Beslag: tegen wie procederen?

Beslag: tegen wie procederen?

Beslag: tegen wie procederen? 2560 1707 Ekelmans Advocaten
Beslag procederen tegen wie
Leestijd: 2 minuten
Lesedauer: 2 Minuten
Reading time: 2 minutes

Als een merkenrecht verkocht wordt terwijl er conservatoir beslag op ligt, tegen wie moet de beslaglegger dan procederen? De Hoge Raad is hier duidelijk over: de beslaglegger moet een procedure starten tegen de beslagene. De derde aan wie het merk na de beslaglegging is overgedragen, mag hij óók in die procedure betrekken (via art. 118 Rv).

HR 11 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:164

Bedrijf A legt conservatoir leveringsbeslag op een merk, waarvan Upstream rechthebbende is. Upstream draagt het merk tóch over aan Bedrijf B. Bedrijf A vordert dat Upstream wordt veroordeeld het merk aan háár over te dragen. Het hof wijst die vordering af, omdat Upstream daar niet meer over kan beschikken.

De Hoge Raad vernietigt: een beslaglegger hoeft zich niets aan te trekken van een overdracht van een merkenrecht, waarop hij al éérder conservatoir beslag had gelegd (art. 453a lid 1 Rv.). Daarvoor moet hij het beslag wel vervolgen. Dit betekent dat hij tijdig een eis in de hoofdzaak instelt (art. 700 lid 3 Rv).

De Hoge Raad geeft twee regels voor die procedure.

1.Tegen wie moet worden geprocedeerd?

In het algemeen wordt de eis in de hoofdzaak ingesteld om vast te stellen of de claim van de beslaglegger terecht is. Daarom moet de hoofdzaak worden ingesteld tegen de schuldenaar op wiens goed beslag is gelegd. Dat wordt niet anders, als het beslagen goed is overgedragen aan een derde.

Wél kan de beslaglegger ervoor kiezen de derde-verkrijger in de hoofdzaak te betrekken (via art. 118 Rv). Als dat niet gebeurt, kan de derde-verkrijger zich ook zelf voegen of tussenkomen. Langs beide wegen wordt bereikt dat in één procedure wordt beslist of de beslaglegger of de derde-verkrijger recht heeft op levering (art. 3:298 BW), en of deze derde aanspraak maakt op derdenbescherming (art. 453a lid 2 Rv). Verder staat voor de derde-verkrijger de weg van een kort geding open en, indien hij niet in de procedure in de hoofdzaak betrokken is, derdenverzet (art. 376 Rv).

2. De beslagen schuldenaar gaat failliet… en dan?

In 2015 (HR 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3299, rov. 3.5.7.) oordeelde de Hoge Raad dat, als een rechtspersoon ophoudt te bestaan terwijl de hoofdzaak aanhangig is, de beslaglegger de procedure dient voort te zetten tegen de verkrijger van het beslagen goed. Daarop komt de Hoge Raad nu terug: ook al hield Upstream als gevolg van een faillissement tijdens de procedure op te bestaan, toch kon de procedure tegen haar worden voortgezet.

Auteur

Ekelmans Advocaten N.V. gebruikt noodzakelijke en analytische cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo goed mogelijk functioneert en om het gebruik van onze website te analyseren en te verbeteren. Wij gebruiken geen cookies voor marketingdoeleinden. Lees hier meer over in onze privacyverklaring en cookieverklaring