Categorie actueel

Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner

Ekelmans Advocaten benoemt Sanne van der Salm als Advocaat-Partner 1050 800 Ekelmans Advocaten
Sanne van der Salm - Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Per 1 januari 2025 is Sanne van der Salm benoemd tot partner bij Ekelmans Advocaten. Sanne is al 9 jaar aan ons kantoor verbonden als advocaat gespecialiseerd in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Zij treedt op als fraudebestrijder voor zorg- en schadeverzekeraars in vaak mediagevoelige zaken. Wij zijn zeer verheugd dat Sanne nu deel uitmaakt van onze partnergroep.

Sanne leidt de fraudepraktijk van Ekelmans Advocaten. Met een bewezen staat van dienst beschermt zij (zorg) verzekeraars tegen frauduleuze claims en ongerechtvaardigde uitbetalingen. Daarnaast adviseert zij verzekeraars over fraudepreventie en een effectieve aanpak van fraudemanagement. Ook staat zij verzekeraars bij in zaken over arbeidsongeschiktheid en algemene aansprakelijkheid.

“Ik zie een mooie toekomst voor ons kantoor met Sanne als partner” zegt Jan Ekelmans. “Zij blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak. Haar toewijding en persoonlijkheid zijn een sieraad voor ons kantoor”.

Naast haar werk als advocaat is Sanne betrokken bij de ontwikkeling van sectorbreed beleid en zelfregulering rondom fraude. Zij is tevens docent bij de voor inschrijving in het Register Coördinator Fraudebeheersing verplichte vakopleidingen tot fraudecoördinator, verzorgd door onderwijsorganisaties in de verzekeringssector, NIBE-SVV en SPV.

“Ik kijk er ontzettend naar uit om als partner, samen met ons deskundige team, verder te bouwen aan de sterke verzekerings- en aansprakelijkheidspraktijk van Ekelmans Advocaten. Hierbij streef ik naar een optimale ondersteuning van verzekeraars, waarbij kwaliteit, maatwerk én een persoonlijke aanpak centraal staan”, aldus Sanne.

Meer informatie?

Meer weten over Sanne van der Salm en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

Sanne blinkt niet alleen uit in het signaleren en ontmantelen van complexe fraudeconstructies voor cliënten maar ook in strategische aanpak.

Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw

Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw 525 400 Ekelmans Advocaten
Redelijke toerekening en billijkheidscorrectie in de bouw
Leestijd: 7 minuten
Lesedauer: 7 Minuten
Reading time: 7 minutes

Doorbreekt het eigen handelen van een hoofdaannemer het causaal verband met de tekortkoming van zijn onderaannemer en kan de schade als gevolg daarvan in redelijkheid niet meer aan de onderaannemer worden toegerekend of speelt dit enkel een rol in het kader van de eigen schuld? Marcella de Haan bespreekt deze zaak in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad VAST (2024/N-018).

Bron: VAST 2024 / N-018, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Gerechtshof Den Haag
14 november 2024, 200.292.073/01
mr. Van Kooten, mr. Nijhuis, mr. baron van Wassenaer van Catwijck
BW artikelen 6:98 en 6:101

In het kort

Een hoofdaannemer stelt zijn onderaannemer aansprakelijk voor schade als gevolg van verzakkingen bij nieuwbouwwoningen. Naar aanleiding van een fout in het bij een derde ingewonnen funderingsadvies hebben de door de onderaannemer aangebrachte heipalen te weinig draagvermogen. Partijen twisten onder meer over de vraag of de schade als gevolg van de verzakkingen van de woningen nog in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend én of sprake is van eigen schuld van de hoofdaannemer nu hij te laat en te weinig onderzoek zou hebben gedaan en de gevolgschade anders (grotendeels) zou zijn voorkomen. Zowel rechtbank als hof wijzen de vorderingen van de hoofdaannemer af op grond van eigen schuld.

In deze zaak gaat het om een hoofdaannemer die van zijn onderaannemer vergoeding vordert voor schade als gevolg van opgetreden verzakkingen bij nieuwbouwwoningen.

Feiten

De onderaannemer heeft op basis van een bij een derde ingewonnen funderingsadvies heipalen aangebracht ten behoeve van de fundering voor nieuwbouwwoningen. Tijdens het heien worden de geadviseerde kalenderwaarden niet gehaald en wordt het werk kort stilgelegd, maar later toch voortgezet. Ook worden in die periode op verzoek van de hoofdaannemer controlesonderingen uitgevoerd, welke afwijken van de  sonderingen die voor het ontwerp zijn gebruikt. Aan een offerte voor een proefbelasting wordt door de hoofdaannemer geen gevolg gegeven; zonder nader onderzoek wordt gestart met de woningbouw op de betreffende fundering. Later wordt er schade geconstateerd aan het metselwerk van de nieuwbouwwoningen en is ook sprake van verzakkingen. De bouw wordt stilgelegd en door de hoofdaannemer wordt een nieuw funderingsadvies ingewonnen. Daarin wordt geconcludeerd dat in het oorspronkelijke advies een verkeerde berekening is gemaakt waardoor de palen te weinig draagvermogen hebben en er wordt geadviseerd nader onderzoek te doen en versterkingsmaatregelen te treffen om de draagkracht op peil te brengen (in de vorm van extra palen). De hoofdaannemer onderneemt zonder nader onderzoek en zonder overleg met de onderaannemer een herstelpoging. Tijdens deze werkzaamheden verzakken de woningen nog verder. Vervolgens worden de woningen en de fundering gesloopt en worden geheel nieuwe woningen gebouwd.

Procedure

De hoofdaannemer meent dat de verzakkingen het gevolg zijn van fouten in het funderingsadvies en vordert van de onderaannemer vergoeding van onder meer de kosten van haar herstelpoging en de daarop volgende sloop en nieuwbouw van de woningen. De kosten van het slopen en opnieuw aanbrengen van de door de onderaannemer aangebrachte fundering zijn reeds vergoed onder de CAR-verzekering van de hoofdaannemer.

De onderaannemer voert verweer en meent dat de verzakkingen voortkomen uit ongeschiktheid van de grond althans de ondeugdelijke herstelpoging van de hoofdaannemer en betwist causaal verband tussen eventuele fouten in het funderingsadvies en de gevorderde schade. Ook beroept de onderaannemer zich op eigen schuld aan de zijde van de hoofdaannemer, omdat geen aanvullend onderzoek is gedaan althans niet tijdig en daardoor niet de juiste maatregelen zijn getroffen waarmee de gevorderde gevolgschade aan de woningen voorkomen had kunnen worden.

In eerste aanleg heeft de rechtbank een deskundigenbericht uit laten brengen over de oorzaak van de verzakkingen, waaruit onder meer volgt dat het aanvankelijke funderingsadvies – op grond waarvan de onderaannemer zijn heiwerkzaamheden heeft uitgevoerd – inderdaad onjuist is. De rechtbank oordeelt dat de gevorderde schade desondanks niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het beroep van de onderaannemer op eigen schuld van de hoofdaannemer slaagt. Van de hoofdaannemer mocht aanvullend onderzoek verwacht worden en aangenomen wordt dat op basis daarvan de juiste maatregelen zouden zijn getroffen om het draagvermogen van de palen te vergroten en (nadere) verzakkingen te voorkomen. De schade als gevolg van het uitblijven van dat onderzoek en die maatregelen dient volgens de rechtbank op grond van art. 6:101 BW voor rekening van de hoofdaannemer te blijven.

De hoofdaannemer gaat daarvan in hoger beroep. Het hof stelt vast dat  condicio sine qua non-verband bestaat tussen de fouten in het oorspronkelijke funderingsadvies althans de op basis daarvan door de onderaannemer aangebrachte fundering en de gevorderde schade. Ook volgens het hof had de hoofdaannemer – naar aanleiding van de afwijkende kalenderwaarden tijdens het heien en de kort daarna ontvangen controlesonderingen – echter reeds voorafgaand aan de start van de woningbouw nader onderzoek moeten laten verrichten (zoals extra sonderingen en/of de aan hem geoffreerde proefbelasting) en volgt uit het deskundigenbericht dat daarbij het onvoldoende draagvermogen van de palen aan het licht zou zijn gekomen en dat de latere verzakkingen van de woningen vervolgens beperkt dan wel voorkomen hadden kunnen worden. Dit maakt volgens het hof echter niet dat de gevorderde schade in een zodanig verwijderd verband staat tot de tekortkoming van de onderaannemer dat zij niet meer aan de onderaannemer kan worden toegerekend in de zin van art. 6:98 BW. Het oorzakelijk verband is volgens het hof niet doorbroken nu niet vast staat dat de gevorderde schade volledig zou zijn voorkomen als de hoofdaannemer anders zou hebben gehandeld.

Wel kwalificeert de handelswijze van de hoofdaannemer ook volgens het hof als eigen schuld. Het hof schat de mate waarin de aan de hoofd- en onderaannemer toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen op 90% respectievelijk 10%. Door de hoofdaannemer zou niet gemotiveerd zijn betwist dat de schade vrijwel volledig voorkomen zou zijn indien hij tijdig nader onderzoek zou hebben uitgevoerd. Het hof meent dat de billijkheid in dit geval eist dat de vergoedingsplicht van de onderaannemer geheel vervalt en hij ook deze 10% niet hoeft te vergoeden. Daarbij neemt het hof in aanmerking i) dat de tekortkoming van de onderaannemer is terug te voeren op een fout van een ander in het door hem ontvangen funderingsadvies, ii) de hoofdaannemer het nadere onderzoek niet heeft (laten) verricht(en) terwijl hij wel bekend was met feiten en omstandigheden die tot dat onderzoek noopten én iii) dat de onderaannemer slechts € 30,– heeft verdiend aan het funderingsadvies en dit bedrag in geen verhouding staat tot de gevorderde schade.

Causaal verband: redelijke toerekening

Bij het oordeel of de schade in redelijkheid aan de onderaannemer kan worden toegerekend, dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, waaronder – zoals art. 6:98 BW expliciet noemt – de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade. Tot de in dit verband relevante omstandigheden kan ook behoren of de schade in (zeer) ver verwijderd verband staat tot de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis (oftewel de fouten in het funderingsadvies en de daarop gebaseerde uitvoering van de fundering door de onderaannemer) én of de schade redelijkerwijs voorzienbaar is (zie onder meer HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2895, NJ 2014/429).

Het oordeel van het hof dat de schade in dit geval in redelijkheid nog wel kan worden toegerekend, is in het arrest niet uitgebreid gemotiveerd. Als we enkele relevante omstandigheden in deze zaak langslopen, is het oordeel wel goed te volgen;

  • er is sprake van materiële en vermogensschade;
  • het gaat om contractuele schuldaansprakelijkheid;
  • dat de woningen verzakken als gevolg van de fout in het funderingsadvies en het tekort aan draagvermogen van de aangebrachte heipalen is op zichzelf niet onvoorzienbaar en staat niet in een ver verwijderd verband van de tekortkoming.

Dat de opdrachtgever deze gevolgen had kunnen voorkomen of beperken door eerder in te grijpen vormt in dit geval onvoldoende grond om de schade in redelijkheid niet toe te rekenen, maar vormt wel munitie voor het beroep op eigen schuld.

Eigen schuld: de billijkheidscorrectie

De door het hof in het kader van de eigen schuld aangehouden causale verdeling tussen de voor rekening van de hoofd- respectievelijk onderaannemer komende omstandigheden van 90/10 betreft een schatting op basis van het deskundigenoordeel en het processuele debat. Meer opvallend is het oordeel dat ook die 10% niet door de onderaannemer vergoed hoeft te worden op grond van de billijkheidscorrectie.

Ook bij het oordeel over eventuele toepassing van een billijkheidscorrectie moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval, zowel aan de zijde van de onderaannemer als aan de zijde van de hoofdaannemer (zie onder meer HR 5 december 1997, NJ 1998/400). Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten en de mate van verwijtbaarheid daarvan, de aard van de schade en het al dan niet verzekerd zijn van partijen. Het hof loopt in het arrest de aard en ernst van de gedragingen van beide partijen na en betrekt daarnaast de marge op het funderingsadvies in haar oordeel. Dat laatste punt oogt niet direct overtuigend. Weliswaar heeft de onderaannemer vrijwel niets verdiend aan het funderingsadvies zelf, maar uiteraard wel aan het vervolgens aanbrengen van de fundering welke vanwege de fouten in het advies uiteindelijk gebrekkig is. En bovendien valt de door hem ingeschakelde derde die het advies heeft uitgebracht, in verhouding tot de hoofdaannemer, in zijn risicosfeer. Daarover bestond overigens nog discussie tussen partijen, maar in de procedure is geoordeeld dat de derde die het funderingsadvies heeft uitgebracht door de onderaannemer is ingeschakeld.

Het oordeel over de eigen schuld althans de causale verdeling in dat kader zou overigens vermoedelijk anders zijn uitgevallen ten aanzien van de niet gevorderde (door de CAR-verzekeraar uitgekeerde) kosten van het slopen en vervangen van de – door de onderaannemer op basis van het onjuiste funderingsadvies aangebrachte – fundering. Indien de hoofdaannemer tijdig nader onderzoek zou hebben gedaan en eerder de fout zou hebben ontdekt en de juiste maatregelen zou hebben getroffen, zou daarmee immers de gevolgschade aan de woningen zijn voorkomen, maar ook in dat geval zouden wel kosten zijn gemaakt voor het inwinnen van een nieuw funderingsadvies, het uitvoeren van vervolgonderzoek naar de uit te voeren herstelmaatregelen en het vervolgens uitvoeren van die herstelmaatregelen aan de fundering zelf.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Tip voor de praktijk

Indien een discussie wordt gevoerd over redelijke toerekening ex art. 6:98 BW dan wel een billijkheidscorrectie ex art. 6:101 BW loont het om na te gaan welke concrete omstandigheden uit de casus, naast de expliciet in de wetsartikelen genoemde omstandigheden, verder een rol zouden kunnen spelen bij een oordeel daarover en concrete stellingen in te nemen waarom deze omstandigheden al dan niet tot toerekening dan wel een billijkheidscorrectie zouden moeten leiden. Daarbij kan het ook zinvol zijn om onderscheid te maken tussen de verschillende gevolgen/schadeposten. Voor wat betreft de eigen schuld is het ook nuttig om in de stellingen kenbaar onderscheid te maken tussen de causale verdeling en een eventuele billijkheidscorrectie.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden?

Franchise: is een opzegging ongeldig als geen (schade)vergoeding is aangeboden? 525 400 Ekelmans Advocaten
Stoelen
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes

Bijna ieder langlopend contract mag worden opgezegd. Hoe dat moet, staat meestal in het contract. Maar dat is niet het hele verhaal: de rechter kan aanvullende eisen stellen. Deze zaak gaat over de opzegging van een franchise-contract door Leen Bakker. Volgens het hof had Leen Bakker bij de opzegging een vergoeding moeten aanbieden aan de franchisenemer. Dat was niet gebeurd. Wél had Leen Bakker een veel langere opzegtermijn gehanteerd. Is de opzegging geldig? Of moet er opnieuw worden opgezegd?

HR 29-11-2024 (Leen Bakker), ECLI:NL:HR:2024:1709, Hoge Raad, 23/01896

Meestal regelt een contract hoe er mag worden opgezegd: welke termijn geldt er en is een (zwaarwegende) reden nodig voor opzegging?

Volgens vaste rechtspraak van de HR vertelt zo’n contract vaak niet het hele verhaal. Er kunnen extra eisen gelden, wanneer de rechter dat redelijk acht. Zo kan de rechter oordelen dat er bij de opzegging een (schade)vergoeding  aangeboden had moeten worden. Is de hele opzegging geldig als dat niet is gebeurd?

Casus: Leen Bakker

De casus gaat over deze bekende winkelketen. Leen Bakker sluit in 1995 met een ondernemer een franchiseovereenkomst. Ook sluiten zij een huurovereenkomst. Het franchisecontract regelt de opzegging: Leen Bakker mag schriftelijk opzeggen als voortzetting in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Voor Leen Bakker geldt een opzegtermijn van 13 maanden.

In juli 2020 kondigt Leen Bakker aan te gaan stoppen met de franchiseformule. Zij wil de winkels in eigen beheer gaan exploiteren. Leen Bakker zegt op tegen juli 2023. In december 2020 volgt een voorstel tot overname van het filiaal tegen een vergoeding  van € 40.000.

Rechtbank & Hof

De ondernemer stapt naar de rechter. Volgens hem is de opzegging ongeldig, of Leen Bakker moet hem een vergoeding betalen.

De Rb. wijst zijn vorderingen af.

Het hof geeft de ondernemer wél deels gelijk. Volgens het hof heeft Leen Bakker zich aan de overeenkomst gehouden. Toch is voor het hof de opzegging zónder (passend) aanbod tot schadevergoeding “onaanvaardbaar”. Maar dát Leen Bakker heeft opgezegd, acht het hof “niet onaanvaardbaar”. In de schadestaat moet een vergoeding worden bepaald.

Het cassatieberoep van de ondernemer

De ondernemer gaat in cassatie. Volgens hem valt geen chocola te maken van het oordeel van het hof: als een opzegging zónder aanbod tot vergoeding “onaanvaardbaar” is, dan is de opzegging ongeldig – zo stelt de ondernemer.

Opzegging van een duurovereenkomst & art. 6:248 BW

De HR herhaalt vaste rechtspraak over opzegging van een duurovereenkomst (HR 2-2-2018  (Goglio), HR:2018:141):

  1. Kent de duurovereenkomst een regeling voor opzegging? Ja, dan is het contract in principe opzegbaar conform het contract.
  2. Als de wet en het contract daarvoor ruimte laten, kunnen de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1) aanvullende eisen stellen:
    • opzegging vereist voldoende zwaarwegende grond;
    • langere opzegtermijn; en/of
    • aanbod tot (schade)vergoeding
  3. Een opzegging kan ook in zijn geheel onaanvaardbaar zijn (art. 6:248 lid 2).

Wat als ten onrechte geen vergoeding is aangeboden?

De Hoge Raad verduidelijkt dat als art. 6:248 lid 1 BW een aanbod tot (schade)vergoeding eist, de opzegging wél geldig is als dit aanbod ontbreekt.

Wél kan het achterwege laten van dit aanbod, er voor zorgen dat de opzeggende partij een hógere vergoeding moet betalen. Er sluipt dan dus een ‘punitief element’ in.

Onder omstandigheden kan het ontbreken van een vergoeding bij de opzegging, onaanvaardbaar zijn. De rechter past dan art. 6:248 lid 2 BW toe: dan is opzegging zelf niet-geldig. Dit is een hoge drempel en een rechter moet altijd terughoudend zijn met lid 2.

Tot slot ‘legt’ de HR ‘uit’ wat het hof heeft bedoeld met zijn uitspraak tussen Leen Bakker en de ondernemer. Volgens de HR heeft het hof art. 6:248 lid 1 toegepast: de opzegging is dus geldig. In de schadestaat moet nog de hoogte van de vergoeding  worden bepaald.

Hoe hoog is de vergoeding bij een langere opzegtermijn…

In dit geval was de ondernemer al 36 maanden vóór het contract eindigde daarvan op de hoogte. Volgens Leen Bakker wist de ondernemer dat 23 maanden éérder dat zijn contract voorschrijft. Volgens Leen Bakker was de ondernemer hierdoor al voldoende gecompenseerd. Volgens het hof, vormt dat in dit geval geen voldoende compensatie voor de opzegging.

De HR laat dat oordeel in stand: ook als de opzeggende partij een veel langere opzegtermijn hanteert, kán aanspraak op een vergoeding bestaan. Die kan lager uitvallen, omdat de opgezegde partij langer de mogelijkheid had zijn bedrijfsvoering aan te passen. Of dat zo is, hangt af van alle omstandigheden van het geval.

Webinar Jurisprudentie Hoge Raad ondernemingsrecht 

Afgelopen vrijdag 6 december bespraken onze cassatieadvocaten David De Knijff en Marieke van der Keur deze uitspraak en andere interessante jurisprudentie tijdens een webinar ‘Hoge Raad ondernemingsrecht’ van de Academie voor de Rechtspraktijk. Het is mogelijk om dit webinar terug te kijken. 

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars

Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars 722 550 Ekelmans Advocaten
renewable energy
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes
Expertise:

Op 30 januari vindt het jaarlijkse Aansprakelijkheidsevent van het Verbond van Verzekeraars plaats. Ekelmans Advocaten verzorgt de sessie “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars”. Marcella de Haan, Frank Schaaf en Jan Ekelmans nemen de deelnemers op een interactieve wijze mee door de ontwikkelingen op het gebied van renewable energy.

Sessie: “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars”

De ontwikkelingen op het gebied van renewable energy volgen elkaar snel op. Dit biedt kansen voor verzekeraars, maar ook uitdagingen omdat het daarbij vaak gaat om nieuwe, soms complexe technologie met nog onontgonnen risico’s. Tijdens de sessie “Te land, ter zee en in de lucht: de kansen en risico’s van renewable energy voor verzekeraars” leer je meer over de verschillende fases van een renewable energy project (van ontwerp, productie/uitvoering tot exploitatie) en de voor die fases kenmerkende aansprakelijkheids- en verzekeringsaspecten.

Aanmelden

Wil jij ook weten wat er komend jaar te verwachten valt op aansprakelijkheidsgebied? Meld je dan aan voor het event voor de verzekeringsbranche via de website van het Verbond van Verzekeraars.

Over het aansprakelijkheidsevent

Het Aansprakelijkheidsevent 2025 is dé ontmoetingsplek voor professionals op het thema aansprakelijkheid. Tijdens deze middag komen diverse juridische en praktische onderwerpen aan bod die verband houden met aansprakelijkheid. Met 12 toonaangevende sprekers uit de advocatuur, het bedrijfsleven en de wetenschap. Zij gaan in op nationale en internationale aansprakelijkheidsregelgeving, jurisprudentie en andere actuele aansprakelijkheidskwesties. Naast de inhoudelijke sessies, biedt het netwerkplein volop ruimte om te netwerken en het opleidingsaanbod van het Verbond van Verzekeraars te ontdekken. De dag wordt afgesloten met een informele borrel.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Sprekers

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule

Samenloop CAR-verzekeringen: primaire dekking en derdenwerking van de voor u-clausule 525 400 Ekelmans Advocaten
CAR-verzekering
Leestijd: 3 minuten
Lesedauer: 3 Minuten
Reading time: 3 minutes

Verzekeraars nemen in hun polisvoorwaarden regelmatig zogeheten na u-clausules op om in geval van samenloop te bevorderen dat – in afwijking van artikel 7:961 lid 3 BW – de schade volledig voor rekening van de andere verzekeraar komt. Recent lag bij het hof Den Haag de vraag voor hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met zogeheten voor u-clausules, waarin primaire dekking wordt verleend en afstand wordt gedaan van het recht van verhaal op een eventuele elders lopende verzekering.

Bron: VAST 2024 / B-045, Marcella de Haan / Een uitgave van M.A.D.Lex

Recent wees het hof Den Haag arrest in een zaak waarin onder meer de vraag voorlag hoe de schade verdeeld moet worden in geval van samenloop tussen twee CAR-verzekeringen met primaire dekking en zogeheten voor u-clausules (ECLI:NL:GHDHA:2024:1803, gerechtshof Den Haag, 200.325.473/01). In deze zaak ging het om schade in het kader van een bouwproject, waarvan een deel aan de hoofdaannemer is uitgekeerd onder de voor het project door de opdrachtgever gesloten CAR-verzekering en een ander deel aan de onderaannemer onder zijn doorlopende CAR-polis. De verzekeraar van de opdrachtgever wenst zijn uitkering aan de hoofdaannemer te verhalen op de CAR-verzekeraar van de onderaannemer.

Artikel 7:961 lid 3 BW bepaalt dat verzekeraars in geval van samenloop onderling verhaal op elkaar hebben opdat ieder zijn deel draagt, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor een ieder afzonderlijk kan worden aangesproken. Dit artikel is van regelend recht en daarvan wordt in polisvoorwaarden dan ook regelmatig afgeweken, in de regel door middel van zogeheten na u-clausules. In de voorwaarden van CAR-verzekeringen wordt daarentegen vaak een voor u-clausule opgenomen.

In de voorwaarden van de CAR-verzekering van de onderaannemer luidt de bepaling als volgt:

‘Deze verzekering geeft primaire dekking […]. In geval van een gedekte schade wordt deze vergoed, ongeacht of deze schade eveneens geheel of gedeeltelijk onder enige elders lopende verzekering van een van de verzekerden verhaalbaar is. Verzekeraars doen afstand van enig recht van verhaal op een dergelijke elders lopende verzekering.’

De voorwaarden van de CAR-verzekering van de opdrachtgever bevatten een soortgelijke bepaling in het Engels.

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever meent dat de gelijkluidende voor u-clausules tegen elkaar wegvallen (zoals dat bij gelijkluidende na u-clausules doorgaans het geval is) en dat men terugvalt op het wettelijke regime van artikel 7:961 lid 3 BW zodat de andere CAR-verzekeraar ook bij zou moeten dragen in de uitgekeerde schade. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de verzekeraar in de clausule verklaard heeft afstand te doen van verhaalsrechten op eventuele andere verzekeraars en de andere CAR-verzekeraar hem aan die verklaring kan houden (ECLI:NL:RBROT:2022:7949, rechtbank Rotterdam, C/10/628241 / HA ZA 21-960).

De CAR-verzekeraar van de opdrachtgever heeft daarvan hoger beroep ingesteld. Ook volgens het hof komt echter – er veronderstellenderwijs vanuit gaande dat sprake is van samenloop, hetgeen volgens het hof echter niet is gebleken – ten gunste van de andere CAR-verzekeraar derdenwerking toe aan de voor u-clausule inclusief afstandsverklaring en heffen de clausules elkaar (zoals wel het geval is bij gelijkluidende na u-clausules) niet op. Dat de verzekerde het aldus met zijn keuze waar hij de claim als eerste indient in de hand heeft wie van de betrokken CAR-verzekeraars opdraait voor de schade is een consequentie die de verzekeraar geacht moet worden te hebben aanvaard door de afstandsclausule in haar voorwaarden op te nemen.

Uw partner voor technische verzekeringen

In onze verzekeringspraktijk werken wij samen met nationale en internationale verzekeraars. Onze engineering specialisten kennen de details van uw markt en de commerciële context waarin u als verzekeraar opereert. Dit stelt ons in staat om u op specialistische terreinen advies te geven over complexe kwesties. De specialisten van onze engineering praktijk behandelen zaken op het gebied van onder andere: CAR- en Montage, Bouw Ontwerp Verzekering (BOV) en Ontwerp Verzekering voor Opdrachtgevers (OVO), AVB, Beroepsaansprakelijkheid van architecten en constructeurs en Brand en (brand)regres.

Auteur

Marcella de Haan is advocaat/partner bij Ekelmans Advocaten. Met meer dan 17 jaar ervaring is zij een expert op het gebied van het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht. Marcella is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten

Nieuwe advocaat-stagiair Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten 525 400 Ekelmans Advocaten
Mustafa Sajjad - Ekelmans Advocaten
Leestijd: < 1 minuut
Lesedauer: < 1 Minute
Reading time: < 1 minute

Per 1 november 2024 is Mustafa Sajjad gestart bij Ekelmans Advocaten als advocaat-stagiair Verzekering & Aansprakelijkheid. Mustafa staat verzekeraars bij in uiteenlopende verzekerings- en aansprakelijkheidskwesties.

Met zijn behaalde master Aansprakelijkheid & Verzekering aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de ervaring die hij heeft opgedaan tijdens zijn studentstages bij een groot advocatenkantoor en een verzekeraar is hij klaar om de eerste stappen in de advocatuur te zetten bij Ekelmans Advocaten.

Wij kijken uit naar een mooie samenwerking!

Meer informatie?

Bekijk voor meer informatie over Mustafa Sajjad zijn profiel op onze website.

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever?

Overuren worden niet uitbetaald: moet de werknemer eerst klagen bij zijn werkgever? 525 400 Ekelmans Advocaten
Doekje
Leestijd: 4 minuten
Lesedauer: 4 Minuten
Reading time: 4 minutes
Expertise:

Op 20 september 2024 heeft de Hoge Raad bepaald dat de klachtplicht in beginsel van toepassing is op alle verbintenissen, dus ook op loonvorderingen en andere aanspraken uit een arbeidsovereenkomst. Wat betekent dit precies en welke gevolgen heeft dit voor jou als werkgever?

HR 20 september 2024: ECLI:NL:HR:2024:1278 en ECLI:NL:HR:2024:1281

Wat speelde er in deze twee zaken?

Twee werknemers treden in 2011 in dienst bij een café in Amsterdam. In 2018 gaan zij uit dienst en dan stellen zij een loonvordering in voor onbetaalde overuren: na sluitingstijd zouden zij telkens een uur extra hebben moeten werken om op te ruimen. Hebben zij nog recht op nabetaling van deze overuren, of hadden zij eerder bij hun werkgever moeten klagen?

Wat is een klachtplicht?

De klachtplicht is een wettelijke verplichting voor een schuldeiser om binnen een redelijke termijn te klagen als hij ontdekt of had moeten ontdekken dat een prestatie gebrekkig is. Deze  klachtplicht beschermt de schuldenaar tegen late en daardoor moeilijk te controleren klachten.

In het verleden werd de klachtplicht soms ten onrechte beperkt tot alleen het kijken naar hoe veel tijd er was verstreken, vaak met een termijn van twee maanden als richtlijn. Tegenwoordig wordt bij het beoordelen van een beroep op de klachtplicht  gekeken naar een combinatie van verschillende factoren.

Welke factoren spelen volgens de Hoge Raad een rol bij de beoordeling van de klachtplicht?

Om te beoordelen of de klachtplicht van toepassing is, moet rekening worden gehouden met zowel de positie van de schuldeiser als die van de schuldenaar. Dit moet worden beoordeeld in het kader van alle omstandigheden van het geval. Volgens de Hoge Raad spelen de volgende factoren een rol:

  1. De aard en de inhoud van de rechtsverhouding: hoe is de relatie tussen partijen geregeld in de arbeidsovereenkomst of andere verbintenis? Dit verwijst naar de specifieke relatie tussen partijen. In arbeidsverhoudingen wordt vaak rekening gehouden met ongelijkheidscompensatie en de bescherming van de werknemer.
  2. De aard en de inhoud van de prestatie: waartoe zijn partijen verplicht op grond van de overeenkomst? Denk hierbij aan het verrichten van arbeid en het betalen van loon.
  3. Het gestelde gebrek in de prestatie: er moet worden vastgesteld of er helemaal niet is gepresteerd, of dat er ‘niet goed’ is gepresteerd. In het laatste geval is sprake van een gebrek. Alleen in dat geval geldt de klachtplicht. De Hoge Raad bepaalt dat het niet volledig uitbetalen van loon of overwerkvergoeding niet automatisch betekent dat er helemaal geen prestatie is geleverd. Of er in een concreet geval deels of helemaal niet is gepresteerd, hangt af van de omstandigheden.
  4. De onderzoeksplicht en tijdsverloop: de rechter moet rekening houden met zowel de positie van de schuldeiser (werknemer) als die van de schuldenaar (werkgever).
    • Voor de schuldeiser heeft te laat klagen grote gevolgen: hij verliest dan al zijn rechten, en kan geen herstel of schadevergoeding meer vorderen.
    • Ook de schuldenaar kan last hebben van een late klacht: hij beschikt niet meer over bewijsmateriaal of kan zijn gebrekkige prestatie niet meer herstellen.

De Hoge Raad verwijst de twee zaken naar het Gerechtshof Den Haag om opnieuw inhoudelijk over de zaak te beslissen. Voor beantwoording van de vraag of het klachtplichtverweer slaagt, moet het Hof ingaan op een aantal stellingen van de werknemers.

  1. Zo hebben de werknemers aangevoerd, dat niet van hen kon worden verlangd dat zij maandelijks zouden klagen over het vermoeden dat de CAO werd overtreden. Hiermee zetten zij immers hun arbeidsrelatie op het spel.
  1. Ook moet het Hof beoordelen of de werkgever zo’n intimiderende houding innam, dat het logisch is dat de werknemers pas tegen de einde van hun dienstverband met behulp van de FNV zijn gaan verdiepen in hun rechten.
  1. Om te bepalen of de werkgever nadeel ondervindt van de late klacht, is van belang dat de werkgever op grond van de CAO en de Arbeidstijdenwet verplicht was werkuren te registreren. Dat heeft de werkgever niet gedaan. Als de werkgever dit wel had gedaan, had hij ook bij een late klacht nog kunnen controleren of de claim van de werknemers klopte.

Conclusie

De Hoge Raad heeft op 20 september 2024 bevestigd dat de klachtplicht van toepassing is op alle verbintenissen. De klachtplicht geldt ook voor arbeidsovereenkomsten en een vordering tot betaling van loon. Als de werknemer te lang wacht met het indienen van een klacht kan hij – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – zijn rechten verliezen.

Meer weten over arbeidsrecht?

Voor het succes van je onderneming zijn goede medewerkers van grote waarde. De manier waarop je de arbeidsverhoudingen met je medewerkers vormgeeft, staat geregeld ter discussie door veranderingen in de regelgeving en rechtspraak, maar ook door economische en technologische ontwikkelingen. Ons Employment team zorgt ervoor dat jouw organisatie optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die het arbeidsrecht biedt én de eventuele risico’s beperkt die deze met zich meebrengen.

Auteur

Sjoerd Aelen maakt sinds 2022 deel uit van het team Corporate. Hij houdt zich als advocaat bezig met alle aspecten van het ondernemingsrecht. Hij is praktisch ingesteld en gaat graag nieuwe uitdagingen aan. Sjoerd is in maart 2023 gestart met de beroepsopleiding advocatuur.

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie?

Gelden de bijzondere ontvankelijkheidseisen van de WAMCA ook in hoger beroep en cassatie? 525 400 Ekelmans Advocaten
Kopie van Blog afbeelding (500 x 400 px) (6)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Sinds 1 januari 2020 geldt voor ‘collectieve acties’ de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). Op een aantal procedurele punten blinkt die wet niet uit in duidelijkheid.

Conclusie A-G 18-10-2024: ECLI:NL:PHR:2024:1074, Parket bij de Hoge Raad, 23/04864

De WAMCA stelt bijzondere eisen aan de dagvaarding waarmee een ‘collectieve actie’ begint. Wordt niet aan die eisen voldaan, dan is de actie niet-ontvankelijk. De wet maakt alleen niet duidelijk of die eisen óók gelden in hoger beroep en cassatie.

Advocaat-Generaal Snijders (de A-G) geeft de Hoge Raad hierover advies in een zaak tussen de Stichting Bureau Clara Wichmann en de Staat (over gratis anti-conceptie).

De A-G bespreekt drie eisen:

  • 1018c lid 1 Rv eist de opgave en omschrijving van een reeks van gegevens in de dagvaarding;
  • 1018c lid 2 Rv eist dat de dagvaarding binnen twee dagen bij de griffie wordt ingediend én wordt ingeschreven in het Centraal Register, waarin alle collectieve acties staan;
  • 1018d Rv regelt wanneer een andere belangenorganisatie eenzelfde collectieve actie kan instellen, en wat er dan gebeurt.

Volgens de A-G blijkt niet duidelijk uit de wet of deze eisen ook gelden in appel en cassatie. De A-G meent, dat die eisen daar niet nodig zijn (§ 3.5)

Hij vraagt de Hoge Raad hierover duidelijkheid te geven.

Meer weten over cassatie?

Voert u een procedure in hoger beroep en verwacht u dat de zaak  bij de Hoge Raad zal komen? Dan is het slim om nu alvast advies in te winnen bij een cassatie-advocaat over uw kans van slagen als u uw zaak voorlegt aan de Hoge Raad.

Ekelmans Advocaten heeft een hoog aangeschreven cassatiepraktijk. De betrokkenheid van onze advocaten leidt geregeld tot belangwekkende arresten van de Hoge Raad.

Onze advocaten Cassatie en Expert Litigation zijn procesrechtelijke experts, die de grote lijnen inzichtelijk maken en in de finesses scherpte brengen.

We verzenden ook een nieuwsbrief Civiele Procespraktijk naar onze contacten. Interesse? Dan ontvangen we graag uw inschrijving.

Marieke van der Keur is een ervaren cassatieadvocaat. Daarnaast staat zij advocaten bij in beroepsaansprakelijkheidszaken. Ook adviseert zij advocaten als ‘lawyer-to-lawyer’, bijvoorbeeld in complexe of principiële zaken waarin partijen tijdig op een cassatie willen voorsorteren.

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen?

Kunnen certificaathouders bij EU-sancties hun vergader- en stemrechten uitoefenen? 919 700 Ekelmans Advocaten
Vlag Blog afbeelding (500 x 400 px) (2)
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Kan een Russische vennootschap, die is onderworpen aan Europese sancties, worden beperkt in het uitoefenen van haar stemrechten in de vergadering van certificaathouders? Anne-Mieke Dumoulin-Siemens bespreekt deze cassatiezaak  in een annotatie die is gepubliceerd in het vakblad Jurisprudentie in Nederland (JIN).

HR 19 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:642

Hoewel het vaststaat dat financiële middelen niet beschikbaar mogen worden gesteld aan gesanctioneerde personen, is de vraag of stemrechten ook hieronder vallen nog onbeantwoord.

In deze zaak twijfelt de Hoge Raad of vergader- en stemrechten van gesanctioneerde personen ook onder de bevriezing van tegoeden vallen. Omdat de uitleg van Europese wetgeving hierbij centraal staat, kan dit niet aan de hand van het nationale recht worden beslist. De Hoge Raad wil daarom vragen voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU voor een uitleg van het begrip ‘bevriezing van tegoeden’.

Meer weten over bestuurdersaansprakelijkheid?

Ekelmans Advocaten is gespecialiseerd in het verlenen van rechtsbijstand aan bestuurders en commissarissen. Zo staan wij regelmatig, al dan niet in opdracht van D&O-verzekeraars, bestuurders en commissarissen bij die persoonlijk worden aangesproken (of dreigen te worden aangesproken) tot betaling van schadevergoeding. Ook adviseren wij D&O-verzekeraars ook over dekkingskwesties.

Auteur

Anne-Mieke Dumoulin-Siemens is specialist ondernemingsrecht en privacyrecht. Zij is een kundige gesprekspartner voor (internationale) commerciële ondernemingen en non-profit organisaties. Cliënten waarderen haar juridische adviezen vanwege de praktische en commerciële uitvoerbaarheid ervan.

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner

Ekelmans Advocaten versterkt team met Marcella de Haan als Advocaat Partner 525 400 Ekelmans Advocaten
Marcella de Haan - Ekelmans Advocaten
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Per 1 oktober 2024 is Marcella de Haan gestart als advocaat partner bij Ekelmans Advocaten. We zijn zeer verheugd dat Marcella deel uitmaakt van ons team. Haar jarenlange ervaring als advocaat verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht kan zij nu inzetten voor cliënten van ons kantoor. Wij zien er naar uit weer te gaan samenwerken met Marcella: zij was al eerder werkzaam bij ons kantoor als advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid.

Marcella is een expert op het gebied van verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht, met de focus op technische verzekeringen. Zij is niet alleen toonaangevend als advocaat in de Engineeringpraktijk, maar ook in Beroepsaansprakelijkheid en Bedrijfsaansprakelijkheid.

Dankzij haar ervaring als senior advocaat bij een grote verzekeraar, kent Marcella de verzekeringssector van binnenuit. Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Ook omdat Marcella tot voor kort haar functie als advocaat in de verzekeringssector heeft gecombineerd met een managementpositie, is zij een aanwinst als partner van ons kantoor.

Naast haar werk als advocaat deelt Marcella haar kennis als gastdocent bij de UvA en de Erasmus Universiteit. Ze is co-auteur van het handboek Beroepsaansprakelijkheid en leverde ook een bijdrage aan het Compendium Verzekeringsrecht, waarvan recent een nieuwe druk uitkwam. Daarnaast is zij redactielid van het online tijdschrift Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST) en bestuurslid van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap.

Ik kijk er naar uit samen met Marcella de Engineering praktijk te leiden” zegt Frank Schaaf, advocaat en partner bij Ekelmans Advocaten. “Haar deskundigheid, ervaring en kennis van verzekeraars maken Marcella tot een aanwinst voor ons kantoor en onze cliënten. Het is een plezier om weer met Marcella te kunnen samenwerken”.       

Meer informatie?

Meer weten over Marcella de Haan en haar expertise? Bekijk voor meer informatie haar profiel op onze website.

Met grote deskundigheid, marktkennis en haar nuchtere empathische aanpak, weet ze goed wat cliënten willen en komt ze snel tot de kern.

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring