Categorie actueel

Ekelmans & Meijer expertpartner van Verbond van Verzekeraars

Ekelmans & Meijer expertpartner van Verbond van Verzekeraars 2560 1400 Ekelmans Advocaten
Verbond van Verzekeraars Ekelmans
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Ekelmans & Meijer Advocaten is vanaf vandaag officieel expertpartner van het Verbond van Verzekeraars. Ons kantoor deelt zijn kennis en ervaring met de leden van het Verbond op het gebied van privacyrecht en fraudebeheersing.

Ekelmans & Meijer is al jaren een juridische vraagbaak voor het Verbond. De stap naar expertpartner was daarom gauw gezet.

“Het is een vanzelfsprekende stap, want de samenwerking met het Verbond gaat vele jaren terug,” aldus Richard Weurding, algemeen directeur van het Verbond. “Wij zien het partnership als een waardevolle verdieping van de huidige samenwerking, zeker op belangrijke gebieden als privacy en het voorkomen en tegengaan van fraude.” Jan Ekelmans is overtuigd van de meerwaarde van het expertpartnership: “Wij leren dagelijks van elkaar. Deze samenwerking is een prachtige bevestiging daarvan.” Advocaat Astrid van Noort sluit hierbij aan: “Privacy raakt iedereen. Het is een voorrecht dat wij over privacy en fraudebeheersing samen met het Verbond mogen optrekken .”

Contact

Ontslag op staande voet wegens COVID-19

Ontslag op staande voet wegens COVID-19 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Ontslag Corona
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Door de coronacrisis zitten veel werkgevers financieel in de knel. Ondanks dat er licht aan het einde van de tunnel lijkt te zijn voor wat betreft de coronacrisis, zijn de financiële gevolgen voor werkgevers onzeker. Lang niet alle werkgevers zullen hun personeel in dienst kunnen houden, ondanks steunmaatregelen van de overheid. Is de werkgever een vergoeding aan de werknemer verschuldigd indien de werknemer van de ene op de andere dag wordt ontslagen met als reden de corona-pandemie?

Ontslag wegens coronacrisis

De werknemer is op 12 februari 2020 in dienst getreden bij de werkgever op basis van een jaarcontract. De arbeidsovereenkomst bevat een beding waardoor tussentijds kan worden opgezegd door partijen. In een brief heeft de werkgever op 22 april 2020 aan de werknemer het volgende geschreven:

“Geachte heer [verzoeker] , Door de drastische maatregelen die de regering heeft genomen in het kader van het COVID 19‑virus, zijn wij helaas genoodzaakt de arbeidsovereenkomst met u per 01-04-2020 te beëindigen.

Directe reden is dat wij niet in staat zijn om uw salaris te betalen, omdat bij de tegemoetkoming NOW, door het UWV geen rekening is gehouden met uw salaris. Wij hopen op snel betere tijden voor u en voor ons (…) Mocht uit een beslis-sing van het UWV over het bezwaar daartoe aanleiding bestaan, dan kunnen we de zaken heroverwegen. Laten we elkaar op de hoogte houden over onze communicatie met het UWV.”

Op 19 mei 2020 heeft de werknemer in een brief aan de werkgever aangegeven dat hij het niet eens is met het ontslag. Hoewel de werknemer aangeeft zich bij het ontslag neer te leggen, is hij van mening dat hij aanspraak maakt op een transitievergoeding, billijke vergoeding en schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de contractuele opzegtermijn (ook wel de gefixeerde schadevergoeding genoemd). De werknemer verzoekt de kantonrechter dan ook om toekenning van deze vergoedingen. Volgens de werknemer is namelijk geen sprake van een geldige reden voor het ontslag op staande voet. De maatregelen vanwege corona zouden niet voldoende zijn om een ontslag met onmiddellijke ingang te rechtvaardigen. Werkgever geeft echter aan dat sprake was van een noodtoestand en dat zij geen andere mogelijkheid zag dan de werknemer te ontslaan.

Billijke vergoeding door corona op nihil gesteld

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer enkel met onmiddellijke ingang kan worden ontsla-gen indien sprake is van een zogenoemde dringende reden. De corona-epidemie is volgens de kantonrechter geen dringende reden. Aangezien de werkgever geen rekening heeft gehouden met de contractuele opzegtermijn, wordt een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe-gekend. Daarnaast is de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. In beginsel is ook een billijke vergoeding verschuldigd, aangezien de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door werknemer per direct te ontslaan. Gelet op de gevolgen van de corona-pandemie, de daarmee gepaar-de verslechterde financiële situatie van de werkgever, het korte dienstverband en de WW-uitkering, wordt de billijke vergoeding door de kantonrechter echter op nihil gesteld.

Ontslag op staande voet: dringende reden vereist

Hoewel het begrijpelijk is dat de werkgever wegens de coronacrisis geen andere mogelijkheid ziet dan de werknemer per direct te ontslaan, is dit volgens de wet niet mogelijk. In dit geval kwalifi-ceert het ontslag namelijk als een ontslag op staande voet. De wet schrijft voor dat de werkgever een dringende reden moet hebben om de werknemer op staande voet te mogen ontslaan. Ont-breekt de dringende reden, dan kan mogelijk een billijke vergoeding worden toegekend. Ondanks dat de werkgever in dit geval geen dringende reden had en de werknemer dus niet op staande voet had mogen worden ontslagen, heeft de kantonrechter bij de hoogte van de billijke vergoe-ding toch rekening gehouden met overige omstandigheden, waaronder de gevolgen van de co-ronacrisis.

Het is echter niet zo dat de rechter de billijke vergoeding altijd op nihil zal stellen, enkel en alleen omdat de werkgever in financieel zwaar weer zit vanwege de coronacrisis. De financiële impact van de coronacrisis is derhalve een van de factoren die mee kan wegen in de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding. Ondanks de coulance van de rechter in deze casus, dienen werkgevers dus wel altijd een dringende reden te hebben alvorens een werknemer op staande voet te ont-slaan.

Neem voordat u overgaat tot ontslag op staande voet altijd eerst contact op met een arbeidsrechtspecialist.

Contact

Betaald ouderschapsverlof vanaf medio 2022

Betaald ouderschapsverlof vanaf medio 2022 2560 1758 Ekelmans Advocaten
Betaald ouderschapsverlof
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Werknemers hebben na de geboorte van hun kind recht op 26 weken ouderschapsverlof tot het achtste levensjaar van hun kind. Deze uren krijgen zij momenteel in beginsel niet betaald. Bij de Eerste Kamer ligt een wetsvoorstel ter goedkeuring dat betaald ouderschapsverlof per 2 augustus 2022 regelt.

Achtergrond wetsvoorstel betaald ouderschapsverlof

Om een beter evenwicht tussen werk en privéleven te realiseren en de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren, heeft de Europese Unie in 2019 een richtlijn geïntroduceerd. De richtlijn stelt regels omtrent vaderschaps-, zorg en ouderschapsverlof, arbeidsverzuim, flexibele werkregelingen en arbeidsrechtelijke bescherming. De lidstaten dienen deze richtlijn binnen drie jaar te vertalen naar hun eigen nationale wetgeving. De Tweede Kamer heeft op 20 april 2021 het wetsvoorstel dat deze richtlijn implementeert aangenomen. Momenteel ligt het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer. In dit wetsvoorstel wordt onder meer het (betaald) ouderschapsverlof geregeld. Het is de bedoeling dat de nieuwe wet per 2 augustus 2022 in werking treedt.

Wetsvoorstel: uitkering en duur ouderschapsverlof

Wie maken aanspraak op betaald ouderschapsverlof?

  • Alle werknemers met een arbeidsovereenkomst kunnen aanspraak maken op ouderschapsverlof.

Wat is de hoogte van de uitkering?

  • De hoogte van de uitkering gedurende het betaald ouderschapsverlof bedraagt 50% van het dagloon en maximaal 50% van het maximumdagloon.

Wat is de duur van het betaald ouderschapsverlof?

  • Werknemers hebben momenteel recht op 26 weken ouderschapsverlof tot hun kind acht jaar oud is. De duur van het nieuwe betaald ouderschapsverlof bedraagt negen weken en dient binnen het eerste jaar na de geboorte te worden opgenomen. De negen weken betaald ouderschapsverlof valt binnen de 26 weken ouderschapsverlof die werknemers nu al hebben. Met de nieuwe wetswijziging wordt het ouderschapsverlof dus uitgebreid.

Rol werkgever bij aanvraag ouderschapsverlof

De werkgever moet de uitkering na de opname van het verlof aanvragen bij het UWV. Door achteraf een aanvraag te doen, hoopt de regering misbruik tegen te gaan. De aanvraag van de uitkering moet worden gedaan door de werkgever via een digitaal formulier. Indien de uitkering wordt toegekend, wordt deze via de werkgever door het UWV uitbetaald. Het UWV is gehouden binnen zes weken na toekenning van de uitkering te betalen.

Uitstel wegens zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang

Bij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang houdt de werkgever de mogelijkheid vier weken voor de datum van het op te nemen ouderschapsverlof de invulling van het verlof te wijzigen. Dit dient echter wel met de werknemer te worden besproken. De wijziging mag er niet toe leiden dat de werknemer helemaal niet meer in staat is negen weken betaald ouderschapsverlof te genieten in het eerste jaar na de geboorte van het kind. De werkgever moet in dat geval alsnog de mogelijkheid bieden het volledig betaald ouderschapsverlof in het eerste jaar na de geboorte op te nemen. In sommige gevallen zal het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang van de werkgever dus moet wijken. De werkgever wordt geacht ruim van te voren maatregelen te kunnen treffen.

Gevolgen van ouderschapsverlof voor werkgevers

Het nieuwe wetsvoorstel brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee. Het ouderschapsverlof zal, in tegenstelling tot de huidige situatie, gedurende de eerste negen weken gedeeltelijk betaald zijn. Omdat aanvraag van de uitkering achteraf door de werkgever moet worden gedaan bij het UWV leidt deze uitbreiding tot extra administratieve lasten voor werkgevers. De werkgever kan het verlof alleen weigeren als hij aan kan tonen dat hij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft. De werknemer moet altijd in staat worden gesteld binnen het eerste jaar na de geboorte negen weken ouderschapsverlof te genieten.

Gebruik artificiële intelligentie door het bestuur – risico of kans?

Gebruik artificiële intelligentie door het bestuur – risico of kans? 2560 1383 Ekelmans Advocaten
Artificiële Intelligentie bestuur
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

De ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie (AI) volgen elkaar in rap tempo op. Bij het woord robotbestuurder wordt vaak gedacht aan een Tesla die zichzelf kan besturen, maar minder aandacht gaat uit naar de robotbestuurder van een vennootschap.

In het bestuur van een vennootschap in Hong Kong zit al een robot – genaamd Vital – die mag meebeslissen over investeringen. Naar Nederlands recht zou een dergelijke robotbestuurder nog niet mogelijk zijn, omdat een bestuurder in Nederland een natuurlijk persoon of een rechtspersoon moet zijn. AI kan een robot mogelijk wel als hulpmiddel dienen voor bestuurders om hun bestuurstaak beter uit te voeren.

Bestuurstaak

In de Nederlandse wet kennen we een summiere en algemene beschrijving van de bestuurstaak: het bestuur is belast met het besturen van de vennootschap. Wat de precieze inhoud is van de bestuurstaak, is afhankelijk van onder andere de statuten, het belang van de vennootschap en het soort onderneming dat de vennootschap drijft. Onder ‘besturen’ verstaan we in het algemeen het dragen van de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken, de strategie en het financieel beleid. Ook het risicomanagement valt onder de bestuurstaak.

Risicomanagement

Risicomanagement is één van de kerntaken van het bestuur en omvat in het bijzonder:

i) De naleving van wet- en regelgeving door de vennootschap;
ii)De beheersing van risico’s die verband houden met de activiteiten van de vennootschap. Denk hierbij aan toezicht op fraude binnen de onderneming, de omgang met koersrisico’s en het naleven van nieuwe regelgeving.

Volgens de Nederlandse Corporate Governance Code moet het bestuur de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen monitoren en ten minste jaarlijks een systematische beoordeling uitvoeren van de opzet en de werking van de systemen.

Risicomanagement & AI

Door middel van AI kunnen besluiten gemakkelijker en sneller worden genomen. Het nadeel is een gebrek aan transparantie van op AI gebaseerde besluiten. De gang van zaken binnen de vennootschap, waarop de bestuurder toezicht dient te houden, wordt door het gebruik van AI ingewikkelder en complexer. Deze verandering vergt een verdere investering in risicobeheersing en compliance.

Daarnaast kan AI worden gebruikt om de bestuurder te helpen bij het uitvoeren van zijn risicomanagement taak. Het genoemde gebrek aan transparantie en toezicht bij het gebruik van AI is echter een risico. Bovendien is de risicomanagementtaak afhankelijk van feiten en omstandigheden binnen de vennootschap die constant aan verandering onderhevig zijn. Dit maakt het gebruik van AI bij het risicomanagement lastig, maar niet onuitvoerbaar.

Ook de proportionaliteit van het gebruik van AI is van belang. Grote afhankelijkheid van AI brengt risico’s met zich mee die vooraf dienen te worden onderzocht, geïdentificeerd en vastgesteld. Hoe groter de risico’s, hoe groter de kans op een fout en mogelijke aansprakelijkheid van het bestuur.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Indien blijkt dat het bestuur zijn risicomanagement taak niet behoorlijk heeft vervuld, ligt bestuurdersaansprakelijkheid op de loer. Deze aansprakelijkheid kan zowel worden ingesteld vanuit de vennootschap (intern) als door derden (extern). Een bestuurder is overigens pas aansprakelijk als hem/haar een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Handvatten voor bestuurders bij gebruik van AI

Ter voorkoming van mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid doet het bestuur er goed aan om op onder meer de volgende punten te letten:

  • voorkom een te grote afhankelijkheid van AI. Neem bijvoorbeeld alleen bepaalde risicoloze besluiten middels AI of gebruik AI als hulpmiddel voor het managen van risico’s die in de extremen liggen en niet afhankelijk zijn van vele factoren.
  • identificeer en inventariseer wat de toekomstige risico’s voor uw onderneming zijn en breng in kaart in hoeverre deze risico’s kunnen worden beheerst met AI.

Vragen

Risicobeheersing- en controlesystemen verschillen per onderneming en sector. Zo ook is de toepasbaarheid van AI afhankelijk van het type ondernemingsactiviteiten. Bij elke onderneming zijn verschillende factoren van doorslaggevend belang. Wij kunnen uw vragen over bestuurdersverantwoordelijkheid en de toepassing van AI beantwoorden. Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Anne-Mieke Dumoulin-Siemens of Pim Lieffering.

Auteur

De Staat van de Rechtspraak

De Staat van de Rechtspraak 2560 1707 Ekelmans Advocaten
De Staat van de Rechtspraak
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

De uitgave ‘De Staat van de Rechtspraak’ van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht (NVvP) bevat een neerslag van de najaarsvergadering van de NVvP.

Als Inleiders van deze bijeenkomst traden op:

  • mr. D.M. de Knijff, advocaat bij Ekelmans & Meijer te Den Haag en voormalig Deken in het arrondissement Den Haag;
  • prof. mr. M. Kuijer, plv. lid van de Venetië Commissie van de Raad van Europa en bijzonder hoogleraar Rechten van de Mens aan de Universiteit van Amsterdam;
  • prof. mr. R.J.B. Schutgens, hoogleraar Algemene rechtswetenschap aan de Radboud Universiteit en voormalig voorzitter van het Nijmeegse Onderzoekcentrum voor Staat en Recht.

De inleiding van David de Knijff vindt u hier: Waartoe advocaten op aarde zijn. Is het procesmonopolie rijp voor afschaffing?

Auteur

Vergoeding verschuldigd na aanzegging via Microsoft Teams

Vergoeding verschuldigd na aanzegging via Microsoft Teams 2560 1708 Ekelmans Advocaten
Vergoeding verschuldigd na aanzegging via Microsoft Teams
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Volgens de wet moeten werkgevers hun werknemers minimaal een maand voordat het tijdelijk arbeidscontract eindigt schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsrelatie. Dit wordt ook wel de aanzegverplichting genoemd. Wordt voldaan aan de aanzegverplichting, indien de werkge-ver de werknemer tijdens een overleg via Microsoft Teams meedeelt dat de tijdelijke arbeidsovereen-komst niet zal worden verlengd?

Tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd

De werkneemster is op 6 januari 2020 op basis van een tijdelijke arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij de werkgever voor de duur van een jaar. Op 30 oktober 2020 heeft de werkgever tijdens een overleg via Microsoft Teams medegedeeld dat het tijdelijke contract van de werkneemster niet zou worden verlengd. Vervolgens hebben de werkneemster en de werkgever e-mailcontact gehad. De werkneemster schrijft op 2 december 2020 het volgende:

“Fijne vakantie! Mijn laatste dag is de 24e, dus ik weet niet of we elkaar dan nog spreken.

Dankjewel voor de support.”

Op 13 januari 2021 heeft de werkneemster per brief aan de werkgever laten weten dat zij niet schriftelijk is geïnformeerd over het niet voortzetten van het contract. Er zou daarom niet aan de wettelijke aanzegverplichting zijn voldaan. De werkneemster heeft de kantonrechter verzocht de werkgever te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding.

Aanzegverplichting

Volgens de kantonrechter heeft de werkgever niet voldaan aan de aanzegverplichting. Hoewel de werkgever mondeling via Microsoft Teams kenbaar heeft gemaakt de arbeidsrelatie niet te willen voortzetten, is de werkneemster hierover niet schriftelijk geïnformeerd. Het enkele feit dat de werkgever niet schriftelijk heeft aangezegd, is volgens de kantonrechter voldoende om een aanzegvergoeding toe te kennen aan de werkneemster. Het schriftelijkheidsvereiste, zoals in de wet neergelegd, is namelijk van dwingend recht. Dat de werkneemster wist dat haar contract niet zou worden verlengd (zoals ook blijkt uit haar e-mail) is in dat kader niet relevant.

Werkgevers, let op…

Sinds de coronacrisis wordt veel online vergaderd. Als werkgever is het van belang niet af te wijken van dwingende wettelijke bepalingen. Als een werkgever besluit een tijdelijk contract niet te verlengen, om wat voor reden dan ook, moet de werkgever dit volgens de wet altijd schriftelijk aan de werknemer meedelen. Ook als dit mondeling in een (online) vergadering is besproken. De wet is immers streng; indien de werkgever nalaat de werknemer schriftelijk in kennis te stellen, is de werkgever een aanzeg-vergoeding verschuldigd. Dit is zelfs het geval, indien de werknemer op de hoogte was van het niet voortzetten van het contract.

Webinar Bestuurdersaansprakelijkheid: special WBTR

Webinar Bestuurdersaansprakelijkheid: special WBTR 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Bestuurdersaansprakelijkheid
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Op 1 juli treedt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen in werking. Op die datum verandert er veel op het gebied van bestuurdersaansprakelijkheid. Een uitgelezen moment dus voor een webinar voor bestuurders.

Op 1 juli om 16.00 praat Ekelmans & Meijer u bij over een aantal actuele onderwerpen voor bestuurders. Uiteraard komen de belangrijkste wijzigingen uit de WBTR aan de orde. Daarnaast gaan we in op de vraag of  selectieve betaling van schuldeisers mogelijk is. Ook bespreken we het nieuwe UBO register en is er aandacht voor het niet tijdig melden van betalingsonmacht bij de belastingdienst en/of pensioenfonds.

In een webinar van een uur praat Anne-Mieke Dumoulin-Siemens u bij over deze vier onderwerpen. Het webinar heeft een praktische insteek met handige tips and tricks.

Programma

1 juli 2021: start om 16.00 uur
Tijdsduur: 60 minuten
Bestemd voor: Bestuurders, ondernemers en verzekeraars

Contact

Ekelmans & Meijer in Jaargids Advocatuur van het FD

Ekelmans & Meijer in Jaargids Advocatuur van het FD 1920 2560 Ekelmans Advocaten
De Jurist 2021
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Afgelopen weekend verscheen de Jaargids Advocatuur als speciale bijlage bij het FD. De Jaargids slaat een brug tussen juristen en ondernemers met een keur aan artikelen, analyses, kantoorprofielen en 19 dubbelinterviews tussen juridische adviseurs en hun cliënten.

Zo wordt op pagina 31 Ekelmans & Meijer-partner David de Knijff geïnterviewd samen met zijn cliënt Paul Schepel, advocaat bij JPR Advocaten.

In de Jaargids vindt u bovendien op pagina 65 een presentatie van ons kantoor. De Jaargids is een uitgave van www.dejurist.com. De Jurist is een digitale uitgave van FD Mediagroep voor lezers die zich met zakelijk juridische vraagstukken bezighouden.

Contact

Bestuurder aansprakelijk stellen als aandeelhouder?

Bestuurder aansprakelijk stellen als aandeelhouder? 2560 1696 Ekelmans Advocaten
Bestuurder aansprakelijk
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Begin op tijd en: bezint eer ge begint!

Wie als aandeelhouder de bestuurder van de vennootschap aansprakelijk wil stellen, moet uitermate goed beslagen ten ijs komen. Om de bestuurder aansprakelijk te stellen, moet sprake zijn van onbehoorlijk bestuur ter zake waarvan de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Dat is een strenge norm, waarvan een schending niet snel wordt aangenomen. De bestuurder is als hoofdregel bovendien niet tegenover de aandeelhouders aansprakelijk voor schade die de onderneming lijdt, ook niet wanneer onbehoorlijk bestuur wél is vastgesteld. De waardevermindering van aandelen komt namelijk voort uit de schade die de onderneming (vennootschap) door de onbehoorlijke taakvervulling heeft geleden. De schade van de aandeelhouders is anders gezegd slechts ‘afgeleide schade’; afgeleid van de schade van de vennootschap. Het is de vennootschap – en niet de aandeelhouder – die deze schade op de bestuurder kan verhalen. Toch zijn er aandeelhouders die proberen afgeleide schade vergoed te krijgen.

Voorvraag: onbehoorlijk bestuur?

Zo ging het ook in een zaak waar de rechtbank Rotterdam enige tijd geleden over oordeelde. Daar stonden drie aandeelhouders van (de holding van) een familiebedrijf tegenover de andere drie aandeelhouders, van wie er één ook de gedaagde bestuurder was. Volgens eisers heeft de bestuurder hen jarenlang niet geïnformeerd over de gang van zaken binnen de holding en de onderliggende werkmaatschappij. Ook zou de bestuurder de jaarrekeningen van beide vennootschappen niet tijdig hebben gedeponeerd en deze zouden nooit zijn goedgekeurd. Het vermogen van de holding zou door onbehoorlijk bestuur zijn verdampt. De eisers vinden dat zij hierdoor schade hebben geleden.

De rechtbank wijst alle vorderingen van eisers af. Daarbij wordt verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad uit 2008 (Willemsen/NOM). De Hoge Raad bepaalde in die zaak dat de strenge norm die geldt wanneer de vennootschap haar bestuurder aansprakelijk stelt, óók geldt wanneer een aandeelhouder van de vennootschap dat doet. Volgens de rechtbank Rotterdam hebben eisers niet voldoende gesteld om te kunnen oordelen, dat de bestuurder inderdaad zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en hem daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank komt dus niet eens toe aan de vraag of de schade van de aandeelhouders voor vergoeding in aanmerking komt. Hoewel de rechtbank dit niet zo opschrijft, heeft het er alle schijn van dat eisers – bij lange na – niet ver genoeg zijn gegaan in het concreet aantonen dat de oorzaak van het verdampen van het vennootschapsvermogen gelegen was in onbehoorlijk bestuur.

Schending zelfstandige verplichting jegens aandeelhouder

Wat nu als het onbehoorlijk bestuur wel kan worden aangetoond? De hoofdregel is dat afgeleide schade niet aan de aandeelhouder wordt vergoed. Dat is mogelijk anders wanneer de bestuurder is tekortgeschoten in een verplichting die hij specifiek jegens de aandeelhouder(s) in acht moest nemen. Het gaat dan om schending van een zelfstandige verplichting jegens de aandeelhouder(s) en niet de algemene plicht om het vermogen van de vennootschap (en de waarde van de aandelen) te beschermen. Een voorbeeld: alle aandeelhouders in de zaak uit Rotterdam waren tevens erfgenamen in een nog lopende afwikkeling van een erfenis. De aandelen waren onderdeel van de nalatenschap. Als het zo is dat de gedaagde bestuurder de waarde van die nalatenschap, dus de waarde van de aandelen, heeft laten verdampen, dan hadden eisers dit als specifieke normschending kunnen aanvoeren. Dat hebben zij kennelijk niet (gemotiveerd) gedaan. Een gemiste kans, want in hun hoedanigheid van erfgenaam hadden de eisers hun schade mogelijk wel vergoed gekregen.

Andere mogelijkheden

De aandeelhouders hadden ook in een eerder stadium kunnen en moeten handelen. Zo hadden zij eerder actief kunnen beginnen met verkrijgen van informatie. De wet voorziet in een aantal mogelijkheden hiertoe. Het houden van een buitengewone algemene vergadering kan door aandeelhouders desnoods bij de rechter worden afgedwongen. Houdt het bestuur ook dáár informatie achter, dan kan inzage, afschriften of uittreksel van stukken worden gevorderd bij de rechter. Daarnaast levert weigering door het bestuur om in of buiten de algemene vergadering informatie te verschaffen onder omstandigheden ‘wanbeleid’ op. Indien er goede redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen, dan kan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam maatregelen treffen en een onderzoek naar de gang van zaken gelasten. Daarover leest u meer in mijn annotatie onder deze uitspraak in het tijdschrift JIN.

Kortom: in een conflict met het bestuur zijn er verschillende mogelijkheden voor aandeelhouders om tegen de bestuurder in actie te komen. Achteroverleunen wordt niet beloond. De bestuurder na afloop aanspreken voor de schade door waardedaling van de aandelen is alleen met succes mogelijk in zeer uitzonderlijke gevallen. Dit vraagt om gespecialiseerde kennis en expertise.

Bestuurdersaansprakelijkheid na executie van een vonnis

Bestuurdersaansprakelijkheid na executie van een vonnis 2560 1707 Ekelmans Advocaten
executie vonnis
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Is uw onderneming verwikkeld in een juridische procedure en loopt deze in eerste instantie goed voor u af, dan wilt u uiteraard zo snel mogelijk uw geld zien. Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan u tot executie van het vonnis overgaan.

Dat wil zeggen, dat u naleving van het vonnis kunt afdwingen, ook als daartegen nog hoger beroep mogelijk is. Echter, voorzichtigheid is geboden. Indien het vonnis in hoger beroep alsnog vernietigd wordt en uw onderneming is niet in staat het bedrag terug te betalen, dan is in ieder geval uw onderneming schadeplichtig. In bijzondere gevallen kunt u als bestuurder ook aansprakelijk zijn.

Terughoudend omgaan met een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis

Het is aan te raden met enige voorzichtigheid te handelen, wanneer een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis wordt geëxecuteerd. Het risico bestaat namelijk dat het vonnis wordt vernietigd in hoger beroep. Wanneer een partij te hard van stapel loopt en de wederpartij door dreiging met executie van dat vonnis heeft gedwongen tot nakoming, handelt zij in beginsel onrechtmatig en is zij schadeplichtig als het vonnis ook daadwerkelijk in hoger beroep wordt vernietigd. Er moet dus rekening worden gehouden met het feit dat het ontvangen bedrag na eventuele vernietiging in hoger beroep terugbetaald moet worden.

In welk geval kan de bestuurder aansprakelijk zijn?

In beginsel is alleen de onderneming aansprakelijk. In bijzondere gevallen kan er ook ruimte zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid. Hiervoor is vereist dat sprake is van frustratie van betaling en verhaal waardoor een schuldeiser wordt benadeeld. Als hier sprake van is, dient beoordeeld te worden of het handelen of nalaten van de bestuurder ten opzichte van de schuldeiser zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie het arrest Ontvanger/Roelofsen, Hoge Raad 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758). Er is grond voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder als hem een ernstig verwijt gemaakt kan worden omdat:

  1. de bestuurder op grond van de hem bekende omstandigheden rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat het vonnis zou worden vernietigd;
  2. dat de bestuurder wist of ernstig rekening moest houden met de mogelijkheid dat in geval van vernietiging van het vonnis in hoger beroep de onderneming niet in staat zou zijn het ontvangen bedrag terug te betalen; en
  3. in de gegeven omstandigheden de bestuurder kan worden verweten dat hij desondanks gelden heeft onttrokken aan de onderneming of andere vorderingen heeft laten betalen, met verwaarlozing van de belangen van de wederpartij.

In een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2020 had een onderneming naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank een bedrag ontvangen van haar wederpartij. Deze wederpartij was tijdig in hoger beroep gekomen waardoor de onderneming rekening had moeten houden met het feit dat het vonnis in hoger beroep geen stand zou houden. Aldus was voldaan aan voorwaarde (1).
Vrijwel direct na ontvangst van het bedrag had de onderneming het ontvangen bedrag ineens doorbetaald aan haar bestuurders (middels het voldoen van een vordering uit rekening-courant) en aan (door familiebanden) gelieerde partijen, zodat voor de wederpartij weinig meer overbleef.

Omdat de onderneming het bedrag niet had gereserveerd maar juist had uitgegeven en de financiële situatie te slecht was om via andere middelen aan de terugbetalingsverplichtingen te kunnen voldoen, moesten de bestuurders van de onderneming rekening houden met de mogelijkheid dat bij vernietiging van het vonnis in hoger beroep zij het ontvangen bedrag niet aan de wederpartij kon terugbetalen. Aldus was ook aan voorwaarde (2) voldaan. Nu de noodzaak van deze betalingen niet is gebleken was ook aan voorwaarde (3) voldaan.

Gezien deze feiten en omstandigheden oordeelde het hof dat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt kon worden gemaakt. Zij hebben hun eigen belangen en de belangen van de gelieerde partijen zonder noodzaak gesteld boven het belang van haar wederpartij. De bestuurders hadden voorzichter moeten handelen en het betaalde bedrag moeten reserveren.

Dit zou anders kunnen zijn als het ontvangen bedrag zou zijn besteed aan de gewone bedrijfsvoering van de onderneming en in het kader daarvan aan noodzakelijke betalingen aan crediteuren om zo de continuïteit van de onderneming te waarborgen. Daar was in de zaak van 12 mei 2020 geen sprake van, waardoor de bestuurders aansprakelijk konden worden gehouden.

Conclusie: reserveer het bedrag tot na het Hoger Beroep

De afdronk van dit verhaal is dat in het geval uw onderneming een bedrag ontvangt naar aanleiding van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, het advies is dit bedrag te reserveren zolang dit vonnis nog in hoger beroep kan worden vernietigd. Is besteding van dit bedrag echt nodig om de continuïteit van uw onderneming te waarborgen, dan kan dit de situatie wezenlijk anders maken.

Mocht u vragen hebben, neem dan gerust contact op.

Auteur

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring