In de eerste Beursbengel van 2022 bespreekt Frederike Rijpkema de regels die gehanteerd worden door de Hoge Raad omtrent de aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties.
Afgelopen zomer heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de langlopende zaak van de Groningse voetballer Trienko Smit. De voetballer raakte zodanig ernstig gewond na een sliding van een tegenspeler in een amateurvoetbalwedstrijd, dat zijn onderbeen moest worden geamputeerd. De voetballer hoopte na zestien jaar nog steeds op financiële compensatie, maar de Hoge Raad bekrachtigde de uitspraak van het hof: de sliding valt binnen de kaders van het normale voetbalspel en kan niet als onrechtmatig worden aangemerkt.
Hoewel bovenstaand oordeel wellicht doet verbazen, past het wel binnen de reeds bestaande rechtspraak van de Hoge Raad. De algemene lijn die daaruit valt te ontwaren is dat hoge eisen worden gesteld voordat aansprakelijkheid in een sport- en spelsituatie wordt aangenomen. Het lukt een benadeelde zelden om aan die hoge eisen te voldoen. Hoe komt dat?
In de eerste Beursbengel van 2022 lichten Frederike Rijpkema en Nynke Borman toe wat de regels zijn omtrent de aansprakelijkheid in sport- en spelsituaties.