Categorie actueel

Goed doel 2022: Deltaplan Alvleesklierkanker

Goed doel 2022: Deltaplan Alvleesklierkanker 543 446 Ekelmans Advocaten
Deltaplan alvleesklierkanker
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Ekelmans Advocaten kiest ieder jaar een goed. Doel. Dit jaar steunen we het Deltaplan Alvleesklierkanker: een landelijke groep van artsen en onderzoekers die samenwerken om de beste behandeling voor patiënten beschikbaar te maken.

Het Deltaplan Alvleesklierkanker wil:

  • meer baanbrekend onderzoek;
  • de beste behandeling zo snel mogelijk voor patiënten beschikbaar maken;
  • een betere kwaliteit van leven voor iedereen die door alvleesklierkanker getroffen wordt en
  • doorbraken voor betere overleving realiseren.

De samenwerkende artsen en onderzoekers in het Deltaplan willen wetenschappelijk onderzoek versnellen en de handen ineenslaan om deze missie te verwezenlijken. Daarvoor heeft het Deltaplan geld nodig en zoekt het financiële steun van bedrijven en organisaties die willen meewerken aan hun doelen.

Meer informatie of ook doneren? Deltaplan Alvleesklierkanker

Contact

Toelating van een niet eerder verschenen belanghebbende in een verzoekschriftprocedure

Toelating van een niet eerder verschenen belanghebbende in een verzoekschriftprocedure 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor gang
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1967

Normaal gesproken mag een partij niet voor het eerst verweer voeren in cassatie. Daarop bestaat één belangrijke uitzondering in verzoekschriftprocedures. Een niet eerder verschenen belanghebbende kan in cassatie voor het eerst verweer voeren, als hij “buiten zijn schuld” niet eerder verscheen. De Hoge Raad legt uit wanneer daarvan sprake is.

Een schip van NCC veroorzaakt olieverontreiniging. NCC verzoekt om haar aansprakelijkheid te mogen beperken op grond van het LLMC-Verdrag. Als dat mag, betaalt het Fonds aanvullende vergoedingen.

Rechtbank en hof hebben het verzoek van NCC afgewezen. NCC heeft cassatieberoep ingesteld. In cassatie verzoekt het Fonds voor het eerst als belanghebbende toegang tot de procedure.

De Hoge Raad oordeelt dat het LLMC-Verdrag het Fonds geen rechtstreekse toegang geeft; het commune burgerlijk procesrecht geldt.

Volgens art. 279 lid 1 Rv roept de rechter belanghebbenden op die in het verzoekschrift worden genoemd en kan hij ook andere belanghebbenden oproepen. Volgens art. 282 Rv kan iedere belanghebbende een verweerschrift indienen. Het Fonds heeft belang bij de uitkomst van de procedure van NCC.

Volgens art. 426 lid 1 Rv staat cassatie open voor wie in één van de vorige instanties is verschenen. Maar dat artikel beoogt niet een partij uit te sluiten die “buiten zijn schuld niet in de vorige instantie is verschenen.” Daarvan is sprake, nu rechtbank en hof het Fonds niet hebben opgeroepen om een verweerschrift in te dienen of te worden gehoord. Het maakt niet uit of het Fonds al eerder wist of had kunnen weten van de procedure tussen NCC en de andere belanghebbenden. Evenmin is relevant dat het Fonds niet ambtshalve hoefde te worden opgeroepen. Het Fonds mag dus nog  -voor het eerst- in cassatie als belanghebbende verweer voeren.

Auteur

Ekelmans Advocaten benoemt Daan Spoormans tot partner

Ekelmans Advocaten benoemt Daan Spoormans tot partner 2085 2441 Ekelmans Advocaten
Daan Spoormans partner
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute
Expertise:

Daan Spoormans is per 1 januari 2022 toegetreden als partner/aandeelhouder bij Ekelmans Advocaten. Daan is gespecialiseerd in het ondernemingsrecht en het contractenrecht. Hij staat ondernemingen en verzekeraars bij in complexe geschillen over commerciële contracten. Ook helpt Daan bestuurders die een onjuist management wordt verweten.

Daan is sinds 2008 verbonden aan Ekelmans Advocaten. Hij heeft de afgelopen jaren een bloeiende, internationale praktijk opgebouwd. Mede vanwege zijn tweetalige achtergrond (Nederlands en Duits) heeft Daan ook veel cliënten uit Duitstalige landen.

Partner Corporate / German Desk Robert Kütemann: “Het partnerschap van Daan betekent een echte versteviging van onze corporate praktijk. Daan beschikt over een sterk juridisch én strategisch inzicht. Hij levert al vele jaren een belangrijke bijdrage aan het door cliënten zeer gewaardeerde corporate team.
Omdat Daan zowel ondernemingen als verzekeraars tot zijn cliënten mag rekenen, past zijn toetreding bij uitstek in onze positionering als Insurance & Corporate kantoor. Wij zijn zeer verheugd dat we Daan tot partner mogen benoemen.”

Contact

Hoge Raad: ambtshalve toetsing van informatieplicht webwinkel

Hoge Raad: ambtshalve toetsing van informatieplicht webwinkel 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Informatieplichten
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

HR 12 november 2021, HR:2021:1677

Webwinkels zijn verplicht om informatie over bijvoorbeeld betaling, verzending, retourneren en garantie te geven voordat een koop wordt gesloten. Op 12 november 2021 heeft de Hoge Raad beslist dat rechters bij een geschil tussen een webwinkel en een consument ambtshalve moeten toetsen of de webwinkel heeft voldaan aan de informatieplichten.

De Richtlijn Consumentenrechten (2011/83/EU) eist dat een webwinkel iedere consument vóór het sluiten van de overeenkomst allerlei informatie geeft (art. 6:230m BW).
Wat als de consument de webwinkel niet betaalt en in de incassoprocedure verstek laat gaan: moet de rechter dan onderzoeken of de webwinkel al die informatie heeft verstrekt? En als dat niet zo blijkt te zijn, welke sanctie moet de rechter daaraan verbinden?

In 2013 besliste de Hoge Raad al in het arrest Heesakkers/Voets dat de rechter Algemene Voorwaarden bij een contract met een consument ambtshalve moet toetsen aan de Richtlijn Oneerlijke Bedingen (93/13/EEG). Kantonrechters gebruiken sinds 2019 een informatieformulier, dat een verkoper bij een incassoprocedure moet gebruiken.

De Hoge Raad tuigt nu een vergelijkbare toetsing door de rechter op voor de informatieplichten (van art. 6:230m BW).

Drie typen informatieplichten

De Hoge Raad onderscheidt drie soorten informatieplichten:

  1. informatieplichten waarop een wettelijke sanctie staat;
  2. essentiële informatieplichten;
  3. alle overige informatieplichten.

Volgens de Hoge Raad hoeft de rechter alleen bij categorie (1) en (2) ambtshalve te onderzoeken of de plichten zijn nageleefd.

Bij categorie (3) is het aan de consument zelf om de verkoper in of buiten rechte aan te spreken. Ook kan handhaving plaatsvinden door de Consumentenbond of de overheid.

Type (1): informatieplichten waarop een wettelijke sanctie staat

De rechter moet ambtshalve onderzoeken of de verkoper deze informatie tijdig en helder aan de consument heeft verstrekt (conform art. 6:230v BW). Zo nee, dan moet de rechter de wettelijke sanctie toepassen. Het volgende schema laat zien over welke informatie het gaat:

[table id=1 /]

Type (2): essentiële informatieplichten

Art. 6:230m lid 1 BW noemt een aantal belangrijke informatieplichten, waarop de wet geen specifieke sanctie zet (art. 6:193f aanhef en onder b BW):

[table id=2 /]

Ook hier moet de rechter ambtshalve onderzoeken of deze informatie bij de verkoop aan de consument is verstrekt. Zo nee, dan moet de rechter een passende sanctie opleggen. Denk aan het (deels) vernietigen van het contract (art. 3:40 lid 2 BW) bij een voldoende ernstige schending van zo’n essentiële informatieplicht.
Als de rechter van plan is de overeenkomst te vernietigen, mogen de partijen zich daarover uitspreken. Als de consument niet in de procedure is verschenen, kan de rechter alleen maar de prijs verminderen.

De Hoge Raad beveelt aan dat de rechters uniforme niet-bindende richtlijnen opstellen voor deze gevallen. Daarin kunnen percentages staan voor prijsvermindering bij bepaalde, voldoende ernstige schendingen van essentiële informatieplichten. Volgens de Conclusie van A-G Wissink zou de prijsreductie maximaal 25% moeten zijn (par. 5.29.1 en 7.48-51).

Overzicht: sancties bij informatieplichten van type (1) en (2)

Het niet voldoen aan de wettelijke informatieplichten van type (1) en (2) kan dus leiden tot de volgende sancties:

[table id=3 /]

Kan verplichte informatie in Algemene Voorwaarden staan?

Hierover geeft de Hoge Raad nog geen duidelijkheid. Het HvJ EU zal die vraag binnenkort beantwoorden in zaak C-536/20 (Tiketa).

Een blijvende opdrachtbevestiging

Een webwinkel moet de overeenkomst en alle in art. 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie aan de consument bevestigen op ‘een duurzame gegevensdrager’ (art. 6:230v lid 7 BW). Wat is dat? Uit het Content Services-arrest van het HvJ EU blijkt dat dat daaronder vallen: een brief, fax, harde schijf, cd-rom, dvd-rom, een PDF, een USB-stick en platte tekst in een e-mail. Volgens de Hoge Raad volstaat ook een persoonlijk account op de website van de webwinkel, waar de informatie is terug te vinden. Ook daar kunnen gegevens ongewijzigd worden opgeslagen en teruggezocht.

Auteur

Uitlegmaatstaf wie partij is bij een overeenkomst

Uitlegmaatstaf wie partij is bij een overeenkomst 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor toelichting
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

HR 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615

Wie is partij bij een overeenkomst? Daarover kan een hoop discussie ontstaan. De bottom line is dat Haviltex geldt. In deze uitspraak legt de Hoge Raad uit dat óók omstandigheden van ná het sluiten van de overeenkomst bepalen wie partij is en wie niet.

Aan de hand van welke maatstaf moet worden beoordeeld wie partij is bij een overeenkomst? Volgens vaste jurisprudentie is het antwoord op die vraag afhankelijk van hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (zie o.a. HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2217). Tot de relevante omstandigheden behoort de kenbare hoedanigheid van partijen en de context waarin partijen optraden (zie HR 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH9284). In lijn met eerdere jurisprudentie oordeelt de Hoge Raad in deze zaak dat ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, van belang kunnen van belang zijn (vgl. HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2034).

Auteur

Interview David de Knijff: liegen tegen de rechter

Interview David de Knijff: liegen tegen de rechter 800 600 Ekelmans Advocaten
mr.-David-de-Knijff-liegen tegen de rechter
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Tijdens een interview in het concertgebouw licht David de Knijff voor AVDR-TV een zaak toe waarin de rechtbank een vordering van een partij afwijst, omdat deze de rechter niet volledig en naar waarheid heeft voorgelicht.

Na een brand in een bedrijfsloods weigert de verzekeraar uit te keren. In de loods was twee maanden voor de brand een hennepkwekerij opgerold door de politie. De eigenaar stelt de verzekeringsagent aansprakelijk. Tijdens de procedure bij de rechtbank blijkt dat de eigenaar zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij heeft verzwegen. De zaak neemt nu een andere wending…

Er is sprake van een ernstige schending van art. 21 Rv, dat bepaalt dat partijen de rechter volledig en naar waarheid voorlichten. Op die grond wijst de rechtbank de vordering af. Zowel het Hof als de Hoge Raad gaan mee in het oordeel van de rechtbank.

Art. 21 Rv. werd sinds de invoering in 2002 lange tijd als een tandeloze tijger gezien. Dit arrest maakt echter duidelijk dat wanneer de waarheidsplicht niet wordt nageleefd, de rechter daaruit de gevolgtrekking mag maken die hij geraden acht.

In een interview met Wouter Kurpershoek belicht David de Knijff het bijzondere van dit arrest.

Bekijk hier het interview

Video - Liegen tegen de rechter

Contact

Interview David de Knijff: is Booking een platform of een reisbureau?

Interview David de Knijff: is Booking een platform of een reisbureau? 1200 628 Ekelmans Advocaten
David de Knijff AVDR
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Tijdens een interview in het concertgebouw legt David de Knijff voor AVDR-TV uit of Booking wordt gezien als online reisagent die bemiddelt bij het tot stand komen van reisovereenkomsten óf als IT-bedrijf dat een online reserveringsplatform ter beschikking stelt.

De vraag of Booking.com een reisbureau is, houdt rechters al een tijdje bezig. Aanleiding is de weigering van Booking om pensioenpremie te betalen aan het pensioenfonds voor de reisbranche.

In april 2021 heeft De Hoge Raad geoordeeld dat de Booking gezien moet worden als een reisagent. De zaak is voor verdere behandeling verwezen naar het gerechtshof in Den Haag. Daar zal verder moeten worden beoordeeld of Booking zich moet aansluiten bij het pensioenfonds.

Tijdens een 15 minuten durend interview met Wouter Kurpershoek licht David de Knijff voor AVDR-TV toe hoe de Hoge Raad tot zijn besluit is gekomen.

Bekijk hier het interview

Video - Interview Platform of reisbureau

Contact

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk oktober 2021

Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk oktober 2021 1900 1267 Ekelmans Advocaten
Ekelmans Advocaten kantoor bibliotheek
Leestijd: 5 minuten
Lesedauer: 5 Minuten
Reading time: 5 minutes

Voor advocaten die op de hoogte willen worden gehouden van procesrechtelijke kwesties is er de Nieuwsbrief Civiele Procespraktijk geschreven door onze sectie Cassatie. De nieuwsbrief Civiele Procespraktijk verschijnt vier keer per jaar.

Deze nieuwsbrief brengt u op de hoogte van belangrijke uitspraken van de Hoge Raad. Heeft u vragen over deze onderwerpen, neem dan contact met ons op. U kunt ons ook bellen voor een kort en informeel consult als u in een dossier ergens tegen aanloopt dat u met ons wilt bespreken.

In deze nieuwsbrief behandelen we de volgende onderwerpen:

NAM moet gederfd woongenot en immateriële schade door aardbevingen vergoeden

HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1534

  • De Hoge Raad zette in een eerder prejudicieel arrest de uitgangspunten voor de afwikkeling van aardbevingsschade door gaswinning in Groningen uiteen.
    Het Hof Arnhem-Leeuwarden kende een aantal bewoners een vergoeding toe voor vermogensschade wegens gederfd woongenot en/of immateriële schade. Het hof stelde een aantal algemene voorwaarden vast, waaronder bewoners recht hebben op schadevergoeding. NAM ging van deze uitspraak in cassatie. De HR verwerpt dat beroep.
  • De Hoge Raad oordeelt als volgt.
    a) De door NAM veroorzaakte hinder en overlast is onrechtmatig jegens (i) bewoners van een huis, (ii) waaraan fysieke schade is ontstaan, (iii) die is veroorzaakt of verergerd door aardbevingen door gaswinning, zodat (iv) de NAM aan hen een vergoeding heeft betaald. Wanneer aan deze eisen is voldaan, heeft een bewoner recht op vergoeding van schade wegens gemist woongenot. Deze schade wordt begroot op verminderde huurwaarde.
    Indien minimaal twee keer fysieke schade aan de woning is vast-gesteld, bestaat daarnaast recht op vergoeding van smartengeld. Dat smartengeld is minimaal € 2.500 per schadegeval.
    b) De periode waarover de vermogensschade wegens gederfd woongenot wordt berekend, eindigt in principe op de laatste dag van de maand waarin de schade door de NAM is hersteld en geheel financieel is afgewikkeld. Als de NAM het herstel niet zelf verzorgt, maar een bewoner financieel compenseert en die de schade niet laat herstellen, is een ander eindpunt mogelijk.
    c) Voor bewoners die eigenaar of huurder zijn, geldt dat maximaal 1 keer vermogensschade wegens gederfd woongenot wordt vergoed. Mede-eigenaren of medehuurders die op vergoeding aanspraak maken, hebben daar dus samen recht op.

Ook eigen handelingen van het bestuur kunnen het bewijsvermoeden van art. 2:248 lid 2 BW ontzenuwen

HR 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1099

  • Als een bestuurder van een vennootschap de administratieplicht schendt (art. 2:10 BW), of de jaarrekening niet tijdig publiceert (art. 2:394 BW) geldt het onweerlegbaar vermoeden dat er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het niet voldoen aan deze verplichting(en) wijst erop dat het bestuur zijn taak ook voor het overige niet behoorlijk heeft vervuld. Ook wordt vermoed dat dit onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit laatste vermoeden kan de bestuurder wél weerleggen (art. 2:248 lid 2 BW).
  • Voor deze weerlegging moet de bestuurder aannemelijk maken dat andere feiten dan zijn onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. Dit kunnen (1) van buiten komende omstandigheden zijn, maar (2) óók het handelen of nalaten van één of meer bestuurders dat op zichzelf beschouwd geen onbehoorlijke taakvervulling oplevert.
    Met art. 2:248 BW wordt volgens de HR namelijk niet beoogd een bestuurder persoonlijk voor het gehele boedeltekort aansprakelijk te maken wegens het enkele feit van het onbehoorlijke bestuur, ook al heeft dit niet tot het faillissement geleid. Ook staat in de wetsgeschiedenis dat het bestuur het vermoeden van lid 2 kan ontzenuwen, door het bewijs te leveren dat het zich voor het overige wel behoorlijk van zijn taak heeft gekweten.

Wie de waarheidsplicht bij de rechtbank ernstig schendt,
krijgt geen ‘tweede kans’ in hoger beroep

HR 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1144

  • In de bedrijfsloods van X wordt een hennepkwekerij opgerold. Een tijdje later brandt de loods af. De verzekeraar dekt niet vanwege de eerdere hennep-kwekerij. X stelt vervolgens zijn verzekeringsadviseur aansprakelijk voor de schade. In die procedure gaat het om de vraag of de loods ná het oprollen van de kwekerij opnieuw verzekerd had kunnen worden. Dat kon volgens X bij Rialto, omdat hij niet zelf was betrokken bij de hennepteelt en van niks wist. Er volgens diverse aktes met bewijs. Aan het eind van de procedure bij de rechtbank blijkt dat X wél zelf achter de hennepkwekerij zat.
  • De rechtbank oordeelt dat X zijn waarheidsplicht heeft geschonden door zijn rol bij de hennepkwekerij te verhullen en wijst zijn claim daarom af.
  • In hoger beroep gooit X het over een andere boeg en stelt hij dat hij de waarheids¬¬plicht alsnog kan nakomen.
    Het hof gunt hem geen tweede kans, omdat hij bij de rechtbank de waarheids-plicht ernstig heeft geschonden: hij hield feiten achter, die van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van de gegrondheid van zijn claim. Dit past niet bij een deugdelijke en integere procesvoering. De herstel¬functie van het hoger beroep gaat niet zover dat een partij, die in eerste aanleg doelbewust relevante informatie achterhoudt om ten koste van haar wederpartij schadevergoeding te krijgen, de kans zou moeten krijgen om na ontdekking van dat bedrog alsnog haar vordering aan te passen. Anders zou partij zonder enig risico te lopen, kunnen proberen de rechtbank vals voor te lichten.
  • De Hoge Raad is het roerend eens met het hof. Het hof heeft in aanmerking genomen dat X zwaar wordt getroffen door een ontzegging van zijn vordering. Maar het hof mocht zwaarder laten wegen dat X eerder doelbewust informatie achterhield om ten koste van zijn wederpartij een schadevergoeding van ruim
    € 400.000,– te krijgen. Als de schending van de waarheidsplicht in een geval als dit niet streng gesanctioneerd zou worden, zou dat door procespartijen als een vrijbrief kunnen worden gezien om te proberen met onwaarheden de wederpartij en de rechter op het verkeerde been te zetten.

Ouder die alleen het gezag heeft, moet toch terugverhuizen

HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1513

  • Als ouders samen het gezag over een kind uitoefenen, kan de rechter de ouder bij wie het kind woont (i) verbieden op grote afstand van de andere ouder te gaan wonen, of (ii) opdracht geven om terug te verhuizen. Daarin voorziet art. 1:253a BW.
  • In deze zaak was moeder met kind verhuisd, toen zij alleen het gezag had. Zij was toen in principe vrij om te verhuizen. Toen het hof uitspraak deed, hadden beide ouders het gezag. Het hof kon toen op grond van art. 1:253a BW de moeder gelasten terug te verhuizen.
  • Het BW kent geen bepaling, die de rechter uitdrukkelijk de bevoegdheid geeft een ouder die alleen het gezag uitoefent en blijft uitoefenen, te beperken in zijn woonplaats¬keuze. Volgens de Hoge Raad voorziet art. 8 EVRM daar wél in als de ouder niet voldoet aan de verplichting de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Ook is dit volgens de Hoge Raad minder vergaand, dan het toekennen van eenhoofdig gezag aan de ándere ouder. Daarin voorziet de wet volgens de Hoge Raad wel (art. 1:251a lid 1 en art. 1:253c lid 1 en 3 BW).

Contact

Ekelmans Advocaten is onze nieuwe naam

Ekelmans Advocaten is onze nieuwe naam 1600 898 Ekelmans Advocaten
Video Ekelmans Advocaten in één minuut
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Vanaf vandaag heten wij Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate. Met Insurance & Corporate geven we onze expertises en cliënten weer.

Vanaf vandaag heet ons kantoor: Ekelmans Advocaten – Insurance & Corporate. Insurance & Corporate is de focus van het kantoor en staat voor de expertise van de advocaten en de rechtsgebieden waarin zij cliënten bijstaan. De naamswijziging gaat gepaard met een nieuwe huisstijl en een vernieuwd kantoorpand.

Directeur Andrea van de Velde over de naam en focus: “Wij hebben als organisatie de afgelopen jaren een duidelijker profiel gekozen en passen nu, onze naam en uitstraling hierop aan. De naam Ekelmans is in de markt al bekend en is voor internationale cliënten gemakkelijker. Insurance & Corporate is onze handtekening, onze signature dish: het beste dat wij te bieden hebben”.

“Met Insurance & Corporate geven wij onze expertise en cliënten weer. Insurance staat voor onze jarenlange samenwerking met nationale en internationale verzekeraars. Wij zijn gespecialiseerd in de voor hen relevante expertise, zoals verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Corporate ziet op de bedrijven waarvoor wij werken, de rechtsgebieden waarin wij hen bijstaan en de professionele aanpak die onze cliënten van ons mogen verwachten.”

Cliënten van Ekelmans Advocaten zijn voornamelijk ondernemingen in de zakelijke dienstverlening, industrie, corporate finance, verzekering en zorg.

In de Corporate praktijk staat het kantoor bedrijven bij met contracten, M&A, arbeidsrecht, cassatie en litigation. De Insurance praktijk kenmerkt zich door verzekerings- & aansprakelijkheidsrecht. Een uitbreide German Desk en Privacy Desk completeren de dienstverlening.

Contact

Taxichauffeurs van Uber vallen onder het ‘modern werkgeversgezag’

Taxichauffeurs van Uber vallen onder het ‘modern werkgeversgezag’ 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Taxichauffeurs Uber
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes
Expertise:

Vorige week oordeelden drie kantonrechters van de Rechtbank Amsterdam dat de chauffeurs van Uber werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Nadat het FNV eind vorig jaar al Deliveroo voor de kantonrechter sleepte met de vraag of haar bezorgers een arbeidsovereenkomst hebben, heeft zij nu ook platformbedrijf Uber voor de rechter gedaagd.

FNV vroeg de kantonrechters of de CAO Taxivervoer van toepassing was op de werkzaamheden van de chauffeurs die via de Uber app rijden. Om antwoord te geven op deze vraag moest onder andere worden gekeken of de chauffeurs een arbeidsovereenkomst hadden met Uber.

Marktplaats of arbeidsovereenkomst?

Uber vindt zichzelf geen werkgever, maar een technologiebedrijf dat zorgt dat chauffeurs en passagiers elkaar kunnen vinden via hun platform. Zij zouden dus alleen een marktplaatsfunctie hebben. De rechters volgden deze redenering van Uber niet. Chauffeurs moeten namelijk de door Uber eenzijdig opgestelde (en van tijd tot tijd gewijzigde) algemene voorwaarden accepteren. Als deze voorwaarden wijzigden moesten de chauffeurs de gewijzigde voorwaarden accepteren voordat zij de app weer konden gebruiken. De chauffeurs sloten dus overeenkomsten met Uber.

Modern werkgeversgezag

Of deze overeenkomst moet worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst beoordelen de kantonrechters aan de hand van de criteria arbeid, loon en gezag (art. 7:610 BW).

In deze zaak speelt uiteindelijk, net als in de Deliveroo-zaak het criterium ‘gezag’ een sleutelrol. Volgens de rechters heeft in de huidige maatschappij het criterium ‘gezag’ een meer indirecte, vaak digitale controlerende invulling gekregen. De rechter noemt dit een ‘moderne gezagsverhouding’ en oordeelt dat daar in deze zaak sprake van is. Gebruik van de app is immers verplicht voor de chauffeurs en de voorwaarden die daarop van toepassing zijn worden eenzijdig door Uber opgelegd en bovendien van tijd tot tijd eenzijdig door Uber gewijzigd.

Het algoritme van de app bepaalt bovendien hoe de chauffeurs moeten rijden, welke prijs zij voor hun ritten krijgen en (aan de hand van de ‘rating’ van de chauffeurs) of zij in aanmerking komen voor lucratieve ritten. Bovendien kan Uber door achter de schermen ‘aan de knoppen’ te draaien van de app invloed uitoefenen op de app zelf. Volgens de kantonrechters is er dan ook sprake van een ‘moderne gezagsverhouding’ en dus hebben de chauffeurs een arbeidsovereenkomst.

Optreden tegen platformwerk

Deze zaak zou potentieel van grote invloed kunnen zijn op ander platformwerk. Elk platform is echter nét anders, waardoor de toetsing ook anders uit zou kunnen vallen. Tot nu toe heeft de rechterlijke macht echter steeds aangenomen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ook onlangs bij Helpling.

Of (en op welke wijze) platformarbeid gereguleerd kan of dient te worden zou uiteindelijk een politieke kwestie kunnen worden. Op Europees niveau worden in ieder geval initiatieven ondernomen om platformarbeid aan banden te leggen. Deze week is door het Europees Parlement gestemd over een maatregel waardoor platformmedewerkers automatisch werknemer worden en het platform naar de rechter moet stappen als zij zich daar tegen wil verzetten. Eind dit jaar zal de Europese commissie een wetgevend initiatief over platformwerk presenteren.

Tegen de Deliveroo-uitspraak is inmiddels cassatieberoep ingesteld. Uber heeft ook aangegeven in beroep te gaan tegen deze uitspraak vanwege de verstrekkende gevolgen daarvan. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd!

Contact

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring