In Dossier Kifid van de Beursbengel 2019 / nr. 881 bespreekt Simone Eman twee uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening: één uitspraak rond een doorlopende reis- en annuleringsverzekering en een uitspraak rond een camperverzekering.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Nr. 2018-676, 26 oktober 2018
DE ‘NORMALE’ VOORZICHTIGHEID
Consument heeft een doorlopende reis- en annuleringsverzekering afgesloten bij Verzekeraar. In de van toepassing zijnde Voorwaarden Doorlopende Reis-en Annuleringsverzekering, versie I/DRV-I staat het volgende opgenomen in artikel 3.5.6:
‘Wij betalen niet voor:
Schade of diefstal als gevolg van onvoorzichtigheid. U bent niet voorzichtig genoeg als u bijvoorbeeld:
– betere maatregelen had kunnen treffen om schade te voorkomen;
– geld en cheques achterlaat in een motorrijtuig;
– kostbare spullen bij openbaar vervoer niet meeneemt in uw handbagage;
– kostbare spullen zonder toezicht achterlaat in een ruimte die niet op slot zit.’
Tijdens een treinreis heeft Consument een tas met fotografeerspullen en reisdocumenten op het bagagerek geplaatst. Deze tas is vervolgens gestolen. Consument heeft Verzekeraar verzocht de schade ten bedrage van 4.757,19 euro als gevolg van de diefstal te vergoeden.
Verzekeraar heeft geweigerd de door de Consument geleden schade te vergoeden, omdat hij van mening is dat de Consument betere maatregelen had kunnen nemen om de diefstal te voorkomen.
De Consument daarentegen stelt zich op het standpunt dat Verzekeraar onterecht weigert de schade te vergoeden omdat de ‘normale voorzichtigheidsclausule’ geldt. Deze dient zo te worden uitgelegd dat dekking op grond van deze clausule slechts kan worden geweigerd indien aan de zijde van Consument sprake is van een ernstige mate van schuld. Dit zou niet aan de orde zou zijn, aldus de Consument.
Niettemin is de Commissie van oordeel dat de Consument inderdaad niet de nodige voorzichtigheid in acht heeft genomen. Zij overweegt dat op grond van artikel 3.5.6 van de Verzekeringsvoorwaarden sprake is van onvoorzichtigheid als er bijvoorbeeld een betere maatregel genomen had kunnen worden. Volgens de Commissie had de Consument in dit geval – zoals de Verzekeraar gesteld heeft – de tas (van geringe omvang) met dure spullen op schoot kunnen nemen of onder de stoel kunnen plaatsen. Derhalve heeft de Verzekeraar terecht dekking geweigerd en hoeft de Verzekeraar de schade van Consument niet te vergoeden.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-674, 26 oktober 2018
DE GEKAAPTE CAMPER
Consument heeft een camperverzekering bij Verzekeraar voor zijn camper. De aankoopwaarde van de camper is 86.000 euro. In de toepasselijke voorwaarden is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
‘1. Begrippenlijst
(…)
1.10 Afgesloten ruimte Een niet-gemeenschappelijke ruimte met muren en een dak die met een goed slot is afgesloten. Niemand kan zonder de sleutel van dit slot de ruimte binnengaan. Rubriek Beperkt casco
(…)
24 Wat is verzekerd?
Verzekerd is schade aan of verlies van de camper in de volgende situaties:
(…)
– Diefstal, braak, verduistering, joyriding en vermissing, en poging tot diefstal, braak en joyriding.
(…)
25 Wat is niet verzekerd?
(…)
25.1.1
Wanneer verzekerde niet voorzichtig genoeg is geweest om diefstal te voorkomen. Hiervan is onder meer sprake in de volgende situaties:
– Als de sleutels in de camper worden achtergelaten. Dit geldt niet als de sleutels zich in een afgesloten kluis bevinden die onlosmakelijk met de camper is verbonden. Dit geldt ook niet als de camper zich bevindt in een afgesloten ruimte zoals omschreven in artikel 1.10. (…)’
De camper stond met de sleutels daarin opgeborgen, zonder alarm en zonder startonderbreking geparkeerd in een grote loods naast het woonhuis van Consument. Naast deze grote loods is een andere, kleinere loods. De grote en kleine loods zijn door middel van loopdeuren met elkaar verbonden. Zowel de grote als de kleine loods wordt naar buiten toe afgesloten door rolluiken.
De kleinere loods wordt door Consument verhuurd aan meneer X. Meneer X heeft ook een afstandsbediening om het rolluik van de kleine loods te openen.
Op 28 juli 2016 heeft Consument aangifte gedaan van diefstal van de camper bij de politie. De camper is tussen 26 juli 2016 en 28 juli 2016 gestolen. Ook heeft Consument de schade gemeld bij Verzekeraar. In opdracht van Verzekeraar is er onderzoek gedaan naar de feiten en omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden.
Verzekeraar heeft de claim afgewezen op grond van artikel 25.1.1 van de Voorwaarden, omdat hij meende dat Consument niet voorzichtig genoeg was geweest door de camper niet afgesloten in een loods te laten staan, zonder alarm en zonder startonderbreking.
Consument heeft Verzekeraar vervolgens gemeld dat de camper in een afgesloten ruimte stond. Verzekeraar heeft toen het standpunt ingenomen dat de loods niet was afgesloten in de zin van 1.10 van de Voorwaarden, zodat de schade om die reden niet is gedekt.
Consument vordert dekking onder de verzekering voor de diefstal van de camper door vergoeding van het aankoopbedrag. Consument heeft in de eerste plaats aangevoerd dat Verzekeraar de gronden van de claim heeft aangevuld, nadat hij de Verzekeraar erop heeft gewezen dat het beroep op artikel 25.1.1 van de Voorwaarden niet terecht was. Ten tweede is Consument van oordeel dat de loods waar de camper geparkeerd stond een afgesloten ruimte betreft. Verzekeraar heeft verweer gevoerd.
De Commissie is – met Verzekeraar – van oordeel dat van een ontoelaatbare aanpassing van de afwijzingsgronden geen sprake is. De Verzekeraar heeft de claim afgewezen op grond van de uitsluiting in artikel 25.1.1 van de Voorwaarden. Consument heeft zich vervolgens op de uitzondering van dat artikel beroepen, door te stellen dat de camper in een afgesloten ruimte stond. De Verzekeraar meende dat de loods niet was afgesloten, waardoor de uitzondering niet van toepassing was.
De Commissie is echter van oordeel dat het standpunt van Verzekeraar in het verlengde ligt van zijn eerdere standpunt en dat er derhalve geen sprake is van een nieuwe afwijzingsgrond.
Dan resteert de vraag of de loods waar de camper stond al dan niet voldeed aan het begrip ‘afgesloten ruimte’ zoals omschreven in artikel 1.10 van de Voorwaarden. De Commissie concludeert dat de kleine en de grote loods twee aparte ruimtes zijn. Doordat de loopdeur tussen de grote en kleine loods niet was afgesloten, is volgens de Commissie van een afgesloten ruimte in de zin van artikel 1.10 van de Voorwaarden geen sprake. De vordering van Consument wordt dan ook afgewezen.