing naar een regeling waarin die informatie is opgenomen.

TIP 3: controleer zo snel mogelijk of de informatie in de arbeidsovereenkomsten voldoet aan de informatieplicht.

Auteur

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring