Aelen

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever?

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever? 525 400 Ekelmans Advocaten
Doekje
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 20 september 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat de klachtplicht in beginsel van toepassing is op alle verbintenissen, dus ook op loonvorderingen en andere aanspraken uit een arbeidsovereenkomst. Wat betekent dit precies en welke gevolgen heeft dit voor jou als werkgever?

HR 20 september 2024: ECLI:NL:HR:2024:1278 en ECLI:NL:HR:2024:1281

Wat speelde er in deze twee zaken?

Twee werknemers treden in 2011 in dienst bij een café in Amsterdam. In 2018 gaan zij uit dienst en dan stellen zij een loonvordering in voor onbetaalde overuren: na sluitingstijd zouden zij telkens een uur extra hebben moeten werken om op te ruimen. Hebben zij nog recht op nabetaling van deze overuren, of hadden zij eerder bij hun werkgever moeten klagen?

Wat is een klachtplicht?

De klachtplicht is een wettelijke verplichting voor een schuldeiser om binnen een redelijke termijn te klagen als hij ontdekt of had moeten ontdekken dat een prestatie gebrekkig is. Deze  klachtplicht beschermt de schuldenaar tegen late en daardoor moeilijk te controleren klachten.

In het verleden werd de klachtplicht soms ten onrechte beperkt tot alleen het kijken naar hoe veel tijd er was verstreken, vaak met een termijn van twee maanden als richtlijn. Tegenwoordig wordt bij het beoordelen van een beroep op de klachtplicht  gekeken naar een combinatie van verschillende factoren.

Welke factoren spelen volgens de Hoge Raad een rol bij de beoordeling van de klachtplicht?

Om te beoordelen of de klachtplicht van toepassing is, moet rekening worden gehouden met zowel de positie van de schuldeiser als die van de schuldenaar. Dit moet worden beoordeeld in het kader van alle omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad spelen de volgende factoren een rol:

  1. De aard en de inhoud van de rechtsverhouding: hoe is de relatie tussen partijen geregeld in de arbeidsovereenkomst of andere verbintenis? Dit verwijst naar de specifieke relatie tussen partijen. In arbeidsverhoudingen wordt vaak rekening gehouden met ongelijkheidscompensatie en de bescherming van de werknemer.
  2. De aard en de inhoud van de prestatie: waartoe zijn partijen verplicht op grond van de overeenkomst? Denk hierbij aan het verrichten van arbeid en het betalen van loon.
  3. Het gestelde gebrek in de prestatie: er moet worden vastgesteld of er helemaal niet is gepresteerd, of dat er ‘niet goed’ is gepresteerd. In het laatste geval is sprake van een gebrek. Alleen in dat geval geldt de klachtplicht. De Hoge Raad bepaalt dat het niet volledig uitbetalen van loon of overwerkvergoeding niet automatisch betekent dat er helemaal geen prestatie is geleverd. Of er in een concreet geval deels of helemaal niet is gepresteerd, hangt af van de omstandigheden.
  4. De onderzoeksplicht en tijdsverloop: de rechter moet rekening houden met zowel de positie van de schuldeiser (werknemer) als die van de schuldenaar (werkgever).
    • Voor de schuldeiser heeft te laat klagen grote gevolgen: hij verliest dan al zijn rechten, en kan geen herstel of schadevergoeding meer vorderen.
    • Ook de schuldenaar kan last hebben van een late klacht: hij beschikt niet meer over bewijsmateriaal of kan zijn gebrekkige prestatie niet meer herstellen.

De Hoge Raad verwijst de twee zaken naar het Gerechtshof Den Haag om opnieuw inhoudelijk over de zaak te beslissen. Voor beantwoording van de vraag of het klachtplichtverweer slaagt, moet het Hof ingaan op een aantal stellingen van de werknemers.

  1. Zo hebben de werknemers aangevoerd, dat niet van hen kon worden verlangd dat zij maandelijks zouden klagen over het vermoeden dat de CAO werd overtreden. Hiermee zetten zij immers hun arbeidsrelatie op het spel.
  1. Ook moet het Hof beoordelen of de werkgever zo’n intimiderende houding innam, dat het logisch is dat de werknemers pas tegen de einde van hun dienstverband met behulp van de FNV zijn gaan verdiepen in hun rechten.
  1. Om te bepalen of de werkgever nadeel ondervindt van de late klacht, is van belang dat de werkgever op grond van de CAO en de Arbeidstijdenwet verplicht was werkuren te registreren. Dat heeft de werkgever niet gedaan. Als de werkgever dit wel had gedaan, had hij ook bij een late klacht nog kunnen controleren of de claim van de werknemers klopte.

Conclusie

De Hoge Raad heeft op 20 september 2024 bevestigd dat de klachtplicht van toepassing is op alle verbintenissen. De klachtplicht geldt ook voor arbeidsovereenkomsten en een vordering tot betaling van loon. Als de werknemer te lang wacht met het indienen van een klacht kan hij – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – zijn rechten verliezen.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Verlengd eigendomsvoorbehoud: maak slim gebruik van de voordelen die het Duitse recht te bieden heeft

Verlengd eigendomsvoorbehoud: maak slim gebruik van de voordelen die het Duitse recht te bieden heeft 525 400 Ekelmans Advocaten
verlengd eigendomsvoorbehoud
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Voor bedrijven die vanuit Nederland exporteren naar Duitsland (of andersom) kan het een groot verschil maken of zij een eigendomsvoorbehoud naar Nederlands of naar Duits recht hanteren. Het hanteren van een Duits verlengd eigendomsvoorbehoud leidt namelijk tot een betere verhaalsmogelijkheid bij het faillissement van een afnemer (koper). In deze blog bespreekt advocaat Sjoerd Aelen het Nederlandse en het Duitse eigendomsvoorbehoud en komt aan bod op welke manieren bedrijven een eigendomsvoorbehoud naar Duits recht kunnen hanteren. En waar moet je dan op letten?

Wat is een eigendomsvoorbehoud?

Binnen de (internationale) handelspraktijk is het eigendomsvoorbehoud van groot praktisch belang. Het is een krachtig middel: als de koper failliet gaat voordat hij de zaken heeft betaald, kan de verkoper op basis van het eigendomsvoorbehoud de betreffende zaken terugvorderen. Ook kan de verkoper de zaken buiten faillissement terugvorderen indien betaling door de koper uitblijft, terwijl een redelijke termijn voor nakoming is gegeven.

Leveranciers van producten (roerende zaken) nemen dit beding vrijwel standaard op in hun overeenkomsten of als beding in de algemene voorwaarden. Het wordt bijvoorbeeld geformuleerd als  ‘de verkoper behoudt de eigendom van de op grond van de overeenkomst geleverde zaken totdat koper aan haar betalingsverplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst heeft voldaan. Dit leidt ertoe dat de koper slechts eigenaar wordt onder een opschortende voorwaarde, namelijk onder de voorwaarde dat hij aan zijn betalingsverplichtingen onder de koopovereenkomst heeft voldaan.

Het verlengd eigendomsvoorbehoud; het verschil tussen het Nederlandse recht en het Duitse recht

Naar Nederlands recht vervalt het eigendomsvoorbehoud als de koper het geleverde goed heeft verwerkt tot een nieuw goed.[1] Een zogenaamd ‘verlengd eigendomsvoorbehoud’, waarbij de verkoper óók eigenaar van de zaken blijft als deze worden verwerkt tot een nieuwe zaak, is niet mogelijk.[2]. De kans dat een geleverd product wordt verwerkt tot een nieuwe zaak, vormt dus een risico voor de verkoper. Een Duitse producent van weipoeder (een bijproduct van kaasbereiding dat verwerkt wordt in voedingssupplementen) kwam hier onlangs op een pijnlijke manier achter: op basis van het Nederlands recht was er sprake van zaaksvorming, omdat de afnemer het weipoeder al had verwerkt tot WPC80 (een proteïne-shake voor krachtsporters). De Duitse producent verloor daardoor zijn eigendomsvoorbehoud en kon bij het faillissement van de koper de geleverde producten niet terugvorderen.[3] De betreffende uitspraak is hier te vinden.

Het eigendomsvoorbehoud vervalt ook indien ‘natrekking’ plaatsvindt, waarbij een kleinere zelfstandige zaak deel gaat uitmaken van een grotere zaak (artikel 5:14 lid 1 BW).[4] Denk bijvoorbeeld aan een geleverd reserveonderdeel voor een machine. Doordat deze deel gaat uitmaken van een hoofdzaak (de machine), gaat het eigendom automatisch over aan de eigenaar van de hoofdzaak.[5] Het Nederlandse eigendomsvoorbehoud biedt geen remedie voor deze situatie, omdat men het verlengd eigendomsvoorbehoud in Nederland niet kent. Het Duitse recht biedt deze mogelijkheid wel.

Wat houdt het verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht in?

De verkoper die een eigendomsvoorbehoud hanteert, wordt naar het Duitse recht beter beschermd dan naar het Nederlandse recht. Het is naar het Duitse recht namelijk mogelijk om een verlengd eigendomsvoorbehoud af te spreken. Hiermee wordt het financiële belang van de verkoper in verder gaande mate veilig gesteld, doordat de verkoper bij voorbaat mede‑eigenaar wordt van de nieuwe zaak (bij Verarbeitung) of hoofdzaak (bij Verbindung). ter hoogte van de waarde van de zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd.[6]

Hiernaast kent het Duitse recht ook het Eigentumsvorbehalt mit Vorausabtretung. Dit betreft een eigendomsvoorbehoud waar een soort van cessie tot zekerheid aan is gekoppeld. Op grond daarvan draagt de koper van de roerende zaak bijvoorbeeld op voorhand de vordering over die hij zal verkrijgen op een derde als hij de zaak aan de derde verkoopt. Die overdracht vindt dan enkel plaats als extra zekerheid voor de nakoming door koper van zijn verplichtingen tegenover de verkoper. In deze blog bespreek ik de Vorausabtretung verder niet.

Kan je zomaar een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht hanteren?

Auteur

De focus van Sjoerd ligt op ondernemingsrecht. Hij is betrokken bij het opstellen van (internationale) commerciële contracten, geschillen binnen rechtspersonen en aansprakelijkheidskwesties. Samen met cliënten zoekt hij naar weloverwogen en praktische oplossingen.

Duits recht
Duitse verkoper en Nederlandse koper

Indien sprake is van een Duitse verkoper en een Nederlandse koper, dan kan het hanteren van een verlengd eigendomsvoorbehoud (‘Verlängerter Eigentumsvorbehalt’) naar Duits recht (§ 449 BGB) voor de leverancier een oplossing bieden om het risico op vermenging, natrekking of zaaksvorming af te wenden. Zeer  belangrijk hierbij is dat de zaak al in Duitsland moet worden geleverd aan de Nederlandse koper. Dit leidt er namelijk toe dat het Duits goederenrechtelijk regime van toepassing is (art. 10:128 lid 1 BW). In de praktijk kan men dit bewerkstelligen door te leveren ‘af fabriek’ (ex works) waarbij de koper de zaken in ontvangst neemt op de plaats waar deze zich bevinden in Duitsland (fabriek, magazijn, pakhuis).

Nederlands recht
Nederlandse verkoper en Duitse koper

Indien sprake is van een Nederlandse verkoper en een Duitse koper, dan kunnen partijen afspreken dat het eigendomsvoorbehoud van het land van bestemming van toepassing is (art. 10:128 lid 2 BW). Partijen kunnen dan een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht afspreken in de overeenkomst of opnemen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Om te voorkomen dat de clausule kwalificeert als een verassingsclausule (§305 c BGB) en dus ongeldig zou zijn naar Duits recht, is het belangrijk dat de verkoper de koper expliciet wijst op de afwijkende bepaling Tot slot is het is belangrijk dat sprake is van een uitvoer vanuit Nederland en een daadwerkelijke invoer van de zaken in Duitsland. Een verlengd eigendomsvoorbehoud bij een zuiver nationale koop en verkoop waarbij het product de landsgrenzen niet verlaat, is niet mogelijk.

Waar moet je als verkoper op letten wanneer je een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht wil hanteren?

Door het hanteren van een Duits verlengd eigendomsvoorbehoud maak je als leverancier slim gebruik van de voordelen die het Duitse recht te bieden heeft. Hierbij zijn een aantal punten belangrijk:

  • Zorg dat je het verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht correct formuleert. Het moet duidelijk zijn dat het eigendom van de zaken behouden blijft totdat de koper aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (inclusief eventuele rente en kosten).
  • Bepaal dat het verlengde eigendomsvoorbehoud door het Duitse recht wordt beheerst. Het hanteren van een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht leidt er niet toe dat de gehele overeenkomst wordt beheerst door het Duitse recht. Voor het overige deel van de overeenkomst kan worden bepaald dat het Nederlandse recht van toepassing is.
  • Indien je van plan bent om een verlengd eigendomsvoorbehoud naar Duits recht op te nemen in de algemene voorwaarden, dan is het belangrijk om ervoor te zorgen dat je de algemene voorwaarden, vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst, op een correcte manier aan de koper verstrekt en van toepassing verklaart. De voorwaarden moeten zijn opgesteld in een taal die de wederpartij begrijpt. Zo weet de klant precies waar hij aan toe is en worden misverstanden voorkomen. Dit hoeft niet per definitie de spreektaal van de wederpartij te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook de taal zijn waarin de contractonderhandelingen zijn gevoerd en het contract is opgesteld.

Meer weten over zaken doen in Duitsland?

Het German Desk-team van Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het juridisch adviseren en begeleiden van Nederlands- en Duitstalige cliënten bij grensoverschrijdende activiteiten. Werkt jouw Duitse onderneming samen met een Nederlands bedrijf? Of wil je met jouw Nederlandse onderneming zaken doen in Duitsland? Neem dan contact met ons op. Wij helpen je graag.

[1] Dit is niet het geval wanneer de kosten van de zaaksvorming dit vanwege de geringe omvang niet rechtvaardigen (art. 5:16 lid 2 BW)
[2] Vgl. artikel 5:16 lid 2 BW.
[3] Rb. Gelderland, 30 november 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:6645).
[4] Hetzelfde geldt indien de kleinere zaak wordt ‘vermengd’ met een grotere zaak die een ander toebehoort, zie artikel 5:15 BW.
[5] Dit is niet het geval wanneer geen hoofzaak is aan te wijzen (art. 5:14 lid 2 BW).
[6] Door natrekking of vermenging ontstaat er naar Duits recht, anders dan onder art. 5:14 lid 2 en 5”15 BW in Nederland, nooit een nieuwe zaak, maar verandert het bestaande eigendomsrecht. Zie § 947 BGB.

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan?

Weens Koopverdrag; uitsluiten? Zo ja, hoe dan? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Het Weens Koopverdrag (WKV) is een internationaal verdrag dat regels bevat voor internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen (B2B) ten aanzien van roerende zaken. Valt een kwestie binnen het bereik van het WKV, dan zetten die regels automatisch in zoverre het toepasselijke nationale recht opzij. Men kan de toepasselijkheid van het WKV echter contractueel uitsluiten. Is daarvan sprake als partijen uitdrukkelijk een rechtskeuze maken voor ‘uitsluitend het Nederlandse recht’?

De Hoge Raad liet de vraag op 24 februari jl. in een arrest onbeantwoord, maar A-G Hartlief kiest in zijn eerdere conclusie wél positie. Lees hier verder voor het antwoord op deze vraag. Ook geven we een aantal praktische tips bij het uitsluiten van het WKV.

Wanneer geldt het WKV?

Het WKV is automatisch van toepassing bij een B2B-koopovereenkomst indien beide partijen zijn gevestigd in een verschillend land dat partij is bij het WKV. Daarnaast is het WKV van toepassing als de regels van het internationaal privaatrecht ertoe leiden dat het recht van een staat, dat partij is bij het WKV, moet worden toegepast.

Hoe gaat de praktijk ermee om?

In de praktijk sluit men de toepasselijkheid van het WKV vaak contractueel uit. Meestal gebeurt dit door middel van een bepaling in algemene voorwaarden van die strekking. In dat geval moet de vraag óf de algemene voorwaarden. waarin de uitsluiting zich bevindt. rechtsgeldig zijn overeengekomen, wel nog naar het WKV worden beantwoord. Het WKV stelt op dat punt wat zwaardere eisen dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale B2B-overeenkomsten.

Wij hebben de indruk dat het uitsluiten van de toepasselijkheid van het WKV door juristen veelal niet zozeer is gebaseerd op een gedegen analyse, maar omdat zij dit ‘altijd zo doen’. Ook speelt mee dat veel juristen zich veiliger voelen in hun nationale recht dan binnen het WKV. Voor verkopers van zaken zijn de regels van het WKV echter vaak gunstiger dan het nationale, Nederlandse recht. Zo schrijft het WKV een striktere klachttermijn voor aan kopers om gebreken aan de orde te kunnen stellen. Ook is het ontbinden van een koopovereenkomst lastiger en stelt men bij aanspraken op schadevergoeding hogere eisen aan de voorzienbaarheid van de schade.

Impliceert een afspraak dat ‘uitsluitend het Nederlandse recht’ geldt als een uitsluiting van het WKV?    

Het antwoord op deze vraag is minder voor de hand liggend dan men bij een eerste lezing misschien zou verwachten. Het WKV stamt weliswaar niet van Nederlandse bodem, maar wordt door juristen wel beschouwd als onderdeel van het Nederlandse recht. Het is daarom vaste rechtspraak dat een ‘gewone’ rechtskeuze (bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst wordt beheerst door het Nederlandse recht”) het WKV niet ter zijde stelt. Maar is dit anders indien partijen nadrukkelijk bepalen dat ‘uitsluitend’ het Nederlandse recht geldt?

Deze vraag kwam onlangs aan de orde in de conclusie van A-G Hartlief van 11 november 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:1044). Hartlief beschrijft dat er in de juridische literatuur twee opvattingen bestaan over de methodiek waarmee deze vraag zou moeten worden beantwoord.

1. Uitleg van de overeenkomt naar nationaal recht

De eerste opvatting is dat dit een kwestie van ‘uitleg’ betreft van de overeenkomst naar nationaal recht. Bij Nederlandse juristen schieten de gedachten dan meteen naar de ‘Haviltex-maatstaf’. Over die thematiek zijn meerdere boeken volgeschreven. Kort gezegd (een enkele uitzondering daargelaten) komt deze maatstaf erop neer dat per geval moet worden vastgesteld:

  • wat partijen bedoeld hebben; en, indien niet vastgesteld kan worden dat zij dezelfde bedoelingen hebben gehad bij de gekozen formulering,
  • welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan gegeven verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij op dat punt redelijkerwijs mochten verwachten.

2. Vuistregel: het WKV is niet uitgesloten indien die uitsluiting niet met zoveel woorden is gemeld

In de tweede opvatting sluit een algemene keuze voor bijvoorbeeld Nederlands recht – waar het WKV onderdeel van uitmaakt – de toepasselijkheid van het WKV niet uit. Dat is alleen anders als er concrete indicatoren zijn dat partijen stilzwijgend het WKV hebben willen uitsluiten. Zo’n indicator kan bijvoorbeeld zijn dat partijen in hun processtukken alleen maar naar het Nederlandse BW verwijzen.

A-G Hartlief kenschetst de tweede opvatting als de heersende opvatting en sluit zich daarbij aan. Volgens Hartlief geldt dus als uitgangspunt dat de passage ‘uitsluitend Nederlands recht’ geen uitsluiting van het WKV oplevert.

Oordeel Hoge Raad

Op een oordeel van de Hoge Raad zal men nog even moeten wachten. In de zaak waarin A-G Hartlief concludeerde, is de Hoge Raad niet aan de beantwoording van deze vraag toegekomen, omdat hij het oordeel van het hof reeds op een andere grond vernietigde (ECLI:NL:HR:2023:313)(link: https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:HR:2023:313 ). Het is nu dus wachten op een nieuwe procedure waarin deze vraag aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.

Tips bij het uitsluiten van het WKV

Wij geven je een paar handige tips. Voorkomen is immers altijd beter dan genezen!

1. Zorg dat je bij internationale koopovereenkomsten tussen professionele partijen met betrekking tot roerende zaken bedacht bent op de toepasselijkheid van het WKV!

Dit is natuurlijk een beetje een open deur, maar in de praktijk gaat het op dit punt wel vaak mis. Ook aannemingsovereenkomsten naar Nederlands recht kunnen overigens onder het WKV vallen. Dat een overeenkomst naar Nederlands recht kwalificeert als ‘koop’ (en niet: aanneming) sluit de toepasselijkheid van het WKV dus niet zonder meer uit.

2. Maak een inhoudelijk beredeneerde keuze voor het al dan niet uitsluiten van het WKV.

Zoals hierboven omschreven, kunnen verkopers er goed aan doen om het WKV juist niet uit te sluiten.

3. Plaats de uitsluiting, als je daarvoor kiest, in de hoofdovereenkomst zelf (en niet pas: in de algemene voorwaarden).

Dan is de uitsluiting ook van kracht als in een concreet geval blijkt dat de tekst van de algemene voorwaarden niet tijdig en juist toegankelijk is gemaakt voor de wederpartij. Daarbij komt dat het WKV zelf ook strenger is voor de gebruiker van algemene voorwaarden voor wat betreft het toegankelijk maken van de algemene voorwaarden dan het nationale, Nederlandse recht bij internationale overeenkomsten tussen professionele partijen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat een gebruiker er goed aan doet om erop toe te zien dat de algemene voorwaarden bij iedere offerte worden aangehecht en ook algemene voorwaarden van andere partijen in de offerte specifiek en uitdrukkelijk van de hand worden gewezen.

4. Indien je het WKV wilt uitsluiten, doe dat dan met naam en toenaam.

Bijvoorbeeld: “Deze overeenkomst en daaruit voortvloeiende overeenkomsten worden beheerst door het Nederlandse recht met uitzondering van het Weens Koopverdrag”. Simple as that.

5. Raadpleeg bij vragen of onduidelijkheden een deskundig jurist.

Heb je vragen? Neem gerust contact met ons op (via +31 (0) 70 374 610) en vraag naar Daan Spoormans of Sjoerd Aelen. Wij sturen heus geen rekening voor zo’n telefonisch overlegje.

Meer weten over (internationale) contracten?

Het opstellen van een goed contract is maatwerk. Ondernemers onderschatten helaas te vaak het belang van een goed contract, totdat men eens door schade en schande wijzer is geworden. Ieder contract bergt risico’s in zich. Ons team maakt deze op pragmatische wijze inzichtelijk en beheersbaar.

Auteur

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring