In Dossier Kifid van de Beursbengel 2020 / nr. 895 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening rond een rechtsbijstandverzekering.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-331, 15 april 2020
KREEG EXTERNE ADVOCAAT VOLDOENDE RUIMTE?
Consument heeft een rechtsbijstandverzekering bij Verzekeraar. In de verzekeringsvoorwaarden is – kort en zakelijk weergegeven – bepaald, dat als Verzekeraar geen gunstige uitkomst voor een verzekerde verwacht, hij geen rechtsbijstand hoeft te verlenen. Indien Verzekerde bezwaar heeft tegen het oordeel van Verzekeraar over het te verwachten gevolg van de door hem te verlenen rechtsbijstand kan zij de zaak, op kosten van Verzekeraar, voorleggen aan een raadsman die een (bindend) juridisch advies zal uitbrengen over de haalbaarheid van de zaak.
Consument heeft een aantal geschillen met haar werkgever. In deze geschillen is zij bijgestaan door een jurist van een vakorganisatie voor werknemers. Consument heeft de vakorganisatie aansprakelijk gehouden voor de fouten die volgens haar door die jurist zijn gemaakt.
Consument heeft Verzekeraar vervolgens om rechtsbijstand verzocht. Verzekeraar heeft de zaak in behandeling gegeven aan Uitvoerder. De jurist van Uitvoerder heeft de vakorganisatie aansprakelijk gesteld. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de vakorganisatie heeft Consument een bedrag van 4.000 euro aangeboden. De jurist van Uitvoerder heeft Consument laten weten dat zij meent dat zij geen aanspraak kan maken op een hogere schadevergoeding.
Consument is dat niet met de jurist van Uitvoerder eens en doet een beroep op de geschillenregeling.
De externe advocaat heeft zijn bindend advies gegeven. Hierin staat – voor zover relevant – het volgende: ‘De kans van slagen van een beroep tegen het ontslagbesluit kan door mij zonder een nauwkeurige bestudering van het gehele dossier met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van [Consument] niet met een grote mate van zekerheid worden aangegeven. Voor een uitvoerige bestudering van dit arbeidsongeschiktheidsdossier biedt de geschillenregeling en de aan mij verstrekte opdracht geen ruimte. (…) De totale schade bij een beëindiging van het dienstverband per 1 juni 2012 bedraagt dan een totaalbedrag van € 6.592,43 bruto en € 1.321,20 netto. Het bruto bedrag dient in het kader van een schadevergoeding te worden omgerekend naar een nettobedrag en een grove schatting is dan dat het zou corresponderen met ongeveer € 4.000,- netto. Het totale nettobedrag komt daarmee op € 5.321,20. Gelet op het hiervoor berekende bedrag komt een lumpsum van € 4.000,- als iets te mager over en zou zeer goed verdedigbaar zijn dat er meer dient te worden vergoed.’
’Uitvoerder heeft naar aanleiding van het bindend advies Consument een afkoopbedrag van 1.321,20 euro netto aangeboden tegen finale kwijting, als aanvulling op het bedrag van 4.000 euro dat de aansprakelijkheidsverzekeraar al had aangeboden.
Daarna heeft Consument een klacht tegen Uitvoerder ingediend bij Kifid. Kort gezegd komt haar klacht erop neer dat er fouten zijn gemaakt bij de totstandkoming van het bindend advies.
De Commissie is dat met Consument eens. De Commissie overweegt dat de externe advocaat in zijn opdracht geen ruimte heeft gekregen om het gehele dossier te bestuderen, waardoor hij – zoals hij zelf schrijft – niet met grote mate van zekerheid kan zeggen wat de kans van slagen van een beroep tegen het ontslagbesluit zou zijn geweest. De Commissie is van oordeel, dat die ruimte wel aan de bindend adviseur geboden had moeten worden. De Commissie meent dat het aan de beoordeling is van de externe advocaat welke aspecten wel of niet van belang zijn voor zijn beoordeling.
Naar het oordeel van de Commissie moet Uitvoerder de geschillenregeling opnieuw toepassen.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2020-340, 17 april 2020
GEGARANDEERD OBJECTIEF?
Consument heeft een rechtsbijstandverzekering bij Verzekeraar. In de van toepassing zijnde voorwaarden staat – kort gezegd – dat als Verzekeraar geen gunstige uitkomst voor een Verzekerde verwacht, hij geen rechtsbijstand hoeft te verlenen. Indien Verzekerde bezwaar heeft tegen het oordeel van Verzekeraar over het te verwachten gevolg van de door hem te verlenen rechtsbijstand kan Verzekerde de zaak voorleggen aan een raadsman die een (bindend) juridisch advies zal uitbrengen over de haalbaarheid van de zaak. In artikel 9 van de voorwaarden staat dat in het geval van toepassing van de geschillenregeling, Verzekeraar contact opneemt met de Deken van de Orde van Advocaten en dat de Deken vervolgens een advocaat aan zal wijzen voor de beoordeling van het geschil.
In deze zaak wilde Consument zelf een advocaat kiezen aan wie het geschil zou worden voorgelegd, omdat zij van mening was dat de Deken niet onafhankelijk was omdat zijn afgevaardigde banden zou hebben met haar wederpartij. Verzekeraar heeft Consument laten weten dat de scheidsman, die door de Deken wordt aangewezen onafhankelijk is en zich bovendien moet houden aan de gedragsregels van de advocatuur.
De Deken heeft een bindend adviseur aangewezen die heeft geconcludeerd dat de zaak van Consument geen redelijke kans van slagen had.
Consument dient bij Kifid verschillende klachten in. Kort gezegd komen de standpunten van Consument op het volgende neer:
- Consument had zelf een advocaat als bindend adviseur mogen kiezen
- Consument is niet gebonden aan de beslissing van de bindend adviseur, omdat er gebreken aan kleven en deze niet op een juiste wijze tot stand is gekomen.
De Commissie is van oordeel dat de klachten van Consument ongegrond zijn.
Zij overweegt allereerst dat de door Verzekeraar in artikel 9 van de verzekeringsvoorwaarden opgenomen geschillenregeling aan de vereisten van artikel 4:68 Wet op het financieel toezicht (Wft) voldoet, waarin wordt bepaald dat een rechtsbijstandverzekeraar een scheidsrechterlijke procedure, of een qua garanties inzake objectiviteit een daarmee vergelijkbare procedure, in de verzekeringsvoorwaarden moet opnemen.
De Commissie gaat ervan uit dat de Deken als onafhankelijk moet worden beschouwd en dat deze in staat moet zijn om een deskundige onafhankelijke advocaat aan te wijzen.
Ten aanzien van de gebondenheid van het advies overweegt de Commissie – kort gezegd – dat de bindend adviseur over alle relevante stukken beschikte en dat hij op grond van het gehele dossier een inschatting heeft gemaakt. De Commissie vindt het verder – onder meer – van belang dat de bindend adviseur inhoudelijk heeft gereageerd op de bezwaren van Consument naar aanleiding van het bindend advies.
De Commissie komt, gezien het voorgaande, tot de conclusie dat gebondenheid aan het bindend advies naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is, gelet op de inhoud van het bindend advies of de wijze van totstandkoming ervan.