Onze mensen

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden?

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden? 525 400 Ekelmans Advocaten
Stoelen
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Bijna ieder langlopend contract mag worden opgezegd. Hoe dat moet, staat meestal in het contract. Maar dat is niet het hele verhaal: de rechter kan aanvullende eisen stellen. Deze zaak gaat over de opzegging van een franchise-contract door Leen Bakker. Volgens het hof had Leen Bakker bij de opzegging een vergoeding moeten aanbieden aan de franchisenemer. Dat was niet gebeurd. Wél had Leen Bakker een veel langere opzegtermijn gehanteerd. Is de opzegging geldig? Of moet er opnieuw worden opgezegd?

HR 29-11-2024 (Leen Bakker), ECLI:NL:HR:2024:1709, Hoge Raad, 23/01896

Meestal regelt een contract hoe er mag worden opgezegd: welke termijn geldt er en is een (zwaarwegende) reden nodig voor opzegging?

Volgens vaste rechtspraak van de HR vertelt zo’n contract vaak niet het hele verhaal. Er kunnen extra eisen gelden, wanneer de rechter dat redelijk acht. Zo kan de rechter oordelen dat er bij de opzegging een (schade)vergoeding  aangeboden had moeten worden. Is de hele opzegging geldig als dat niet is gebeurd?

Casus: Leen Bakker

De casus gaat over deze bekende winkelketen. Leen Bakker sluit in 1995 met een ondernemer een franchiseovereenkomst. Ook sluiten zij een huurovereenkomst. Het franchisecontract regelt de opzegging: Leen Bakker mag schriftelijk opzeggen als voortzetting in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Voor Leen Bakker geldt een opzegtermijn van 13 maanden.

In juli 2020 kondigt Leen Bakker aan te gaan stoppen met de franchiseformule. Zij wil de winkels in eigen beheer gaan exploiteren. Leen Bakker zegt op tegen juli 2023. In december 2020 volgt een voorstel tot overname van het filiaal tegen een vergoeding  van € 40.000.

Rechtbank & Hof

De ondernemer stapt naar de rechter. Volgens hem is de opzegging ongeldig, of Leen Bakker moet hem een vergoeding betalen.

De Rb. wijst zijn vorderingen af.

Het hof geeft de ondernemer wél deels gelijk. Volgens het hof heeft Leen Bakker zich aan de overeenkomst gehouden. Toch is voor het hof de opzegging zónder (passend) aanbod tot schadevergoeding “onaanvaardbaar”. Maar dát Leen Bakker heeft opgezegd, acht het hof “niet onaanvaardbaar”. In de schadestaat moet een vergoeding worden bepaald.

Het cassatieberoep van de ondernemer

De ondernemer gaat in cassatie. Volgens hem valt geen chocola te maken van het oordeel van het hof: als een opzegging zónder aanbod tot vergoeding “onaanvaardbaar” is, dan is de opzegging ongeldig – zo stelt de ondernemer.

Opzegging van een duurovereenkomst & art. 6:248 BW

De HR herhaalt vaste rechtspraak over opzegging van een duurovereenkomst (HR 2-2-2018  (Goglio), HR:2018:141):

  1. Kent de duurovereenkomst een regeling voor opzegging? Ja, dan is het contract in principe opzegbaar conform het contract.
  2. Als de wet en het contract daarvoor ruimte laten, kunnen de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1) aanvullende eisen stellen:
    • opzegging vereist voldoende zwaarwegende grond;
    • langere opzegtermijn; en/of
    • aanbod tot (schade)vergoeding
  3. Een opzegging kan ook in zijn geheel onaanvaardbaar zijn (art. 6:248 lid 2).

Wat als ten onrechte geen vergoeding is aangeboden?

De Hoge Raad verduidelijkt dat als art. 6:248 lid 1 BW een aanbod tot (schade)vergoeding eist, de opzegging wél geldig is als dit aanbod ontbreekt.

Wél kan het achterwege laten van dit aanbod, er voor zorgen dat de opzeggende partij een hógere vergoeding moet betalen. Er sluipt dan dus een ‘punitief element’ in.

Onder omstandigheden kan het ontbreken van een vergoeding bij de opzegging, onaanvaardbaar zijn. De rechter past dan art. 6:248 lid 2 BW toe: dan is opzegging zelf niet-geldig. Dit is een hoge drempel en een rechter moet altijd terughoudend zijn met lid 2.

Tot slot ‘legt’ de HR ‘uit’ wat het hof heeft bedoeld met zijn uitspraak tussen Leen Bakker en de ondernemer. Volgens de HR heeft het hof art. 6:248 lid 1 toegepast: de opzegging is dus geldig. In de schadestaat moet nog de hoogte van de vergoeding  worden bepaald.

Hoe hoog is de vergoeding bij een langere opzegtermijn…

In dit geval was de ondernemer al 36 maanden vóór het contract eindigde daarvan op de hoogte. Volgens Leen Bakker wist de ondernemer dat 23 maanden éérder dat zijn contract voorschrijft. Volgens Leen Bakker was de ondernemer hierdoor al voldoende gecompenseerd. Volgens het hof, vormt dat in dit geval geen voldoende compensatie voor de opzegging.

De HR laat dat oordeel in stand: ook als de opzeggende partij een veel langere opzegtermijn hanteert, kán aanspraak op een vergoeding bestaan. Die kan lager uitvallen, omdat de opgezegde partij langer de mogelijkheid had zijn bedrijfsvoering aan te passen. Of dat zo is, hangt af van alle omstandigheden van het geval.

Webinar Jurisprudentie Hoge Raad ondernemingsrecht 

Afgelopen vrijdag 6 december bespraken onze cassatieadvocaten David De Knijff en Marieke van der Keur deze uitspraak en andere interessante jurisprudentie tijdens een webinar ‘Hoge Raad ondernemingsrecht’ van de Academie voor de Rechtspraktijk. Het is mogelijk om dit webinar terug te kijken. 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule 525 400 Ekelmans Advocaten
CAR-verzekering
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Verzekeraars nemen in hun polisvoorwaarden regelmatig zogeheten na u-clausules op om in geval van samenloop te bevorderen dat – in afwijking van artikel 7:961 lid 3 BW – de schade volledig voor rekening van de andere verzekeraar komt. Recent lag bij het hof Den Haag de vraag voor hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met zogeheten voor u-clausules, waarin primaire dekking wordt verleend en afstand wordt gedaan van het recht van verhaal op een eventuele elders lopende verzekering.

Bron: VAST 2024 / B-045, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Recent wees het hof Den Haag arrest in een zaak waarin onder meer de vraag voorlag hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met primaire dekking en zogeheten voor u-clausules (ECLI:NL:GHDHA:2024:1803, gerechtshof Den Haag, 200.325.473/01). In deze zaak ging het om schade in het kader van een bouwproject, waarvan een deel aan de hoofdaannemer is uitgekeerd onder de voor het project door de opdrachtgever gesloten CAR-verzekering en een ander deel aan de onderaannemer onder zijn doorlopende CAR-polis. De verzekeraar van de opdrachtgever wenst zijn uitkering aan de hoofdaannemer te verhalen op de CAR-verzekeraar van de onderaannemer.

Artikel 7:961 lid 3 BW bepaalt dat verzekeraars in geval van samenloop onderling verhaal op elkaar hebben opdat ieder zijn deel draagt, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor een ieder afzonderlijk kan worden aangesproken. Dit artikel is van regelend recht en daarvan wordt in polisvoorwaarden dan ook regelmatig afgeweken, in de regel door middel van zogeheten na u-clausules. In de voorwaarden van CAR-verzekeringen wordt daarentegen vaak een voor u-clausule opgenomen.

In de voorwaarden van de CAR-verzekering van de onderaannemer luidt de bepaling als volgt:

‘Deze verzekering geeft primaire dekking […]. In geval van een gedekte schade wordt deze vergoed, ongeacht of deze schade eveneens geheel of gedeeltelijk onder enige elders lopende verzekering van een van de verzekerden verhaalbaar is. Verzekeraars doen afstand van enig recht van verhaal op een dergelijke elders lopende verzekering.’

De voorwaarden van de CAR-verzekering van de opdrachtgever bevatten een soortgelijke bepaling in het Engels.

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever meent dat de gelijkluidende voor u-clausules tegen elkaar wegvallen (zoals dat bij gelijkluidende na u-clausules doorgaans het geval is) en dat men terugvalt op het wettelijke regime van artikel 7:961 lid 3 BW zodat de andere CAR-verzekeraar ook bij zou moeten dragen in de uitgekeerde schade. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de verzekeraar in de clausule verklaard heeft afstand te doen van verhaalsrechten op eventuele andere verzekeraars en de andere CAR-verzekeraar hem aan die verklaring kan houden (ECLI:NL:RBROT:2022:7949, rechtbank Rotterdam, C/10/628241 / HA ZA 21-960).

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever heeft daarvan hoger beroep ingesteld. Ook volgens het hof komt echter – er veronderstellenderwijs vanuit gaande dat sprake is van samenloop, hetgeen volgens het hof echter niet is gebleken – ten gunste van de andere CAR-verzekeraar derdenwerking toe aan de voor u-clausule inclusief afstandsverklaring en heffen de clausules elkaar (zoals wel het geval is bij gelijkluidende na u-clausules) niet op. Dat de verzekerde het aldus met zijn keuze waar hij de claim als eerste indient in de hand heeft wie van de betrokken CAR-verzekeraars opdraait voor de schade is een consequentie die de verzekeraar geacht moet worden te hebben aanvaard door de afstandsclausule in haar voorwaarden op te nemen.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever?

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever? 525 400 Ekelmans Advocaten
Doekje
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 20 september 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat de klachtplicht in beginsel van toepassing is op alle verbintenissen, dus ook op loonvorderingen en andere aanspraken uit een arbeidsovereenkomst. Wat betekent dit precies en welke gevolgen heeft dit voor jou als werkgever?

HR 20 september 2024: ECLI:NL:HR:2024:1278 en ECLI:NL:HR:2024:1281

Wat speelde er in deze twee zaken?

Twee werknemers treden in 2011 in dienst bij een café in Amsterdam. In 2018 gaan zij uit dienst en dan stellen zij een loonvordering in voor onbetaalde overuren: na sluitingstijd zouden zij telkens een uur extra hebben moeten werken om op te ruimen. Hebben zij nog recht op nabetaling van deze overuren, of hadden zij eerder bij hun werkgever moeten klagen?

Wat is een klachtplicht?

De klachtplicht is een wettelijke verplichting voor een schuldeiser om binnen een redelijke termijn te klagen als hij ontdekt of had moeten ontdekken dat een prestatie gebrekkig is. Deze  klachtplicht beschermt de schuldenaar tegen late en daardoor moeilijk te controleren klachten.

In het verleden werd de klachtplicht soms ten onrechte beperkt tot alleen het kijken naar hoe veel tijd er was verstreken, vaak met een termijn van twee maanden als richtlijn. Tegenwoordig wordt bij het beoordelen van een beroep op de klachtplicht  gekeken naar een combinatie van verschillende factoren.

Welke factoren spelen volgens de Hoge Raad een rol bij de beoordeling van de klachtplicht?

Om te beoordelen of de klachtplicht van toepassing is, moet rekening worden gehouden met zowel de positie van de schuldeiser als die van de schuldenaar. Dit moet worden beoordeeld in het kader van alle omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad spelen de volgende factoren een rol:

  1. De aard en de inhoud van de rechtsverhouding: hoe is de relatie tussen partijen geregeld in de arbeidsovereenkomst of andere verbintenis? Dit verwijst naar de specifieke relatie tussen partijen. In arbeidsverhoudingen wordt vaak rekening gehouden met ongelijkheidscompensatie en de bescherming van de werknemer.
  2. De aard en de inhoud van de prestatie: waartoe zijn partijen verplicht op grond van de overeenkomst? Denk hierbij aan het verrichten van arbeid en het betalen van loon.
  3. Het gestelde gebrek in de prestatie: er moet worden vastgesteld of er helemaal niet is gepresteerd, of dat er ‘niet goed’ is gepresteerd. In het laatste geval is sprake van een gebrek. Alleen in dat geval geldt de klachtplicht. De Hoge Raad bepaalt dat het niet volledig uitbetalen van loon of overwerkvergoeding niet automatisch betekent dat er helemaal geen prestatie is geleverd. Of er in een concreet geval deels of helemaal niet is gepresteerd, hangt af van de omstandigheden.
  4. De onderzoeksplicht en tijdsverloop: de rechter moet rekening houden met zowel de positie van de schuldeiser (werknemer) als die van de schuldenaar (werkgever).
    • Voor de schuldeiser heeft te laat klagen grote gevolgen: hij verliest dan al zijn rechten, en kan geen herstel of schadevergoeding meer vorderen.
    • Ook de schuldenaar kan last hebben van een late klacht: hij beschikt niet meer over bewijsmateriaal of kan zijn gebrekkige prestatie niet meer herstellen.

De Hoge Raad verwijst de twee zaken naar het Gerechtshof Den Haag om opnieuw inhoudelijk over de zaak te beslissen. Voor beantwoording van de vraag of het klachtplichtverweer slaagt, moet het Hof ingaan op een aantal stellingen van de werknemers.

  1. Zo hebben de werknemers aangevoerd, dat niet van hen kon worden verlangd dat zij maandelijks zouden klagen over het vermoeden dat de CAO werd overtreden. Hiermee zetten zij immers hun arbeidsrelatie op het spel.
  1. Ook moet het Hof beoordelen of de werkgever zo’n intimiderende houding innam, dat het logisch is dat de werknemers pas tegen de einde van hun dienstverband met behulp van de FNV zijn gaan verdiepen in hun rechten.
  1. Om te bepalen of de werkgever nadeel ondervindt van de late klacht, is van belang dat de werkgever op grond van de CAO en de Arbeidstijdenwet verplicht was werkuren te registreren. Dat heeft de werkgever niet gedaan. Als de werkgever dit wel had gedaan, had hij ook bij een late klacht nog kunnen controleren of de claim van de werknemers klopte.

Conclusie

De Hoge Raad heeft op 20 september 2024 bevestigd dat de klachtplicht van toepassing is op alle verbintenissen. De klachtplicht geldt ook voor arbeidsovereenkomsten en een vordering tot betaling van loon. Als de werknemer te lang wacht met het indienen van een klacht kan hij – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – zijn rechten verliezen.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie?

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie? 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (6)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Sinds 1 januari 2020 geldt voor ‘collectieve acties’ de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). Op een aantal procedurele punten blinkt die wet niet uit in duidelijkheid.

Conclusie A-G 18-10-2024: ECLI:NL:PHR:2024:1074, Parket bij de Hoge Raad, 23/04864

De WAMCA stelt bijzondere eisen aan de dagvaarding waarmee een ‘collectieve actie’ begint. Wordt niet aan die eisen voldaan, dan is de actie niet-ontvankelijk. De wet maakt alleen niet duidelijk of die eisen óók gelden in hoger beroep en cassatie.

Advocaat-Generaal Snijders (de A-G) geeft de Hoge Raad hierover advies in een zaak tussen de Stichting Bureau Clara Wichmann en de Staat (over gratis anti-conceptie).

De A-G bespreekt drie eisen:

  • 1018c lid 1 Rv eist de opgave en omschrijving van een reeks van gegevens in de dagvaarding;
  • 1018c lid 2 Rv eist dat de dagvaarding binnen twee dagen bij de griffie wordt ingediend én wordt ingeschreven in het Centraal Register, waarin alle collectieve acties staan;
  • 1018d Rv regelt wanneer een andere belangenorganisatie eenzelfde collectieve actie kan instellen, en wat er dan gebeurt.

Volgens de A-G blijkt niet duidelijk uit de wet of deze eisen ook gelden in appel en cassatie. De A-G meent, dat die eisen daar niet nodig zijn (§ 3.5)

Hij vraagt de Hoge Raad hierover duidelijkheid te geven.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen?

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen? 919 700 Ekelmans Advocaten
Vlag Blog afbeelding (500 x 400 px) (2)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Kan een Russische vennootschap, die is onderworpen aan Europese sancties, worden beperkt in het uitoefenen van haar stemrechten in de vergadering van certificaathouders? Anne-Mieke Dumoulin-Siemens bespreekt deze cassatiezaak  in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN).

HR 19 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:642

Hoewel het vaststaat dat financiële middelen niet beschikbaar mogen worden gesteld aan gesanctioneerde personen, is de vraag of stemrechten ook hieronder vallen nog onbeantwoord.

In deze zaak twijfelt de Hoge Raad of vergader- en stemrechten van gesanctioneerde personen ook onder de bevriezing van tegoeden vallen. Omdat de uitleg van Europese wetgeving hierbij centraal staat, kan dit niet aan de hand van het nationale recht worden beslist. De Hoge Raad wil daarom vragen voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU voor een uitleg van het begrip ‘bevriezing van tegoeden’.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

Meer informatie?

Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract?

Advies A-G aan Hoge Raad: hebben Uber-chauffeurs een arbeidscontract? 525 400 Ekelmans Advocaten
uber platformmedewerker fnv
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Het Hof Amsterdam stelde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in de Uber-zaak. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voert de procedure namens FNV. Vandaag bracht Advocaat-Generaal (A-G) De Bock haar advies uit. Volgens haar is het ondernemerschap van chauffeurs buiten hun werkrelatie met Uber, slechts beperkt relevant is bij de beoordeling of zij een arbeidscontract met Uber hebben. De A-G sluit zich hiermee aan bij het Wetsvoorstel VBAR.

Hiermee wordt het toetsingskader van het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023, verder verduidelijkt voor de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd

Uitspraak Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (1)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand. Een werknemer van een callcenter moest 10 minuten voor zijn betaalde dienst, zijn computer opstarten. Volgens het hof was die opstarttijd betaalde arbeidstijd. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

HR 13 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1161

De zaak

In deze zaak ging het om een werknemer die 10 minuten voordat zijn dienst begon aanwezig moest zijn om in te loggen in meerdere computerprogramma’s. Volgens de werknemer was dat betaalde werktijd. De werkgever was het hier niet mee eens en stelde dat de werknemer pas recht had op loon vanaf het moment dat hij zijn werkzaamheden daadwerkelijk begon.

Het gerechtshof in Den Haag oordeelde dat de opstarttijd als werktijd gezien moest worden. De werkgever ging daartegen in cassatie bij de Hoge Raad. Cassatie-advocaat Marieke van der Keur voerde verweer namens de werknemer.

Conclusie AG De Bock

Op 7 juni 2024 adviseerde advocaat-generaal (AG) De Bock de Hoge Raad dat de uitspraak van het gerechtshof Den Haag in stand kan blijven. Het hof oordeelde dat de tien minuten, die een callcenterwerknemer voor aanvang van een dienst aanwezig moet zijn, als betaalde arbeidstijd moeten worden gezien.

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad laat de beslissing van het hof over het betalen van ‘opstarttijd’ in stand.

Lees meer over deze zaak en gevolgen voor werkgevers en werknemers via onderstaande artikelen:
Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten is betaalde werktijd | BNR Nieuwsradio
Advies AG aan Hoge Raad: ‘opstarttijd’ van tien minuten voorafgaand aan ingeroosterde dienst is betaalde arbeidstijd – Hoge Raad
FNV: Gelijk van Hoge Raad in opstarttijd-zaak is historische zege in strijd voor eerlijke beloning – FNV

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer?

Kan de zorgverzekeraar van het slachtoffer profiteren van afspraken die door de WAM-verzekeraar zijn gemaakt met het slachtoffer? 788 600 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding fiets (500 x 400 px) (77)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad (VAST 2024 / N-016) schreef advocaat Elieske Kallenberg een annotatie over een recente uitspraak. In deze zaak stond de vraag centraal of een gesubrogeerde zorgverzekeraar aanspraak kan maken op hetzelfde percentage schadevergoeding als overeengekomen tussen de WAM-verzekeraar en het slachtoffer.

Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden op 9 april 2024: ECLI:NL:GHARL:2024:2398

Wat is er gebeurd?

Als gevolg van een verkeersongeval tussen een fietser en een bestelbus, heeft een fietser ernstige(letsel)schade opgelopen. Nadat de fietser in eerste instantie stopte bij het kruispunt, stak zij plotseling toch de weg over waardoor de bestuurder van de bestelbus haar niet meer kon ontwijken.

Tussen partijen is niet in geschil dat de fietser heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en dat géén sprake is van overmacht aan de zijde van de bestelbus. Tussen partijen is evenmin in geschil dat ten opzichte van de fietser de in de jurisprudentie ontwikkelde 50%-regel geldt.

De WAM-verzekeraar van de bestuurder van de bestelbus, Achmea, is met de fietser minnelijk  overeengekomen 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, de zorgverzekeraar van de fietser, heeft de schade van de fietser vergoed en meent op grond van subrogatie in de rechten van de fietser óók recht te hebben op vergoeding van 75%. Volgens Menzis heeft Achmea namelijk een ‘gewone’ billijkheidscorrectie toegepast, die ook voor Menzis geldt. Achmea stelt daarentegen dat Menzis slechts recht heeft op vergoeding van 50%, omdat in de vaststellingsovereenkomst met het  slachtoffer de 50%-regel zou zijn toegepast die voor de gesubrogeerde verzekeraar niet geldt.

De rechtbank houdt Achmea slechts aansprakelijk voor 50%. Daartoe overweegt de rechtbank dat de bestuurder van de bestelbus 25% schuld treft aan het ongeval, waarop een billijkheidscorrectie van 25% wordt toegepast. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij het hof eveneens overweegt dat de billijkheid gelet op de omstandigheden van het geval een correctie van 25% rechtvaardigt. Hiermee komt ook het hof tot een schadevergoedingspercentage van 50%.

Annotatie

Elieske Kallenberg analyseert deze uitspraak en bespreekt in haar noot een aantal interessante overwegingen en standpunten.

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Auteur

Elieske Kallenberg houdt zich als advocaat bezig met uiteenlopende verzekeringsrechtelijke kwesties. Zij richt zich vooral op fraude- en aansprakelijkheidszaken voor zorg- en schadeverzekeraars.

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker

Enquêteprocedure: onderzoek bevolen en onmiddellijke voorzieningen, maar nog geen onderzoeker 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog afbeelding vergrootglas (500 x 400 px) (76)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN) 2024/42)  schreef Anne-Mieke Dumoulin-Siemens een annotatie over een zaak waarbij aandeelhouders hulp zoeken bij de Ondernemingskamer, omdat zij het niet eens kunnen worden over de wijze waarop in een acute liquiditeitsbehoefte moet worden voorzien.

De Ondernemingskamer beveelt een onderzoek en treft onmiddellijke voorzieningen, maar stelt (nog) geen onderzoeker aan. Wellicht kan door de onmiddellijke voorzieningen al een oplossing worden bereikt.

In deze annotatie bespreekt Anne-Mieke een trend waarin de nadruk verschuift van het enquêteonderzoek naar de onmiddellijke voorzieningen.

Zij beschrijft enkele voorbeelden waarbij partijen onder omstandigheden voldoende hebben aan maatregelen van reorganisatorische aard (ofwel: onmiddellijke voorzieningen) als daardoor de gezonde verhoudingen worden hersteld.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring