Categorie actueel

Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding gepubliceerd

Wetsvoorstel modernisering concurrentiebeding gepubliceerd 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog open hand afbeelding (500 x 400 px) (48)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Advocaat Mark van Benthem schreef recent over plannen van de regering om het gebruik van concurrentie- en relatiebedingen in te perken. Het wetsvoorstel Wet modernisering concurrentiebeding (𝘩𝘦𝘵 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘴𝘵𝘦𝘭) is vorige week ter consultatie ingediend. Of het voorstel een wet wordt, moeten we nog afwachten. Dat er veranderingen op komst zijn is echter wel duidelijk. Lees in deze blog wat opvalt aan het wetsvoorstel.

Op hoofdlijnen vallen de volgende zaken op aan het voorstel:

  • De motie ziende op nietigheid van het concurrentiebeding bij minder dan 1,5 keer modaal salaris is niet in het voorstel verwerkt. Invoering hiervan wordt nader onderzocht
  • Uit de toelichting bij het voorstel volgt uitdrukkelijk dat de regels ook gelden voor het relatiebeding (MvT, p. 4).
  • Een concurrentie/relatiebeding is in álle arbeidsovereenkomsten – ook die voor onbepaalde tijd – nietig, tenzij uit een schriftelijke motivering bij het beding blijkt: i. waarom het beding nodig is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en ii. voor welke periode (maximaal 12 maanden) en welke geografische reikwijdte het beding geldt. Deze motiveringsplicht is zwaar. De motivering mag geen standaardclausule zijn die voor alle functies en alle werknemers wordt gebruikt. De motivering moet duidelijk maken waarom juist in dit specifieke geval de noodzaak bestaat om de goodwill en/of knowhow van de werkgever te beschermen.
  • Met het overeenkomen van het beding is de werkgever er nog niet. Wanneer de werkgever gebruik wil maken van het beding moet deze (in beginsel): i. uiterlijk 1 maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk aan de werknemer meedelen dat het beding wordt gebruikt en voor welke periode dat geldt, en ii. uiterlijk op de laatste dag van het dienstverband een vergoeding betalen aan de werknemer van de helft van het loon van de werknemer over de gehele periode waarin het beding wordt gebruikt (betaalt de werkgever niet op tijd, dan vervalt het beding, maar moet de werkgever de vergoeding nog steeds betalen).
  • Werkgever en werknemer kunnen in een overeenkomst waarmee de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd (de welbekende VSO) afwijken van de bepalingen over het gebruik van het beding en de daaraan gekoppelde vergoedingsplicht (voorstel artikel 7:653 lid 11 BW en MvT, p. 17)

𝗩𝗼𝗼𝗿𝗯𝗲𝗿𝗲𝗶𝗱𝗲𝗻 𝗸𝗮𝗻 𝗻𝘂 𝗮𝗹

Loop na voor welke functies het écht nodig is en schrijf alvast op waarom. Deze aanzet kun je als basis gebruiken als de wet wordt ingevoerd, maar kun je ook nu al gebruiken voor de motivering van de noodzaak van jouw concurrentie- en relatiebeding in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

De motiveringsplicht luistert nauw. Laat je dus tijdig adviseren door een specialist.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

De Palingsound is ver te zoeken bij FC Volendam: saga Team Jonk continues

De Palingsound is ver te zoeken bij FC Volendam: saga Team Jonk continues 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog voetbal afbeelding (500 x 400 px) (44)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Onlangs heeft de arbitragecommissie van de KNVB geoordeeld (vonnissen 1602 en 1603) dat Wim Jonk en Matthias Kohler hun arbeidsovereenkomst met FC Volendam niet hebben opgezegd en recht hebben op doorbetaling van hun loon vanaf 1 december 2023.

In een uitvoerig gemotiveerd vonnis kopt de arbitragecommissie de bal voor open goal in:

  • Het statement van Team Jonk in reactie op het ontslag van het bestuur door de RvC was niet gericht aan FC Volendam, maar aan de pers en was slechts in CC aan de perschef van FC Volendam toegezonden. Alleen al hierom is van een opzeggingshandeling geen sprake (rov. 46). Het zal FC Volendam vast niet hebben geholpen dat haar perschef verklaarde dat hij het statement ook niet als een opzegging had opgevat (rov. 32);
  • Het statement van Team Jonk was geen duidelijke & ondubbelzinnige verklaring gericht op het beëindigen van de arbeidsovereenkomst en dat is nu precies wat volgens vaste rechtspraak nodig is om te oordelen dat een werknemer zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd (rov. 41, 42, 45 en 53). Het ontbreken van duidelijkheid & ondubbelzinnigheid volgt onder meer uit het feit dat het statement: (1) geen opzeggingsdatum bevat en (2) stelt dat team Jonk zal “gaan” stoppen wat betekent dat het gaat om een gebeurtenis die nog moet plaatsvinden (rov. 47);
  • FC Volendam had het statement niet als opzegging mogen begrijpen, zéker niet zonder eerst nader onderzoek te hebben gedaan naar de bedoeling van het statement (rov. 50).

En passant merkt de arbitragecommissie nog op dat FC Volendam onder leiding van het inmiddels ontslagen bestuur en Team Jonk “aanzienlijke successen” heeft behaald door naar de Eredivisie te promoveren en zich daarin te handhaven (rov. 50 en 51).

In de verlening zal worden beslist of de arbeidsovereenkomsten van Jonk en Kohler moeten worden ontbonden en, zo ja, welke vergoedingen de heren dan eventueel meekrijgen. Gelet op de aangestipte successen en de stevige band tussen het ontslagen bestuur en team Jonk zou het zomaar eens kunnen dat Jonk en Kohler de wedstrijd in de verlenging naar zich toe zullen trekken (ontbinding, ernstig verwijtbaar handelen Volendam en een billijke vergoeding voor Jonk en Kohler?). We zullen zien…

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

De Hoge Raad laat het onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijvingen en preventieve garantievoorwaarden los

De Hoge Raad laat het onderscheid tussen primaire dekkingsomschrijvingen en preventieve garantievoorwaarden los 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog paard afbeelding (500 x 400 px) (43)
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Het onderscheid tussen een primaire dekkingsomschrijving en een preventieve garantievoorwaarde is niet langer relevant voor de vraag of een verzekerde een beroep toekomt op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De verzekerde kan voor ieder dekkingsbeperkend beding uit de verzekeringspolis een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.

Auteur: Taraneh Riyazi

HR 9 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:258

Wat is er precies gebeurd?

Een manege biedt buitenritten aan onder begeleiding. Tijdens een buitenrit valt een ruiter van zijn paard en loopt ernstig letsel op. Er waren geen gediplomeerde instructeurs mee tijdens de rit. De ruiter stelt de manege aansprakelijk voor zijn schade.

Deze procedure gaat om de vraag of NN, als aansprakelijkheidsverzekeraar van de manegehouder, dekking moet verlenen. De polisvoorwaarden bepalen dat aansprakelijkheid bij verhuur van paarden uitsluitend is verzekerd indien ruiter én instructeur een diploma hebben. Volgens NN is dit een primaire dekkingsomschrijving. Dat beding bepaalt de omvang van de dekking. Dit betekent dat de verzekeraar zo’n situatie (buitenritten zonder adequate begeleiding) niet wil verzekeren en er geen dekking is. Tot dit arrest werd gewezen kon de verzekerde de dekking niet uitbreiden met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW). Er was dus geen ruimte voor een verweer van een verzekerde dat het ontbreken van het vereiste diploma niets met het ongeluk te maken had.

Het hof: de verhuurclausule is een preventieve garantievoorwaarde

Het hof oordeelt dat deze polisvoorwaarde geen primaire dekkingsomschrijving is. Volgens het hof is een dubbele diploma-eis een ‘preventieve garantievoorwaarde’. Dat is een beding dat aan het kunnen inroepen van de dekking, een voorwaarde of verplichting verbindt. Een beroep door de verzekeraar op zo’n voorwaarde is onaanvaardbaar wanneer dit ongeval zich óók had voorgedaan als de begeleider en ruiter wél gediplomeerd waren. In dat geval is er geen causaliteit tussen het ongeval en het niet naleven van de voorwaarde. Het hof vindt dat dit ook hier het geval is. Daarom kan NN volgens het hof geen beroep doen op die uitsluiting. In cassatie werd geklaagd dat het oordeel van het hof, dat sprake is van een preventieve garantievoorwaarde, niet te rijmen is met de tekst van de verhuurclausule. Daarin stond dat de schade verband houdend met verhuur ‘uitsluitend’ is verzekerd als aangetoond is dat de ruiter én instructeur over de vereiste diploma’s beschikken.

Het onderscheid tussen een preventieve garantievoorwaarde en een primaire dekkingsomschrijving

De kwalificatie van een beding als een primaire dekkingsomschrijving of een preventieve garantievoorwaarde, was dus van belang bij de vraag  of er ruimte was voor een causaliteitsverweer. De Hoge Raad introduceerde het belang van dit onderscheid in het Valschermzweeftoestel-arrest. Het onderscheid was inderdaad,  zoals de Hoge Raad het formuleert: “niet steeds gemakkelijk te hanteren” en heeft vele pennen in beweging gebracht. De wijze van formulering van een clausule bepaalde in beginsel of er al dan geen ruimte was voor een causaliteitsverweer. Dit terwijl het een verzekerde niet altijd duidelijk was wat de precieze consequenties van de gebezigde formulering waren. Bovendien leidde de kwalificatie van een beding ook regelmatig tot discussie. Zie bijvoorbeeld ook mijn noot in de JA 2022/100 en 2024/40.

HR: geen onderscheid meer tussen primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarde

Deze discussies behoren nu tot het verleden. De Hoge Raad ziet aanleiding om het onderscheid tussen beide begrippen nu deels los te laten.

Een verzekerde kan nu ten aanzien van élk dekkingsbeperkend verzekeringsbeding in principe steeds een beroep doen op art. 6:248 lid 2 BW. Het is dus niet meer nodig om eerst het beding te kwalificeren als primaire dekking of preventieve garantie, voordat het beroep van de verzekerde op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid kan worden beoordeeld. De Hoge Raad noemt een paar gezichtspunten voor de beoordeling of een beroep op een beding onaanvaardbaar is. Deze zien vooral op de strekking van het beding:

  • Begrenst die het te verzekeren risico in algemene zin?
  • Is de bepaling bedoeld om de kans op schade te verkleinen of schade te beperken?
  • Ziet de bepaling op andere belangen dan het verkleinen van (de kans op) schade?

Verder slagen de klachten van NN dat het hof niet is ingegaan op een aantal door haar ingeroepen omstandigheden die aan een geslaagd beroep van de verzekerde op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in de weg kunnen staan. Zo heeft het hof de omstandigheid dat de verzekerde de voorwaarde willens en wetens niet heeft nageleefd, onbesproken gelaten. De Hoge Raad overweegt dat het hof heeft miskend dat het ontbreken van causaal verband tussen het niet-naleven van de voorwaarde en de schade, niet op zich zelf in de weg staat aan een succesvol beroep van NN op de verhuurclausule.

Exit onderscheid, wat betekent dit voor de praktijk?

  • Er vindt dus geen toetsing bij de poort meer plaats. De formulering van de polisvoorwaarde is niet meer leidend voor de vraag of er ruimte is voor toepassing van art. 6:248 lid 2 BW. Die ruimte is er als de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
  • Met het niet op voorhand afsnijden van diens beroep op art. 6:248 lid 2 BW wordt voor de verzekerde een eerlijker resultaat bereikt. De positie van de verzekeraar is hierdoor niet nadeliger geworden. Weliswaar is de toetsing aan de poort verdwenen, maar de verzekeraar kan nog steeds met succes een beroep doen op de voorwaarde.  Of een verzekeraar een beroep kan doen op de voorwaarde zal onder meer afhangen van de gezichtspunten die de Hoge Raad noemt met het oog op de strekking van de voorwaarde. De gedragingen van verzekerde kunnen echter ook relevant zijn zoals bijvoorbeeld de omstandigheid dat de verzekerde de voorwaarde willens en wetens niet is nagekomen.

In de JA van eind maart 2024 verschijnt een noot van mij bij deze uitspraak.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Kan pandhouder na mededeling de procedure van de pandgever tegen de debiteur overnemen?

Kan pandhouder na mededeling de procedure van de pandgever tegen de debiteur overnemen? 525 400 Ekelmans Advocaten
Blog pandhouder afbeelding (500 x 400 px) (39)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Er is een stil pandrecht. De pandhouder deelt op enig moment dit pandrecht mee. Hij mag daardoor de vordering innen. Mag hij de procedure van de pandgever overnemen?

HR 9 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:217

Wat is er precies gebeurd?

MFE vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat Stibbe tegenover haar wanprestatie heeft gepleegd. Zij vordert ook schadevergoeding. MFE heeft een stil pandrecht gevestigd op deze vordering op Stibbe.

Op enig moment deelt de pandhouder haar pandrecht mee aan Stibbe. Daardoor gaat de inningsbevoegdheid op haar over (art. 3:246 lid 1 BW). De pandhouder neemt een ‘Akte schorsing rechtsgeding’ (art. 225 Rv), waarin zij stelt bevoegd te zijn de procespositie van MFE over te nemen. MFE verzet zich hiertegen.

Volgens het hof is er in dit geval geen grond voor schorsing en overneming van het geding.

Het oordeel van de Hoge Raad

De HR stelt voorop dat de artt. 225 en 227 Rv de schorsing en hervatting van een procedure regelen. Art. 225 lid 1 Rv noemt gronden voor schorsing. Met schorsing en hervatting kan de partij bij wie zich een schorsingsgrond voordoet uit het geding stappen en zich laten vervangen door een ander. De schorsingsgronden kunnen niet worden ingeroepen door de wederpartij. De wederpartij kan wel de geldigheid van de schorsingsgrond betwisten.

Eén van de schorsingsgronden in art. 225 lid 1 Rv is de rechtsopvolging onder bijzondere titel (zoals overdracht).

De Hoge Raad beslist in deze zaak dat ook een pandhouder die inningsbevoegd is geworden, een beroep kan doen op schorsing. De HR stelt dit geval hier op één lijn met een rechtsovergang onder bijzondere titel.

Bij een rechtsovergang onder bijzondere titel kan de oorspronkelijke procespartij belang hebben om in het geding te blijven. Daarom is schorsing en hervatting niet mogelijk als zij zich verzet tegen overname van het geding . Dan wordt het geding voortgezet op naam van de oorspronkelijke partij. De rechtsopvolger of innings-bevoegde pandhouder kan dan door voeging of tussenkomst tot het geding toetreden.

De HR heeft in deze zaak de positie van een inningsbevoegde pandhouder dus iets versterkt.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht?

Ziet het verval ook op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die vóór misleiding zijn verricht? 525 400 Ekelmans Advocaten
JA noot Blog afbeelding (500 x 400 px) (37)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

In het vakblad Jurisprudentie Aansprakelijkheid (JA) 2024/23 schreef advocaat Taraneh Riyazi een annotatie onder de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 november 2023. Taraneh bespreekt in haar noot het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Uitspraak: ECLI:NL:RBOBR:2023:534

Een verzekerde die de verzekeraar met opzet probeert te misleiden bij een schadeclaim, verliest zijn recht op een uitkering (art. 7:941 lid 5). Denk aan een verzekerde die zegt dat meer spullen gestolen zijn dan in werkelijkheid het geval is. Met de opzet tot misleiding vervalt ook het recht van de verzekerde op een uitkering ten aanzien van de spullen die daadwerkelijk gestolen zijn.

Hoe zit het met het verval van recht bij fraude bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Als een verzekerde geen melding maakt van de verbetering van zijn gezondheidstoestand met de opzet een hogere uitkering te ontvangen, verliest hij in ieder geval het recht op een uitkering vanaf het moment van de misleiding. Of moet de verzekerde ook de in het verleden, wel op terechte gronden door de verzekeraar uitgekeerde bedragen, terugbetalen?

Meer weten over verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht?

U acteert in een snel veranderende wereld. Onze verzekeringsspecialisten kennen de details van uw markt. Uw werkterrein laat zich niet in één activiteit of in één juridisch deelgebied vangen. Daarom staan advocaten met verschillende aandachtsgebieden klaar om u te adviseren.

Ons team Verzekering & Aansprakelijkheid behartigt de belangen van grote en gespecialiseerde verzekeraars en hun verzekerden. Wij houden ons bezig met aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht in de breedste zin van het woord en werken voor zorgverzekeraars, schadeverzekeraars en levensverzekeraars.

Daar gaan we weer. Depothouders krantenwijken zijn werknemers: Mediahuis

Daar gaan we weer. Depothouders krantenwijken zijn werknemers: Mediahuis 525 400 Ekelmans Advocaten
Kranten Blog afbeelding (500 x 400 px) (36)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Wij schreven eerder over de Deliveroo-uitspraak en stelden begin dit jaar dat je op grond van deze uitspraak kritisch moet nagaan of je niet (waarschijnlijk toch) met werknemers werkt in plaats van zelfstandigen. In de Mediahuis-zaak wordt dit belang nog eens bevestigd. Lees hieronder waarom.

Uitspraak: ECLI:NL:GHAMS:2024:20

In de Mediahuis-zaak van 9 januari 2024 onderstreept het hof Amsterdam het belang van de Deliveroo-uitspraak:

  • het hof vat de rechtsregel van Deliveroo samen en loopt vervolgens alle gezichtspunten van de Deliveroo-uitspraak na (rov. 5.3 en verder). Andere omstandigheden komen, net als in de Uber-zaak, niet aan de orde;
  • het hof hecht weinig waarde aan de woorden van de overeenkomst, omdat de bepalingen in de praktijk van weinig betekenis zijn. De depothouders voeren een kerntaak van Mediahuis uit en Mediahuis heeft zelf ook werknemers in dienst die toezien op het distribueren van de krant. Het hof oordeelt vervolgens (rov. 5.15): “De daarbij door Mediahuis opgezette constructie doet aan die feitelijkheid niet af”.

Kortom (ik herhaal mijzelf, zie ‘Een goed begin van het nieuwe jaar: arbeidsrecht 2024’): Bekijk jouw overeenkomsten kritisch, leg deze in ieder geval langs de gezichtspuntenmeetlat van Deliveroo en kom in actie wanneer je tot de conclusie komt dat je (waarschijnlijk) met werknemers werkt. De gevolgen van herkwalificatie zijn namelijk groot. Zo krijg je bijvoorbeeld mogelijk te maken met vaste dienstverbanden en loondoorbetaling tijdens ziekte.

Meer weten over de verschillen tussen het werken met werknemers en opdrachtnemers (zzp’ers of contractors)? Bel of mail mij gerust voor een vrijblijvend gesprek.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Start van de verjaring: wanneer weet de benadeelde wie een fout maakte?

Start van de verjaring: wanneer weet de benadeelde wie een fout maakte? 525 400 Ekelmans Advocaten
verjaring
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

De verjaring van een schadeclaim begint, zodra de benadeelde weet dat hij schade lijdt door een fout van een bepaalde persoon. Dat criterium lijkt lekker recht-toe-recht-aan, maar de praktijk is vaak weerbarstig. In drie recente arresten ging de HR in op twee complicaties.

  • Toen een gebouw verzakte, was snel duidelijk dat er een fout was gemaakt. Maar de vraag was: wie van de drie bouwers was de schuldige?
  • In een renteswap-zaak maakten cliënten de Deutsche Bank een heleboel verschillende verwijten. Welk effect heeft dit op de verjaring?

Algemeen: wanneer begint de 5 jaarstermijn van art. 3:310 BW?

Een schadeclaim verjaart vijf jaar nádat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met zijn schade én de daarvoor aansprakelijke persoon. Dat startpunt is het moment waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een claim tegen de juiste persoon in te stellen. Daarvoor is nodig dat hij voldoende zekerheid heeft dat hij schade lijdt door een fout van die ander.

Hoe snel een benadeelde die zekerheid heeft, hangt af van zijn kennis: is hij zelf in staat de deugdelijkheid van de prestatie te beoordelen. Dat laatste benadrukte de Hoge Raad in het arrest Belastingadvies Malta (HR 9-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1603).

Een belastingadviseur had geadviseerd vennootschappen naar Malta te verplaatsen, zodat dividend onbelast zou blijven. De Fiscus legt daarna toch een aanslag op en er volgt een lange procedure bij de bestuursrechter. De belastingadviseur deed al die tijd geruststellende mededelingen: hij hield vol dat het goed zou aflopen. De Hoge Raad geeft aan dat dit soort mededelingen van invloed zijn op de start van de verjaring. Onder omstandigheden kán een benadeelde zelfs pas geacht worden voldoende zeker te weten dat hij schade heeft geleden door een fout van zijn adviseur, nádat hij een juridisch advies of een rechterlijke uitspraak heeft gekregen. Ik heb dit arrest uitvoeriger besproken in mijn nootDe verjaringstermijn bij beroepsfouten begint pas als de cliënt de fout doorheeft’ | VAST 2020 / B-0057. We zijn nu een paar jaar verder: hoe pakt dit uit?

Arrest 1

Een gebouw verzakt: wie van de drie bouwers maakte een fout?

HR 21 april 2023 ECLI:NL:HR:2023:653, NJ 2023/159

Een boer had in 2010 een silo laten bouwen, die in 2011 begon te verzakken. Duidelijk was dat er iets mis was gegaan bij de bouw, maar de vraag was wie van de drie bouwers een fout had gemaakt: de architect, de rekenaar of de aannemer?

De boer laat onderzoek doen, maar dat duurt lang. Pas in 2019 spreekt de boer de rekenaar aan. Volgens het Hof was de claim toen verjaard, omdat de boer al eind 2013 wist dat de rekenaar een fout had gemaakt: de aannemer had de rekenaar namelijk al in 2012 aangewezen als ‘schuldige’. De boer had de rekenaar toen gebeld. De rekenaar had aan de telefoon ontkend dat hij een fout had gemaakt en deed geruststellende mededelingen. Daarop mocht de boer echter niet meer vertrouwen volgens het hof, omdat de schade daarna in de loop van 2013 verergerde. De verjaring was volgens het hof op 1-1-2014 gaan lopen.

De boer ging in cassatie. Hij stelde dat voor hem toen nog helemaal niet duidelijk was wie van de drie een fout had gemaakt: hij was geen bouwdeskundige en moest nog bouwkundig onderzoek laten doen.

HR liet het oordeel van het hof echter in stand. Hoewel de boer een bouwkundige leek was, had hij in 2013 voldoende zekerheid dat de schade (mede) was veroorzaakt door een rekenfout van de rekenaar: de aannemer had hem gewezen op die fout. Dit arrest is kritisch ontvangen in de literatuur. Van Dijk (JA 2023/87) wijst erop dat met de beschuldiging van de aannemer de oorzaak van de schade nog niet duidelijk was; die moest nog blijken uit een onafhankelijk rapport. Bredenoord-Spoek & Van Hoogstraten (‘De invloed van beschuldigingen op het subjectieve kennisvereiste bij verjaring’, MvV 2023, nr. 11, p. 387 – 395) noemen het arrest zelfs ‘een ongelukkige misser’.

Arrest 2 en 3

Het ‘foutenfestival’ van Deutsche Bank bij renteswaps

HR 12 januari 2023, ECLI:NL:HR:2024:18 en ECLI:NL:HR:2024:19

Op 12 januari 2023 deed de HR uitspraak in twee zaken over renteswaps van Deutsche Bank. Een renteswap is een complex financieel product, dat bescherming biedt tegen stijgende rentes. Maar wat als de rente daalt? Dan kan de swap een negatieve waarde krijgen en het de kredietnemer juist geld kosten. Dit laatste gebeurde ook bij de kredietnemers in deze zaken. Kort nadat zij renteswaps hadden afgesloten, daalde de rente en leden zij financieel nadeel voor miljoenen euro’s.

Jaren later stellen zij Deutsche Bank aansprakelijk voor verkeerd advies. Volgens hen had de bank geen swaps mogen aanraden. De bank had haar advies onderbouwd met de verwachting dat de rente zou gaan stijgen; in werkelijkheid verwachtte de bank een rentedaling. De bank diende dus vooral haar eigen belang door de renteswaps aan te raden.

Volgens het hof is de vordering wegens schade door een verkeerd advies verjaard, omdat de kredietnemers al éérder wisten dat de bank zich schuldig maakte aan ‘mismanagement’ van de renteswaps: de bank kwam gemaakte afspraken niet na. De bank bracht meer rente, hogere opslagen of een risk fee in rekening. En de renteswaps hadden al snel een negatieve waarde. Ook zette de bank de kredietnemers steeds verder klem.

De Hoge Raad vernietigt het arrest, en benadrukt drie punten:

  • Dat de kredietnemers wisten dat zij verlies leden op de renteswaps, betekent nog niet dat zij ook wisten dat dat kwam doordat de bank een fout had gemaakt.
  • Ten tweede benadrukt de HR dat als de bank verschillende fouten heeft gemaakt, die fouten voor de verjaring niet op één hoop mogen worden gegooid. Dat de kredietnemers wisten dat de bank zich schuldig maakte aan ‘mismanagement’ van de renteswaps, betekent niet dat zij toen óók al wisten dat de bank de renteswaps adviseerde terwijl zij in werkelijkheid een rentedaling verwachtte. Die verwijten hebben een zelfstandig karakter, en de verjaringsvraag moet dus afzonderlijk worden beantwoord.
  • Tot slot verduidelijkt de HR – in aanvulling op het Malta-arrest – dat het ontbréken van geruststellende mededelingen niet zelfstandig kan bijdragen aan het oordeel dat de benadeelde daadwerkelijk bekend was met de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon.

Kortom, de ene zaak is de andere niet. Het is belangrijk het hof duidelijk te maken wat de benadeelde wist of niet wist over een fout. The devil is in the details.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Auteur

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Reorganisatie en de Ondernemingsraad. Hoe het niet moet: Spotify

Reorganisatie en de Ondernemingsraad. Hoe het niet moet: Spotify 525 400 Ekelmans Advocaten
Organisatie Blog afbeelding (500 x 400 px) (34)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Bij een belangrijk voorgenomen besluit tot reorganisatie van de onderneming heeft de Ondernemingsraad adviesrecht. Lees in deze blog van advocaat Mark van Benthem over het belang van het nauwkeurig beoordelen of een voorgenomen besluit advies- of instemmingsplichtig is.

Bij een belangrijk voorgenomen besluit tot reorganisatie van de onderneming heeft de Ondernemingsraad adviesrecht. Spotify ging ‘creatief’ om met de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) en dit pakte nadelig uit.
Lees in deze blog van advocaat Mark van Benthem over het belang van het nauwkeurig beoordelen of een voorgenomen besluit advies- of instemmingsplichtig is.

Reorganisatie: adviesrecht Ondernemingsraad bij een belangrijk voorgenomen besluit

De Ondernemingsraad (OR) heeft een adviesrecht wanneer sprake is van een voorgenomen besluit tot een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden en/of belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming (artikel 25 lid 1 aanhef en sub d/e WOR).

Een reorganisatie kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, onder één van deze twee opties worden begrepen. Noodzakelijk is dan wel dat het gaat om een belangrijk voorgenomen besluit. Is het besluit niet belangrijk, dan bestaat geen adviesrecht.

Spotify dacht ‘handig’ met de term belangrijk om te kunnen springen. Deze doorzichtige strategie pakt echter terecht nadelig uit. De Ondernemingskamer (OK) oordeelt in een op 10 januari 2024 gepubliceerde zaak  dat Spotify bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het reorganisatiebesluit heeft kunnen komen, en dat Spotify het besluit moet intrekken en de gevolgen daarvan ongedaan moet maken.

Waarom had Spotify beter kunnen en moeten weten?

Spotify wil wereldwijd circa 17% van haar werknemers ontslaan. In Nederland kwam dit percentage ‘toevallig’ uit op 11%, omdat het besluit zag op het ontslag van 19 werknemers, precies één werknemer minder dan de grens die geldt voor het melden van een collectief ontslag bij het UWV en de vakbonden.

Volgens Spotify is de omstandigheid dat een ontslag niet onder de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) valt een aanwijzing dat het besluit niet belangrijk is in de zin van artikel 25 WOR. Fout! En dit had Spotify moeten weten:

  • De OK oordeelde in 2017 dat een besluit van KLM niet belangrijk was, mede omdat dit niet zou leiden tot vermindering van het aantal arbeidsplaatsen. Hieruit kan worden afgeleid dat een besluit al snel belangrijk is, wanneer wel arbeidsplaatsen vervallen;
  • De OK oordeelde reeds in 2007 dat een besluit adviesplichtig is wanneer dit gepaard gaat met gedwongen ontslag van 3 van de 65 (5%) werknemers (JAR 2007/204 (TNT), rov. 2.4, 2.6 en 3.6).

Creatief met de Wet op de Ondernemingsraden?

Creatief zijn met de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Beter van niet. Niet alleen om aan de WOR te voldoen, maar gewoonweg omdat medezeggenschap jouw onderneming vooruit kan helpen. Sta open voor inzichten van de OR en doe daarmee je voordeel.

Weet waar je aan begint wanneer je twijfels hebt over de vraag of een voorgenomen besluit advies- of instemmingsplichtig is. De gevolgen zijn namelijk groot wanneer jouw inschatting fout is.

Advies nodig of vragen?

Het hart van arbeidsrechtelijke medezeggenschap bestaat uit het advies- en instemmingsrecht van de ondernemingsraad (OR). Die rechten zijn zeker niet denkbeeldig. De OR kan besluiten onder omstandigheden tegenhouden, ongedaan laten maken of vertragen als zijn rechten niet zijn gekend.

Het is dus van groot belang dat juist wordt beoordeeld of een voorgenomen besluit onder het advies- of instemmingsrecht valt en of de ondernemer vervolgens de OR juist en tijdig in het proces betrekt.

Vragen over de vormgeving en inhoud van medezeggenschap? Neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.

Meer lezen over dit onderwerp?

Groepsgewijs inlenen van personeel: altijd adviesrecht ondernemingsraad
Advies aan Hoge Raad in een belangrijke zaak: TUI moet met FNV onderhandelen over cao

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Discussie met je werknemer? Lees jouw cao secuur door!

Discussie met je werknemer? Lees jouw cao secuur door! 525 400 Ekelmans Advocaten
Kaars Blog afbeelding (500 x 400 px) (33)
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Ook in 2024 wordt het belang van zeer secuur lezen van de toepasselijke cao weer onderstreept. Op 5 januari 2024 betekende dit voor de Staat het verschil tussen het ongewild vastzitten aan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd versus een inmiddels geëindigde arbeidsovereenkomst.

Als jouw werknemer iets van je wil waar je niet op zit te wachten en deze rechten meent te kunnen ontlenen aan een bepaalde passage uit de cao, lees de (toelichting op de gehele) cao dan zeer secuur door en bepaal op grond daarvan of de werknemer in objectieve zin gelijk heeft. De partijbedoeling is in zo’n geval in beginsel namelijk irrelevant.

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd?

Wat speelde er in de zaak van 5 januari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:72)?

De werknemer maakt aanspraak op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat werknemer een structurele functie vervult en in artikel 2.1 van de cao Rijk (de cao) staat “U sluit een vaste arbeidsovereenkomst. Dit is alleen anders als u binnen de wettelijke mogelijkheden een tijdelijke arbeidsovereenkomst sluit (…) voor werkzaamheden die u slechts tijdelijk gaat uitvoeren.”

Die vlieger gaat niet op. De rechter oordeelt kort dat uit de tekst van de cao (en de aan de cao voorafgaande regeling) niet volgt dat het verboden is een werknemer tijdelijk op een structureel beschikbare arbeidsplaats te werk te stellen en dat het werkgevers vrij staat om gebruik te maken van een flexibele schil (rov. 4.5).

Dit oordeel is niet verrassend. Het is namelijk vaste rechtspraak dat een cao volgens ‘de cao-norm’ wordt uitgelegd: in principe zijn de woorden van de uit te leggen tekst, gelezen in het licht van de tekst van de hele cao, van doorslaggevende betekenis. Dit is een objectieve manier van uitleggen: de bedoeling van de betrokken partijen is alleen relevant wanneer deze volgt uit de (toelichting op de) cao. Zie bijvoorbeeld HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AI0737 (DSM/Fox) en HR 24 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1622 (Deliveroo). De tekst van de bepaling lijkt – hoe wrang dit ook voor de werknemer zal voelen – bezwaarlijk anders uit te leggen dan dat het de werkgever vrij staat ervoor te kiezen een flexibele schil aan te houden en bepaalde werkzaamheden slechts tijdelijk aan te bieden.

De manier waarop contracten worden uitgelegd

De hiervoor beschreven cao-norm wijkt af van de manier waarop contracten worden uitgelegd die alleen de positie van de contractspartijen zelf raken. In zo’n geval komt het bij uitleg van een tekst niet aan op de grammaticale betekenis daarvan, maar op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex). Overigens had een beroep op deze norm de werknemer waarschijnlijk ook niet gebaat. Hij had namelijk gesolliciteerd op een tijdelijke functie en wist dus waaraan hij begon (rov. 4.6).

De ene uitleg is de andere niet

Meer weten over de manier waarop contracten worden uitgelegd? Denk bijvoorbeeld aan de geheel andere manier van uitleggen van een vaststellingsovereenkomst waarover wij eerder schreven (’Vaar niet blind op de finale kwijting in je goede oude model vso’)? Ik praat je graag bij tijdens een kop koffie.

 

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteurs

Mark van Benthem is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en medezeggenschapsrecht en staat voornamelijk (inter)nationale ondernemingen, bestuurders en ondernemingsraden bij.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation

Ekelmans Advocaten versterkt team met Taraneh Riyazi als partner Cassatie & Expert Litigation 525 400 Ekelmans Advocaten
Advocaat Taraneh Riyazi
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Wij zijn blij met de komst van Taraneh Riyazi. Per 1 januari 2024 is zij gestart als partner bij Ekelmans Advocaten. Zij heeft meer dan 20 jaar ervaring als advocaat en heeft zich bekwaamd in zowel cassatie als het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Wij verwelkomen Taraneh terug, want eerder was zij al werkzaam als senior advocaat Cassatie en Verzekering & Aansprakelijkheid bij ons kantoor.

Taraneh is als cassatieadvocaat gespecialiseerd in het voeren van civiele procedures voor de Hoge Raad en behandelt zaken over de volle breedte van het burgerlijk recht. Daarnaast richt zij zich op het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit. Zij adviseert en procedeert in diverse verzekeringszaken, waaronder brandschade en verzekeringsfraude.

Taraneh staat bekend om haar deskundigheid en haar ondernemende houding. Zij adviseert cliënten en correspondenten duidelijk over de proces- en cassatiekansen. Zij publiceert ook regelmatig in juridische tijdschriften en is co-auteur van het Compendium Verzekeringsrecht. Naast haar werkzaamheden als advocaat is Taraneh docent bij verschillende  opleidingsinstituten en raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof Amsterdam.

“Taraneh was eerder werkzaam bij ons kantoor waar zij zich al had bekwaamd in cassatie. Zij keert nu terug met een schat aan ervaring op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Deze ervaring in combinatie met haar ondernemende en doelgerichte houding maken Taraneh tot een waardevolle aanwinst voor ons kantoor”, zegt David de Knijff, partner Cassatie & Expert Litigation bij Ekelmans Advocaten.

Meer lezen?

Bekijk voor meer informatie over Taraneh Riyazi haar profiel op onze website.

Dankzij haar ervaring als advocaat bij een grote verzekeraar, kent zij de verzekeringssector van binnenuit.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring