Categorie actueel

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk maart 2020

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk maart 2020 820 453 Ekelmans Advocaten
Hoge Raad
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Voor advocaten die op de hoogte willen worden gehouden van procesrechtelijke kwesties is er de Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk geschreven door onze sectie Cassatie. De nieuwsbrief Civiele Procespraktijk verschijnt vier keer per jaar.

In deze nieuwsbrief behandelen we de volgenden onderwerpen:

  • ‘Ex tunc’ toetsing bij beoordeling ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst?
  • Extra spreektijd pleidooi
  • Schorsing tenuitvoerlegging uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraken
  • Pandrecht op assurantieportefeuille als zodanig niet mogelijk
Ex tunc’ toetsing bij beoordeling ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst?

(HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283 en 284)
In zaaknr. 284 ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de g-grond met toekenning van een transitievergoeding. De werknemer stelt hoger beroep in en verzoekt herstel van de arbeidsovereenkomst. Daarná ontdekt de werkgever dat de werknemer zich in de periode vóór de ontbinding regelmatig toegang heeft verschaft tot zijn mailbox. De werkgever verzoekt het hof veroordeling van de werknemer tot terugbetaling van de transitievergoeding.

Het hof oordeelt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding én ernstige verwijtbaarheid en wijst het verzoek van de werkgever toe.

In cassatie klaagt de werknemer dat het hof ‘ex tunc’ had moeten toetsen en deze nieuwe informatie niet had mogen meewegen in zijn beslissing.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. Het navolgende schema geldt:

  1. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden:
    • Bij de beslissing of de kantonrechter de arbeidsovereenkomst terecht heeft ontbonden, moet het hof ‘ex tunc’ toetsen. De privacy schending dateert van vóór de ontbinding. Het enkele feit dat deze informatie pas later bekend is geworden, is niet relevant. De herkansingsfunctie van het hoger beroep is juist ook bedoeld om aanvullende feiten te presenteren.
    • Indien het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden, kan hij voorzien in herstel van de arbeidsovereenkomst óf een billijke vergoeding toekennen aan de werknemer. Bij de beslissing wélke voorziening het hof treft, moet het hof ‘ex nunc’ toetsen.

2. In zaaknr. 283 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst niet ontbonden. Bij de beslissing of de kantonrechter het ontbindingsverzoek terecht heeft afgewezen, moet het hof ‘ex nunc’ toetsen.

Extra spreektijd pleidooi

(HR 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1908)
Een advocaat doet een verzoek tot pleidooi en vraagt om spreektijdverlenging (art. 4.4 van het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven). Hij ontvangt alleen een beslissing op het pleidooiverzoek. In cassatie klaagt de advocaat dat het hof ten onrechte geen expliciete beslissing op het verzoek om spreektijdverlenging heeft genomen.

De Hoge Raad oordeelt dat uitgangspunt is dat het hof voorafgaand aan de pleidooizitting beslist op een verzoek om spreektijdverlenging en deze beslissing onverwijld kenbaar maakt aan partijen. Hoewel de verplichting om tijdig te beslissen op zo’n verzoek bij de rechter ligt aan wie dat verzoek is gedaan, neemt dat volgens de Hoge Raad niet weg dat een advocaat er zélf alert op moet zijn dat niet alleen op het pleidooiverzoek, maar óók over de spreektijdverlenging bij een pleidooiverzoek wordt beslist. Omdat de advocaat zélf niet heeft aangedrongen op een beslissing, strandt zijn klacht dat het hof in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld.

Schorsing van de tenuitvoerlegging uitvoerbaar bij voorraad verklaarde uitspraken

(HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026)
Tussen partijen is in geschil wie recht heeft op levering van een hotel. De rechter oordeelt dat de vrouw recht heeft op levering en veroordeelt de man tot ontruiming van het hotel. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De man ontruimt het hotel niet en gaat in hoger beroep. In dit kort geding vordert hij schorsing van de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe.

Het hof vernietigt dit vonnis en weigert de ontruiming te schorsen.

In cassatie klaagt de man dat het hof ten onrechte geen eigen belangenafweging heeft verricht.

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en geeft een nieuw kader voor de schorsing van de tenuitvoerlegging.

  1. Uitgangspunt is dat een uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is. Dit is anders als het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand een afwijking rechtvaardigt. Dit is zo als zijn belang zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij uitvoerbaarheid bij voorraad (zonder voorwaarde van zekerheidstelling).
  2. Bij de toepassing van de onder 1.) genoemde maatstaf in een incident of in kort geding moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen. NB: de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft (nog steeds) buiten beschouwing. De rechter mag wel meewegen of de uitspraak berust op een kennelijke misslag.
  3. Stelplicht eiser: als de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet eiser stellen en onderbouwen:
    • De uitspraak berust op een kennelijke misslag; of
    • nieuwe feiten van ná de uitspraak die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.

4. Het voorgaande geldt als de uitspraak niet onherroepelijk is, in  de volgende gevallen:

    1. In een incident tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad;
    2. In een incident tot zekerheidstelling;
    3. In een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging;
    4. In een kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging indien tegen de ten uitvoer te leggen uitspraak een rechtsmiddel is of nog kan worden ingesteld.

5. In een kort geding over de tenuitvoerlegging van een uitspraak die al in kracht van gewijsde is gegaan, geldt dat de schorsing alleen kan worden uitgesproken indien de (verdere) tenuitvoerlegging misbruik van bevoegdheid zou opleveren.

Pandrecht op assurantieportefeuille als zodanig niet mogelijk

(HR 6 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1909)
De Hoge Raad oordeelt dat een assurantieportefeuille geen goed is in de zin van art. 3:1 BW en om die reden niet vatbaar voor overdracht of verpanding. De portefeuille-overdracht ex art. 4:103 lid 4 Wft geschiedt door contractsoverneming (art. 6:159 BW) en is geen goederenrechtelijke overdracht.

De conclusie van A-G Rank-Berenschot geeft de achtergrond hiervan weer:

  1. Een assurantieportefeuille is het samenstel van overeenkomsten (tussen de assurantietussenpersoon en de verzekeraars respectievelijk de verzekeringnemers), de daaruit voortvloeiende (vorderings)rechten en goodwill. De overdracht van goodwill, dat geen vermogensrecht is in de zin van art. 3:6 BW, is slechts mogelijk door de goodwill te verdisconteren in de koopprijs voor de goederen. Ook de overdracht van een onderneming vereist levering van élk afzonderlijk onderdeel conform de daarvoor geldende voorschriften.
  2. De executie van een pandrecht op een assurantieportefeuille leidt tot praktische bezwaren. Een ‘portefeuillerecht’ zou als overdraagbaar vermogensrecht zodanig verweven zijn met de rechtsverhouding tussen de assurantietussenpersoon en de verzekeraar, dat bij een executieoverdracht ook deze rechtsverhouding zou moeten worden overgedragen. Een volledige portefeuille-overdracht zou dan ook de overdracht van het vermogensrecht plus contractsoverneming van de overeenkomst tussen de verzekeraar en de assurantietussenpersoon vereisen, hetgeen zou kunnen bij één, door vervreemder en verkrijger, ondertekende, akte, waarbij ook een akte ex art. 6:159 BW nodig is om de overeenkomst tussen de assurantietussenpersoon en verzekeringnemers over te dragen.

Contact

Aktuelles

Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis

Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis 1707 2560 Ekelmans Advocaten
Steunmaatregelen coronacrisis
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Naar aanleiding van het coronavirus zijn op 12 maart door de regering verschillende maatregelen genomen om liquiditeitsproblemen voor ondernemers te verminderen. Op 17 maart heeft het kabinet extra economische steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd middels het Noodpakket Banen en Economie. Wij zetten de maatregelen voor u op een rij.

Werktijdverkorting / Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW)

De regeling werktijdverkorting (WTV) is met onmiddellijke ingang ingetrokken. Als een ontheffing is verleend blijft deze van kracht. De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW) wordt zo spoedig mogelijk opengesteld. Deze regeling maakt het mogelijk om werkgevers sneller financieel tegemoet te komen om werkloosheid te voorkomen. De regeling kent een andere grondslag voor toekenning van financiële tegemoetkoming. Waar het bij de WTV ging om een verlies aan arbeidscapaciteit, geldt bij de NOW dat sprake moet zijn van omzetverlies. De regeling gaat niet ten koste van de WW-rechten van werknemers.

Een ondernemer die minimaal 20% omzetverlies verwacht kan bij het UWV voor drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen van maximaal 90% van de loonsom. Deze periode kan één keer met 3 maanden worden verlengd. Het UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming.

Hierdoor kan de onderneming haar personeel blijven doorbetalen. Voorwaarde is dat er geen personeel ontslagen mag worden om bedrijfseconomische redenen en dat de werkgever het loon van de werknemers blijft betalen. U kunt de tegemoetkoming aanvragen voor een omzetdaling vanaf 1 maart. Het betreft een voorschot. Achteraf zal de tegemoetkoming definitief worden vastgesteld en kan mogelijk worden teruggevorderd.

Tijdelijke inkomensondersteuning zzp /mkb

Zelfstandigen die door de coronacrisis in de problemen komen, kunnen voor een periode van drie maanden versneld aanvullende inkomensondersteuning krijgen voor levensonderhoud en/of een lening voor bedrijfskapitaal. De inkomensondersteuning vult het inkomen aan tot het sociaal minimum en hoeft niet te worden terugbetaald. Er is geen sprake van een vermogens- of partnertoets.

De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten. Het streven is het aanmeldproces binnen 4 weken na aanmelding af te ronden.

WW-premiedifferentiatie

Per 1 januari 2020 betalen werkgevers op grond van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. Werkgevers moeten met terugwerkende kracht de hoge WW-premie afdragen voor vaste werknemers die meer dan 30% hebben overgewerkt. Omdat dit tot ongewenste effecten kan leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is, zoals de zorg, zal dit worden aangepast.

Bovendien wordt de periode die werkgevers hebben om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen om aan te tonen dat een werknemer op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie, verlengd van 1 april 2020 tot 1 juli 2020.

Borgstelling MKB-Kredieten (BMKB)

Met de Borgstelling MKB-kredieten (“BMKB”) staat de overheid voor een deel borg voor ondernemingen die een lening willen afsluiten, maar aan de betrokken financier niet genoeg zekerheden kunnen bieden.

De BMKB wordt per 16 maart 2020 verruimd. De regeling is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte) en een jaaromzet tot maximaal 50 miljoen euro of een balanstotaal tot 43 miljoen euro.

In de huidige regeling bedraagt het borgstellingskrediet 50% van het krediet dat de financier verstrekt. De omvang van het borgstellingskrediet in de BMKB wordt verhoogd van 50% naar 75% voor maximaal 2 jaar.

Ook zzp’ers kunnen gebruik maken van de BMKB als zij een onderneming drijven in de vorm van een eenmanszaak, een VOF of een B.V.

Garantie Ondernemersfinanciering

MKB-bedrijven en (middel-)grote ondernemingen kunnen gebruik maken van de Garantie Ondernemersfinanciering-regeling (GO). Er wordt 50% garantie verstrekt op bankleningen en bankgaranties. Het maximum per onderneming ligt tijdelijk op 150 miljoen euro. De regeling wordt uitgevoerd via de banken.

Belastingmaatregelen

Getroffen ondernemers kunnen ongemotiveerd uitstel van belasting aanvragen. De Belastingdienst stopt de invorderingen dan direct. Dit geldt voor de inkomsten-, vennootschaps-, loon- en omzetbelastingen. Op een later tijdstip worden de aanvragen inhoudelijk beoordeeld. Verder wordt onder meer de invorderingsrente verlaagd naar 0,01% en worden geen verzuimboetes opgelegd.

Rentekorting startende ondernemingen

Microkredietenverstrekker Qredits voert een tijdelijke crisismaatregel in. Kleine ondernemers die geraakt worden door de coronacrisis wordt uitstel van aflossing aangeboden voor de duur van zes maanden, waarbij de rente gedurende deze periode automatisch wordt verlaagd naar 2%.

Noodloket

Er komt een compensatieregeling voor ondernemingen in sectoren die direct hard geraakt zijn door de regeringsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. Hierbij kan worden gedacht aan ondernemingen in de horeca en de evenementenbranche. Eis is wel dat de onderneming een fysieke inrichting buiten het eigen huis heeft. Deze bedrijven ontvangen op korte termijn een gift van 4000 euro. De voorwaarden van de regeling worden momenteel uitgewerkt.

Banken

Ook de banken treffen maatregelen. Kleinere ondernemingen met een financiering tot 2,5 miljoen euro kunnen een half jaar uitstel krijgen van de aflossing op hun leningen. Dat zijn ABN AMRO, ING, Rabobank, de Volksbank en Triodos Bank overeengekomen, zo heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) op 19 maart gemeld.

De banken zijn nog in gesprek over maatregelen voor grotere bedrijven, met een financiering van boven de 2,5 miljoen euro. “Het gaat hierbij om een minimumregeling waarop banken aanvullend maatwerk kunnen leveren voor zakelijke klanten”, aldus de NVB.

Juridisch advies

Indien u behoefte heeft aan juridisch advies over de gevolgen van het Coronavirus voor uw bedrijfsvoering neem dan contact op met Kossen@ekelmansadvocaten.com: +31 6 29 03 44 71.

Auteur

Actueel

Ekelmans & Meijer aanbevolen in Chambers Europe

Ekelmans & Meijer aanbevolen in Chambers Europe 1000 700 Ekelmans Advocaten
Chambers Europe 2020
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De toonaangevende internationale gids Chambers Europe heeft Ekelmans & Meijer opgenomen in de lijst met beste Nederlandse advocatenkantoren op het gebied van Verzekeringsrecht.

Chambers and Partners vergelijkt jaarlijks de prestaties van advocatenkantoren op belangrijke rechtsgebieden in 53 Europese landen. Per land stellen de onderzoekers vast welke advocatenkantoren en welke individuele advocaten tot de top behoren. Dit doen zij op basis van uitgebreid en onafhankelijk onderzoek, waarin ook cliënten gevraagd wordt de dienstverlening te beoordelen. Dat maakt de resultaten des te waardevoller.

Leading firm in Insurance

We zijn dan ook bijzonder trots dat Ekelmans & Meijer door Chambers wordt aanbevolen als ‘leading firm’ op het gebied van Verzekeringsrecht. Het team betreedt de rankings met een mooie Band 4-notering.

Chambers schrijft het volgende over ons Insurance-team:

Renowned for its litigation expertise and has a long track record advising on high-profile cases before the Supreme Court. Has a broad liability practice, covering professional, D&O and general liability concerning construction, property damage and marine. Particularly well known for its expertise regarding healthcare insurance matters.

Clients value the team’s depth of knowledge and quality of advice, with one stating: “They always do their very best and are a pleasure to work with. Most firms have the required knowledge but this firm knows how to use it to our advantage.” Another adds: “We enjoyed the personal approach. We felt like we knew what was going on, which gave us enough comfort during the process.”

Meer over de Chambers-ranking van Ekelmans & Meijer kunt u vinden op de website van Chambers.

Contact

Aktuelles

Werktijdverkorting vanwege het coronavirus

Werktijdverkorting vanwege het coronavirus 1707 2560 Ekelmans Advocaten
Steunmaatregelen coronacrisis
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Let op: op 17 maart jl. is de werktijdverkortingsregeling komen te vervallen. Het kabinet heeft extra economische steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd middels het Noodpakket Banen en Economie. Meer hierover leest u in onze blog ‘Steunmaatregelen voor bedrijven ter bestrijding van de coronacrisis’.

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kan het Coronavirus uitgroeien tot een pandemie. Het virus heeft tot een flinke ontregeling van het openbare leven in diverse landen geleid. Maar hoe gaat u als werkgever om met de gevolgen van het Coronavirus als het zich naar Nederland verspreidt? Of wellicht merkt u de gevolgen van dit virus al.

In deze update geven wij een overzicht van de mogelijkheid die u als werkgever heeft om (gedeeltelijk) gecompenseerd te worden indien u vanwege het Coronavirus een gedeelte van de arbeidscapaciteit van uw werknemers niet kunt benutten.

Werktijdverkorting

Als er tijdelijk minder werk is, kunnen ondernemingen in bepaalde situaties de werktijd van hun werknemers (tijdelijk) verkorten – de zogenaamde ‘werktijdverkorting’. Het moet dan gaan om buitengewone omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het Coronavirus aangemerkt als een dergelijke buitengewone omstandigheid.

Op grond van artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen kunt u als werkgever niet zomaar eenzijdig de werktijd van uw werknemers verminderen. Volgens lid 3 kunt u echter wel (tijdelijk) een ontheffing van dit verbod krijgen. De directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) is verantwoordelijk voor het verlenen van deze ontheffingen. Als de ontheffing is verleend, kan voor de niet-gewerkte uren van de werknemers een WW uitkering worden aangevraagd bij het UWV. De werkgever blijft verplicht het loon aan de werknemers door te betalen. UWV maakt de WW-uitkering vervolgens direct over aan de werkgever.

De inzet van de werktijdverkorting heeft loonbesparing tot gevolg. Zo kunt u de periode van onvoorziene omstandigheden overbruggen en wordt voorkomen dat werknemers overhaast worden ontslagen om (bijvoorbeeld) een dreigend faillissement te voorkomen. In het verleden is deze regeling onder meer ingezet tijdens de SARS-epidemie in 2002 en 2003 en de verschillende ebola-uitbraken van de afgelopen zes jaar.

Voorwaarden voor werktijdverkorting

Om in aanmerking te komen voor werktijdverkorting, moet u aan de voorwaarden uit de ‘Beleidsregels Ontheffing verbod van werktijdverkorting’ voldoen. Het gaat om de volgende voorwaarden:

  • Er moet sprake zijn van buitengewone omstandigheden– zoals aangegeven is het Coronavirus aangemerkt als buitengewone omstandigheid;
  • die tijdelijke vermindering van werkzaamheden tot gevolg heeft;
  • De werkvermindering moet het directe gevolg zijn van de buitengewone omstandigheden;
  • De vermindering moet minstens 2 en ten hoogste 24 kalenderweken duren;
  • Door deze vermindering kan minstens 20 procent van de aan de werkgever ter beschikking staande arbeidscapaciteit niet worden benut.

De ontheffing wordt niet verleend:

  • Over de periode voordat de aanvraag wordt gedaan;
  • Als de onderneming sowieso al teveel personeel heeft;
  • Als vermindering van de werkzaamheden samenhangt met een staking.

Nb. Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan geen werktijdverkorting worden aangevraagd. Voor hen bestaat namelijk geen loondoorbetalingsverplichting.

Werktijdverkorting aanvragen

Werktijdverkorting kan alleen digitaal worden aangevraagd, middels het formulier op de website van het UAW. Verzoeken die op een andere manier worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Er geldt een wachttijd van twee weken vanaf het indienen van het verzoek. Als de werktijdverkortingsontheffing wordt verleend, dan wordt deze verleend vanaf de kalenderweek waarin de aanvraag is ingediend.

Als de vergunning wordt verleend, moet dit direct worden gemeld bij het UWV. Vervolgens kunt u (met instemming van uw werknemer) een WW-uitkering aanvragen voor de werknemers voor wie er door omstandigheden minder werk is. Als de werknemer aan de voorwaarden voor een WW-uitkering voldoet, zal de uitkering aan u worden overgemaakt.

De ontheffing wordt verleend voor maximaal 6 weken, maar kan tot driemaal toe met een periode van 6 weken worden verlengd. De totale periode van werktijdverkorting is dus maximaal 24 weken.

Vragen

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande tekst, neem dan gerust contact op met onze sectie Arbeidsrecht via 070-374 63 00.

Contact

Actueel

Is een bestuurder aansprakelijk voor selectieve betaling na een faillissementsaanvraag?

Is een bestuurder aansprakelijk voor selectieve betaling na een faillissementsaanvraag? 1200 871 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten cliënt tijd
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Wat is de norm voor bestuurdersaansprakelijkheid voor het doen van selectieve betalingen aan een schuldeiser ná de (eigen) faillissementsaanvraag? Is dat niet onrechtmatig, tenzij er sprake is van bijkomende omstandigheden? Of is dat wél onrechtmatig, tenzij er sprake is van een rechtvaardigingsgrond? De Hoge Raad geeft in zijn arrest van 17 januari 2020 antwoord op die vragen.

Voorafgaand aan het faillissement

De bestuurder van A B.V. (A) heeft een eigen aangifte tot faillietverklaring van A ingediend. Na de aanvraag, maar vóór de faillietverklaring van A wordt een schuldeiser van A in opdracht van A door B B.V. (B) betaald. A en B worden door dezelfde persoon bestuurd. Die betaling wordt vervolgens in de rekening-courantverhouding tussen A en B als een creditbedrag voor B geboekt. Het resultaat van deze zetten is dat vlak vóór het faillissement van A (via B) ‘nog snel’ een schuldeiser van A is voldaan.

Na faillietverklaring: vordering onrechtmatige daad

Wanneer A niet lang daarna door de rechter failliet wordt verklaard, verzet de curator zich tegen zojuist genoemde betaling. De curator wil deze betaling ongedaan maken en voert aan dat deze paulianeus, selectief en onrechtmatig is. De curator houdt de zojuist genoemde bestuurder hiervoor mede aansprakelijk. De rechtbank wijst alle vorderingen af, waaronder de tegen A gerichte vordering op grond van de faillissementspauliana. In hoger beroep en cassatie speelt alleen nog de vraag naar aansprakelijkheid van de bestuurder op grond van onrechtmatige daad.

Hoger beroep: bijkomende omstandigheden voor bestuurdersaansprakelijkheid

Volgens de curator heeft de bestuurder onrechtmatig gehandeld tegen de gezamenlijke schuldeisers door A selectief een schuldeiser van A (via B) te laten betalen, terwijl de bestuurder al eerder het faillissement van A had aangevraagd.

Het hof overweegt dat voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarmee wordt gedoeld op de zogenoemde “Ontvanger/Roelofsen”-maatstaf. Deze is ook van toepassing wanneer het gaat om een betaling in het zicht van faillissement. Dat de bestuurder wéét dat het faillissement onafwendbaar is op het moment van betaling, levert op zichzelf geen ernstig persoonlijk verwijt op .

Hiervoor zijn bijkomende omstandigheden vereist. Te denken valt aan samenspanning tussen de bestuurder en schuldeiser met de bedoeling om de rest van de schuldeisers te benadelen. Of een persoonlijk belang van de bestuurder bij betaling aan de schuldeiser in kwestie. Juist dergelijke bijkomende omstandigheden zijn onvoldoende gebleken, aldus het hof. Het hof wijst daarom de vordering van de curator af. De curator stelt cassatieberoep in bij de Hoge Raad.

Hoge Raad: betaalautonomie bestuurder

De Hoge Raad verwijst in zijn beoordeling naar het Ontvanger/Roelofsen-arrest. De betrokken bestuurder kan slechts voor selectieve betaling persoonlijk aansprakelijk worden gehouden, indien zijn handelen ten opzichte van de benadeelde schuldeiser(s) in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Vervolgens toetst de Hoge Raad of het gerechtshof deze maatstaf juist heeft toegepast. Hierbij komt het in vergaande mate aan op de waardering van de feiten zoals door het hof vastgesteld. Dat feitelijke oordeel is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk en behoefde niet uitvoeriger te worden gemotiveerd.

De Hoge Raad had ook anders kunnen beslissen. Ik wijs op de beoordeling van de advocaat-generaal in deze zaak. De A-G concludeert namelijk tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Hij meent dat sprake is van onrechtmatig handelen tegenover de overige onbetaald gebleven schuldeisers, wanneer de bestuurder op het moment van de selectieve betaling wist of behoorde te weten dat andere schuldeisers onbetaald zouden blijven, althans daarmee ernstig rekening had moeten houden. De bestuurder zou in dat geval aansprakelijk zijn, tenzij er een rechtvaardigingsgrond is voor die selectieve betaling.

De Hoge Raad gaat hier dus niet in mee en bevestigt het principe van ‘betaalautonomie’. Het staat de bestuurder vrij selectieve betalingen te doen, tenzij er (bijzondere) omstandigheden zijn een persoonlijk ernstig verwijt opleveren en die maken dat hij toch aansprakelijk is. Zulke bijzondere omstandigheden werden in deze zaak niet vastgesteld. Een en ander benadrukt het belang van een goede procesvoering door partijen. Daarin is mede een onontbeerlijke rol voor de advocaten weggelegd.

Actueel

50 tinten zorg: van een memo naar een compleet overzicht van het zorgverzekeringsrecht

50 tinten zorg: van een memo naar een compleet overzicht van het zorgverzekeringsrecht 2560 1707 Ekelmans Advocaten
overzicht zorgverzekeringsrecht
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Op 16 januari 2020 nam Petra van Holst, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland, het eerste exemplaar van het boek ‘De Zorgverzekering’ in ontvangst van Jan Ekelmans. Dit nadat Jan aan de tand was gevoeld door Koen Venekamp, adviseur public affairs bij Zorgverzekeraars Nederland. Een korte impressie van dit gesprek.

Waarom heb je dit boek geschreven?

Ik kreeg van jonge collega’s vaak vragen over het zorgverzekeringsrecht. Voor hen wilde ik alle relevante informatie beschikbaar maken in een compleet overzicht. Wat begon als idee om een memo te schrijven over het zorgverzekeringsrecht, eindigde in een compleet boek.

Op de voorkant van je boek staat de kubus van Rubik. Waarom?

Als mensen aan zorgverzekeringen denken, hebben ze vaak de associatie ‘moeilijk’ of complex. Dat klopt ook wel, maar als je blijft doorspitten, dan ga je het uiteindelijk begrijpen. Wat dat betreft is het net als de kubus van Rubik: complex, oplosbaar én leuk om te doen.

Hoe heb je het schrijfproces ervaren?

Het schrijven was vooral het verzamelen van materiaal en het aanbrengen van structuur in het oerwoud aan regels en gebruiken. Het was een continu proces van grip krijgen op de werkelijkheid. Bij zorgverzekeringen zijn erg veel spelers betrokken én veel verschillende disciplines. Als je alleen al kijkt naar de juridische disciplines, dan heb je o.a. te maken met contractenrecht, mededingingsrecht, tuchtrecht en privacyrecht. Daarnaast zijn er telkens nieuwe ontwikkelingen waar je rekening mee moet houden. Het schrijfproces heeft me nog meer inzicht gegeven in deze wereld.

Moet je jurist zijn om het boek te begrijpen?

Ik denk het niet. Ik gebruik korte zinnen en zo min mogelijk jargon. Bij het schrijven had ik eerst mijn jonge collega’s in gedachten: het boek moest hen zo snel mogelijk inwerken. Al snel had ik ook de mensen bij zorgverzekeraars en zorgaanbieders in mijn achterhoofd. Door die brede doelgroep uit veel verschillende disciplines werd het nog belangrijker om toegankelijk te schrijven. Als de eerste reacties van de meelezers kloppen, dan is dat ook gelukt.

Welke ontwikkelingen zie je in de zorg?

Er zijn veel ontwikkelingen, maar de belangrijkste is toch wel het permanente spanningsveld tussen de groeiende behoefte aan zorg én de beperking van financiële middelen. We staan voor de uitdaging om de zorg toegankelijk, kwalitatief hoogwaardig én betaalbaar te houden. Dat leidt tot kansen én wrijving op allerlei gebied. Bijvoorbeeld over tarieven voor ongecontracteerde zorg. Daar gaat veel juridische inspanning én geld in zitten dat aan zorg besteed zou kunnen worden. En dat is nog maar één van de voorbeelden waar het beter kan.

Is jouw boek objectief?

Ja. Ik heb het zo objectief mogelijk willen schrijven. Daarom heb ik zo veel mogelijk bronnen verzameld. Daardoor laat ik ook verschillen van inzicht tot leven komen. En: wat ik beweer, heb ik met die bronnen willen staven. Het boek heeft daarom ook behoorlijk wat voetnoten. Wie onderbouwing of verdere verdieping zoekt, kan daarin terecht. Mijn doel was om een helder beeld te geven van het zorglandschap: dat kan alleen als je zo objectief mogelijk bent.

Het moet even geduurd hebben voor je dit boek af had. Wat vond je thuisfront daarvan?

Thuis werd ik scherp gehouden. Het boek werd steeds tot de grond toe afgebroken. Te beginnen met de titel, die volgens onze zoons te saai was. “Het is spannend of het verkoopt niet” was hun devies. Als het aan hen had gelegen, was de titel van het boek ‘50 tinten zorg’ geworden.

Contact

Aktuelles

Hoe werkt schadevergoeding bij privacy schending?

Hoe werkt schadevergoeding bij privacy schending? 1900 1357 Ekelmans Advocaten
Anne-Mieke Dumoulin-Siemens-Ekelmans Advocaten
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Bij overtreding van de privacyregels heeft de betrokkene recht op vergoeding van de geleden schade door de verantwoordelijke partij. In de AVG wordt het begrip ‘schade’ breed geïnterpreteerd. Het is de bedoeling van de AVG dat een betrokkene volledige en daadwerkelijke vergoeding van de door hem geleden schade ontvangt. Moeten ondernemingen zich nu wapenen tegen een overmaat aan claims van betrokkenen?

In het afgelopen jaar zijn in Nederland meerdere schendingen van het recht op bescherming van persoonsgegevens aan de rechter voorgelegd. Hoewel in ieder van deze procedures werd vastgesteld dat de regels van de AVG geschonden waren, hadden de respectievelijke betrokkenen alsnog aan te tonen dat zij schade hadden geleden. De beslissing over toekenning van schadevergoeding moet volgens de rechtspraak met inachtneming van zowel de AVG als het Nederlandse schadevergoedingsrecht worden genomen. De bewijslast die het Nederlandse schadevergoedingsrecht aan een betrokkene oplegt, maakt het voor hem of haar niet eenvoudig om schade als gevolg van een schending van de AVG vergoed te krijgen.

Nederlands schadevergoedingsrecht

Volgens Nederlands recht kan de betrokkene zowel materiële als immateriële schade vorderen. Dat is makkelijker gezegd dat gedaan. De betrokkene zal allereerst zijn schade moeten concretiseren. Welke materiële schade is geleden? Ervaart de betrokkene stress als gevolg van de gedachte dat zijn gelekte data kunnen worden misbruikt? Of is er sprake van reputatieschade? Daarnaast is er de vraag hoe hoog de schade is. Hoe begroot je bijvoorbeeld reputatieschade? Ten derde staat de betrokkene voor de taak het causaal verband aan te tonen tussen de door hem geleden schade en de schending van de AVG door de verantwoordelijke.

Schending AVG in andere landen

In andere landen wordt anders met AVG-schade omgegaan. Zo is recent in Engeland schadevergoeding toegewezen zuiver en alleen wegens schending van de AVG. De rechter overwoog in deze kwestie dat de betrokkene recht heeft op een vergoeding ook wanneer er geen schade aangetoond kan worden.

Er is wat voor te zeggen dat de enkele schending van de verplichtingen uit de AVG voldoende zou moeten zijn voor de conclusie dat de schade van een betrokkene moet worden vergoed. Zo is artikel 82 AVG immers geformuleerd: overtreding van de privacyregels in de AVG leidt tot een recht op schadevergoeding voor de betrokkene.

Past de Nederlandse rechter de AVG correct toe?

Hoe verhoudt zich de risicoaansprakelijkheid in de AVG met de schuldaansprakelijkheid in het Nederlandse recht? Is het nu zo dat de betrokkene via het nationale recht een ‘volledige en daadwerkelijke’ vergoeding ontvangt van de door hem wegens schending van de AVG geleden schade? Dat is immers de bedoeling van de AVG. Een antwoord op deze vraag moet worden gegeven door het Europees Hof van Justitie. Het Hof kan zich daarover pas uitspreken, nadat de nationale gerechten prejudiciële vragen aan het Hof hebben gesteld.

Collectieve actie en schuldaansprakelijkheid AVG

De Wet afwikkeling massaschade collectieve actie die per 1 januari 2020 in werking is getreden, maakt het mogelijk in een collectieve actie schadevergoeding wegens schending van de AVG te vorderen. Voordelen van een collectieve actie zijn dat de vaak hoge kosten kunnen worden gedeeld en dat betrokkenen experts kunnen inhuren om de omvang van de schade en het causaal verband in kaart te brengen. Via een collectieve actie kan de druk op de verantwoordelijke worden verhoogd, hetgeen ertoe kan leiden dat deze sneller bereid is een buitengerechtelijke regeling te treffen.

Echter, evenals in een individuele procedure zullen de betrokkenen ook in een collectieve actie hun schade moeten concretiseren, de omvang daarvan moeten bewijzen en het causaal verband moeten aantonen.

Risico op massaclaims wegens schending AVG beperkt

Moeten ondernemingen serieus rekening gaan houden met (massa)claims van betrokkenen wegens schending van de AVG? Het risico daarop lijkt beperkt, zolang de rechters in Nederland bij schendingen van de AVG de ‘volledige en daadwerkelijke’ vergoeding blijven vaststellen met inachtneming van het Nederlandse schadevergoedingsrecht. Dit neemt niet weg dat bedrijven hun verplichtingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens serieus moeten nemen. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met onze Privacy Desk.

Auteur

Aktuelles

Unclear clauses in a bourse policy

Unclear clauses in a bourse policy 150 150 Ekelmans Advocaten
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

This article will discuss in which way an unclear clause in a bourse policy, concluded on the Dutch insurance bourse on the basis of co-insurance, should legally be determined. This is relevant because the insurer and the policyholder at the bourse usually do not discuss the policy wording, but rather use a wording that is often used at the bourse.

This topic is recently discussed in an opinion of the Procurator-General of the Dutch Supreme Court in a case in which Ekelmans represented the insurers in the Supreme Court trial.

Bourse policies

In the Netherlands, insurance is taken out either directly from an insurance company (on the basis of a company policy) or with the help of a broker through the Dutch insurance bourse (on the basis of a so called bourse policy). These different insurance products follow different rules whenever there is a dispute concerning the meaning of the policy wording at hand. Bourse policies are mainly taken out for grave and complex risks when coverage is not provided by just one insurer, but by multiple insurers. In the Netherlands this is often called co-insurance. An example might be the insurance of a big ship.

Usually, a professional bourse broker assists the future policyholder. Therefore, the policy between the insured and the insurer is mainly formed through negotiations between the insurer and the intermediary bourse broker. In co-insurance, the policyholder concludes an individual agreement with each participating insurer, always for the percentage the concerning insurer has accepted the risk for.

Thus, the professional bourse broker, acting as an intermediary on behalf of the aspiring-policyholder, offers the insurable risk(s) to the bourse insurer. A distinctive feature of a bourse policy is that the policy is concluded within a circuit of professional bourse brokers and insurers and that the policy wording is concluded through negotiations between these professional bourse brokers and insurers.

Explanation of an unclear clause

Within this framework, it is important to understand how an unclear wording should be interpreted in the event of a conflict.

In the case Chubb/Dagenstead (2008) The Dutch Supreme Court ruled that for the interpretation of a policy wording concluded on the insurance bourse, the focus should particularly be on the phrasing of the clauses and related comments, in light of the policy wording as a whole.

Recently, Ekelmans has assisted insurers at the Dutch Supreme Court in such a dispute with the insured. The case concerned a policy wording that was concluded on the insurance bourse on the basis of co-insurance. The Procurator-General of the Dutch Supreme Court argued that – besides the phrasing of a clause – judges should specifically take note of:

  • the meaning of the used term(s) in common speech;
  • the meaning of the used term(s) in a specific setting, for example the meaning of the term(s) within the insurance bourse circles;
  • the purpose of the specific clause and the nature of the insurance;
  • the ‘plausibility of the legal consequences to which various text interpretations could lead’ in case the phrasing of the clause offers (too) little grip for the case.

Knowledge of the bourse broker

Furthermore, the (assumed) knowledge of the bourse broker who represented the insured can also affect the interpretation of the wording . The legal allocation of the (assumed) knowledge of the bourse broker regarding the meaning of the product or the clause to the insured is not only based on the fact that a bourse broker (as a representative of the policyholder) concludes the insurance agreement on behalf of the policyholder, but also on the fact that the policy conditions are (mainly) the outcome of negotiations within bourse circles. This implies that the (assumed) knowledge of the bourse broker on the matter at hand can be hold against the policyholder whenever interpretation of an unclear wording needs to be established in a Dutch court of law.

Bron: Insurance Law Global

Auteur

Aktuelles

Wet Arbeidsmarkt in Balans – een kort overzicht

Wet Arbeidsmarkt in Balans – een kort overzicht 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Wet arbeidsmarkt in balans
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

De Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) geldt sinds 1 januari 2020. Met deze nieuwe wet worden enkele onbedoelde gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) rechtgezet en werkgevers (nog) meer gestimuleerd mensen in vaste dienst te nemen. In dit blog geven wij een kort overzicht van de belangrijkste wetswijzigingen.

1. Ketenregeling – 3 x 3 x 6

Door de ketenregeling kunnen werkgevers niet onbeperkt arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd afsluiten. Na een onafgebroken aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ontstaat automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Met de WAB wordt de ketenregeling verruimd van twee naar drie jaar, net als vóór de WWZ. Het maximum is weer drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten in drie jaar. Na een onderbreking in de keten van meer dan zes maanden begint een nieuwe keten te lopen.

Bij CAO kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor bijvoorbeeld seizoenswerk.

2. Oproepkrachten – meer zekerheid

Een werkgever moet zijn oproepkracht minimaal vier dagen van tevoren oproepen. Doet hij dit later, dan hoeft de oproepkracht geen gehoor te geven aan de oproep. Als de werkgever de oproep daarna wijzigt of intrekt, dan moet de werkgever de afgesproken uren uitbetalen.

Als de arbeidsovereenkomst van de oproepkracht twaalf maanden heeft geduurd, is de werkgever verplicht de oproepkracht binnen één maand een vaste arbeidsomvang aan te bieden. De arbeidsomvang moet minstens het gemiddeld aantal uitbetaalde uren in de laatste twaalf maanden zijn. Doet de werkgever dit niet, dan heeft de oproepkracht recht op loon over de gemiddelde arbeidsomvang van de laatste twaalf maanden.

Als de werknemer een oproepovereenkomst heeft, moet dit op de loonstrook staan.

3. Payrolling – nieuwe benoemde overeenkomst

Met de WAB is de payroll-overeenkomst geïntroduceerd. Er is sprake van payrolling als een payroll-werkgever werknemers aan opdrachtgevers ter beschikking stelt, maar daarbij geen “allocatieve” activiteiten (denk aan werving, selectie en bemiddeling) heeft verricht. Het zal in de praktijk waarschijnlijk lastig zijn om duidelijk onderscheid te maken tussen payroll-werkgevers en uitzendwerkgevers.

Payroll-werknemers hebben dezelfde rechtspositie en arbeidsvoorwaarden als werknemers die direct in dienst zijn bij de opdrachtgever. Voor werkgevers is payrolling daarom waarschijnlijk duurder en minder flexibel.

4. Cumulatiegrond – nieuwe ontslaggrond en vergoeding

De “i-grond”, ook wel cumulatiegrond, is een nieuwe mogelijkheid om een werknemer te ontslaan. Onder de WWZ kon ontslag alleen als er één enkel ontslaggrond volledig werd onderbouwd. Nu kan ontslag ook als er een combinatie van ontslaggronden gedeeltelijk is onderbouwd.

Ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst op de i-grond, dan kan hij tot 1,5 keer de transitievergoeding toekennen. Dit is compensatie voor het feit dat de werkgever niet één (afzonderlijke) redelijke grond voldoende kon onderbouwen.

5. Transitievergoeding – verschuldigd vanaf dag één

De transitievergoeding is vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst, en dus al tijdens de proeftijd, verschuldigd. De hoogte van de transitievergoeding is nog steeds afhankelijk van de duur van het dienstverband – een derde maandsalaris per volledig dienstjaar. Eindigt de arbeidsovereenkomst tijdens het jaar, dan wordt de transitievergoeding naar rato berekend. Het verschil tussen vaste en tijdelijke werknemers is nu minder groot.

De regels waardoor oudere werknemers, en werknemers die langer dan tien jaar in dienst zijn, een hogere transitievergoeding kregen zijn vervallen. Ook de overbruggingsregeling voor MKB-bedrijven met minder dan 25 werknemers is vervallen. De transitievergoeding is in een aantal gevallen dus lager.

6. WW-premiedifferentiatie

De sectorindeling voor WW-premiedifferentiatie is verdwenen. Er is één landelijke WW-premieregeling voor alle werkgevers. Werkgevers betalen (kort gezegd) een lagere WW-premie voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die een vaste arbeidsomvang hebben.

Om voor de lage WW-premie in aanmerking te komen moet op het loonstrookje van de werknemer staan;

    • Dat er een vaste arbeidsomvang is overeengekomen;
    • Dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan.

Om onder de lage WW-premie te kunnen vallen moet de arbeidsovereenkomst ook schriftelijk zijn aangegaan. Is een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet schriftelijk overgegaan in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, omdat dit bijvoorbeeld over de telefoon is afgesproken, dan krijgen werkgevers nog even de tijd om dit vast te leggen. Vanaf 1 april 2020 moet een (door beide partijen ondertekend) schriftelijk addendum of schriftelijke arbeidsovereenkomst in de loonadministratie aanwezig zijn.

Voor uitgebreide informatie over de WAB, en vragen over wat deze nieuwe wetgeving voor u betekent, kunt u terecht bij ons Team Arbeidsrecht.

Contact

Aktuelles

Vers van de pers: De zorgverzekering

Vers van de pers: De zorgverzekering 2560 1920 Ekelmans Advocaten
Boek De Zorgverzekering
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

De eerste druk van het boek ‘De Zorgverzekering’ van Jan Ekelmans is zojuist verschenen. Vanmiddag overhandigt Jan het eerste exemplaar aan Petra van Holst, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland. Het boek is te bestellen via Boom Juridisch.

Markt met 80 miljard omzet

In dit boek brengt Jan Ekelmans het speelveld van de zorgverzekering laag voor laag in kaart. Met het boek in de hand kunnen zorgverzekeraars, zorgaanbieders, toezichthouders, consumenten en hun adviseurs beter en sneller kiezen wat hen te doen staat. En: met meer plezier!

De verzekerde gezondheidszorg is een markt met 80 miljard omzet. In kaart brengen wat daar gebeurt, is een uitdaging. Dit boek pakt die uitdaging op. Met een focus op vier thema’s: de verschillende verzekeringen (de zorgverzekering, de verzekering onder de Wet langdurige zorg en de aanvullende verzekering), de rechtsverhouding tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, de bescherming van privacy en de mogelijke doorbreking daarvan én het toezicht op naleving door zorgverzekeraars met controles en fraudeonderzoeken en de aan de uitkomsten van die onderzoeken te verbinden gevolgen.

Praktische aanpak

Het boek heeft een praktische aanpak met aandacht voor gezichtspunten voor te nemen beslissingen, praktijkvoorbeelden, toekomstige ontwikkelingen en bronnen voor verdieping en verdere toepassing. Het bevat een schat aan feitelijke en juridische informatie die niet eerder zo vergaard, geordend en toegankelijk gemaakt is.

Over de auteur

Jan Ekelmans is advocaat en partner bij Ekelmans & Meijer advocaten. Hij wordt beschouwd als een autoriteit op het gebied van verzekeringsrecht in Nederland. Verzekeraars vragen hem om advies bij complexe en politiek gevoelige zaken. Jan was jarenlang raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en lid van de adviescommissie die het parlement en de regering adviseert over burgerlijk procesrecht. Zijn uitgebreide ervaring met het zorgverzekeringsrecht stelt hem in staat om een helder overzicht te geven van het juridische zorglandschap in Nederland.

Contact

Aktuelles

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring